Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 497 van 1112

...  485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510  ...
[1] Nadat we ons met brood en wijn voldoende hadden verkwikt en onze waard spraakzamer was geworden, wendde hij zich tot Mij en zei: 'U lijkt mij ontegenzeglijk de heer en meester te zijn, bij wie -volgens de woorden van onze commandant en gebieder - ik en mijn hele huis ons heil zullen vinden en .het ook voor altijd zullen behouden en bewaren. Hoe zal dat gaan? U lijkt mij naar uw kleding te oordelen een Galileeër te zijn; hoezo en waarin bent u dan een heer en meester?'
Hoofdstuk 71: De Heer geneest de zieke vrouwen de twee dochters van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Alle drie kwamen ze dan ook onmiddellijk naar Mij toe en bedankten Mij van gans er harte voor hun genezing, wat ook de waard deed, die zich buitengewoon verwonderde over deze wonderlijke manier van genezen.
Hoofdstuk 71: De Heer geneest de zieke vrouwen de twee dochters van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Wie nu in Mij gelooft en aan Mij geen aanstoot neemt, en bovendien de geboden houdt die Mozes heeft gegeven, heeft reeds het eeuwige leven in zich; want Ik geef jullie geen andere wet dan Mozes ook alleen van Mij heeft ontvangen en aan de mensen heeft gegeven.
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Erken God, heb Hem lief boven alles en je naaste als jezelf, dan vervul je de hele wet en daarmee de wil van Degene die nu met jou spreekt! Het resultaat daarvan zal zich in je ziel tonen. - Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Allen die wachten op het vestigen van een nieuw rijk Gods op aarde met uiterlijk prachtvertoon, zullen zich in hun blinde hoop erg vergissen en zichzelf misleiden; want zo'n rijk wordt er op aarde nooit in de levende waarheid uit en in Mij gevestigd.
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu openden de dienaren de deur en brachten de welbereide spijzen op tafel, en tevens nog meer brood en wijn, en wij namen het maal dan ook tot ons; ook de waard verkwikte zich aan onze tafel, en zijn vrouwen kinderen, die aan een andere tafel zaten, aten en dronken ook met grote vreugde en Wendden hun ogen niet van Mij af.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen de leerlingen die berisping van Mij hadden gehoord, beheersten ze zich en lieten de kinderen hun vreugde; en Ik prees de kinderen, legde hun Mijn handen op en liet ze toen gaan. Toen ging de vrouw met de kinderen weer naar de keuken, waar ze voor de volgende dag veel voor te bereiden hadden.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Ik ben weliswaar een strenggelovige Jood en houd mij aan de wet; maar eerlijk gezegd ben ik in het eigenlijke geloof wel wat zwak geworden, en wel om twee redenen. Ten eerste hebben onze profeten allerlei dingen voorspeld in het voordeel van de Joden en ook een Messias, die met grote macht en heerlijkheid zal komen en ons vervallen en verwoeste rijk voor alle tijden der tijden weer zal oprichten! Maar tot nu toe is er van al die voorspellingen maar bitter weinig uitgekomen - en als er iets uitgekomen is, is zeker alleen het erge uitgekomen, en het goede zal wel tot het einde der tijden op zich laten wachten! En bij zulke, op ervaring berustende, kwalijke omstandigheden is het wel moeilijk om sterk in het geloof te blijven.
Hoofdstuk 71: De Heer geneest de zieke vrouwen de twee dochters van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen Ik. ook met de commandant dit alles goed verhelderende gesprek had beëindigd, zei de waard tegen Mij: 'Heer en Meester, we zijn nu de halve nacht wakker gebleven, tot buitengewoon grote zegen voor mijn huis; maar als Iemand van de aanwezigen zich nu ter ruste wil begeven, verzoek ik U, o Heer, het mij aan te geven, dan zal ik onmiddellijk al het mogelijke doen om aan Uw wens te voldoen.'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar de leerling Simon Juda zei tegen Mij: 'Heer en Meester, U zei zojuist dat het beter is om tijdens een storm te waken dan in een bed te slapen, en U hebt een keer geslapen toen wij ons tijdens een grote storm op het Meer van Galilea bevonden, in een geweldig slingerend schip, zodat wij genoodzaakt waren U wakker te maken om niet te gronde te gaan. U werd toen ook direct wakker en bedreigde het onstuimige geweld van de storm, en onmiddellijk zweeg de orkaan en er bewoog geen golfmeer op het wateroppervlak; de schippers en enkele andere mensen die bij ons in het schip waren, verwonderden zich en zeiden onder elkaar, met hun ogen op U gericht: ' Zie toch, wie kan hij wel zijn, dat de wind en het meer hem gehoorzamen?'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Velen haastten zich ondanks de razende orkaan jammerend van angst en vrees naar het open veld. Toen de wind echter steeds heviger werd, kwamen verscheidene van hen weer terug naar de stad en zeiden tegen hun buren, dat het op het open veld nog veel slechter uit te houden was dan in de stad achter stevige muren.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Velen die voorbij onze herberg renden, verwonderden zich over onze moed en standvastigheid, en een paar buren van de herberg kwamen naar ons toe in de eetzaal en riepen de waard toe dat hij ook naar buiten moest gaan, omdat de aarde van tijd tot tijd zo geweldig beefde, dat te vrezen viel dat weldra het ene huis na het andere in zou storten. Ze dachten dat wel alle Joodse duivels en heidense furiën losgebroken moesten zijn, want anders was het niet te begrijpen hoe na zo'n kalme dag zo'n stormnacht had kunnen optreden.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Als onze oude huizen van hout waren gebouwd, zoals de meeste huizen van Galilea, Judea en nog andere landstreken die rijk aan hout zijn, zouden de storm en de aardbeving ons niet naar buiten hebben gedreven; maar omdat onze huizen gebouwd zijn van de gemakkelijk brekende stenen die in deze buurt voorkomen en bij een hevige aardbeving gemakkelijk kunnen instorten, is het vanzelfsprekend heel raadzaam om bij zulke hevige calamiteiten de huizen zo snel mogelijk te verlaten en zich naar buiten te begeven.'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De commandant zei: 'Dat is voor een werelds mens natuurlijk niet zo gemakkelijk als een werelds verstandig mens misschien wel denkt, terwijl hij zegt: ' Als er één of verscheidene goden bestaan, moeten ze zich door ons mensen niet al te moeilijk laten vinden, als ze door ons gekend en vereerd willen worden, zoals alle priesters dat overal als zeer strenge plicht aan de mensen opleggen; en als de goden zich niet snel en gemakkelijk door de mensen laten vinden, dan willen ze helemaal niet gekend en vereerd worden, ofwel ze bestaan helemaal niet, en dan is al het zoeken vergeefse moeite!'
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Maar ik .zeg jullie dat het niet zo is! Want ten eerste is er van eeuwigheid maar een, enig ware God, en die God wil door ons mensen gezocht, gevonden, gekend en vereerd worden door het strikt houden van Zijn geboden, die Hij tot ons heil heeft gegeven. En ten tweede, omdat er een God bestaat die door iedereen die ook maar enigszins moeite doet om te zoeken, heel goed in Zijn werken waargenomen kan worden, moet de mens die God ook vol echt liefdesverlangen zoeken; maar niet van vandaag op morgen, zoals lichtzinnige kinderen, maar van dag tot dag met steeds toenemende ijver en vlijt en met en m liefde voor Hem groeiend verlangen, en dan zal God Zich door zo'n zoeker net zo laten vinden als Hij Zich door mij en al door heel velen heeft laten vinden.
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510  ...