15542 resultaten - Pagina 497 van 1037
... 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 ...
[12] Nu zei de Farizeeër Dismas tegen Mij: 'O Heer en Meester, is deze berg, waar wij nu op staan, dezelfde als die waar de grote profeet Mozes, voor de ogen van degenen die hem vergezeld hadden, met achterlating van zijn lichaam als een vlam van licht naar de hemel opvoer en verdween, waarna, zoals de Schrift zegt, aan de ene kant de aartsengel Michaël en aan de andere kant satan als overste van de duivels verscheen, die drie dagen lang met de aartsengel om het lichaam van Mozes streed en tot overmaat van ramp ook nog van de aartsengel won en met het dode lichaam van Mozes verdween?Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Nu zei in Mijn plaats de opperstadsrechter: 'Dat is toch helemaal niet belangrijk, als de geest van Mozes toch nog onder jullie leeft en gered is? Het lichaam is toch maar een omhulsel van de menselijke geest, en het is niet zo belangrijk of satan of een andere geest dat naar zich toe heeft getrokken. Als ik in de plaats van de aartsengel was geweest, zou ik satan al eerder dat genoegen hebben gelaten, als hij dan zo'n honger had naar het lijk van Mozes!'
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Daarop zei Ik tegen de Farizeeën: 'De opperstadsrechter heeft jullie een heel goed antwoord gegeven; want Ik, de Heer van al het leven, heb Mozes in plaats van zijn zondige vlees allang een ander lichaam verschaft, en satan zou geen macht over het lichaam van Mozes hebben gehad als Mozes vroeger in zijn vlees nooit een zonde begaan zou hebben. Maar omdat hij ook gezondigd had wat zijn vlees betreft, hoewel zijn ziel en zijn geest zuiver uit de hemelen stamden, wilde satan bezit nemen van wat bij Mozes van hem was. Daarbij won hij echter niet alleen niets, maar verloor hij wat zijn macht betreft vrijwel alles, en vanaf dat tijdstip mocht hij aan geen enkel sterfelijk mens op de hele aarde meer verschijnen, wat zijn invloed buitengewoon veel schade berokkende; want vanaf die tijd gingen veel heidenen over naar de leer van Mozes, en het grote orakel in Dodona, een zeer belangrijk werk van satan voor het verleiden van de mensen van deze aarde, werd vernietigd en mocht daarna nooit meer opnieuw opgericht worden. Ook het veel jongere orakel in Delphi verviel spoedig na de val van de stad Troje en werd later nooit meer helemaal opgericht. - Maar laten we ons nu niet verder met die dingen bezighouden; want ze hebben geen waarde voor het innerlijk van de mens!
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Bij deze gelegenheid zagen we een vluchtende gazelle, die door een jakhals achtervolgd werd. In korte tijd had de jakhals de gazelle ingehaald en zich daar een ochtendmaal mee verschaft, en het kostte hem, ongeveer vijfhonderd passen bij ons vandaan, niet veel tijd om met zijn buitgemaakte ochtendmaal klaar te komen. Daarna begaf hij zich heel langzaam verder naar het zuiden, om misschien elders nog een middagmaal buit te maken.
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Maar tamelijk hoog in de lucht vloog er een Arabische reuzenadelaar, die vanuit zijn hoge positie al gauw de sluipende jakhals zag; hij liet zich vanaf zijn hoogte pijlsnel bovenop hem vallen en droeg hem ondanks zijn verzet hoog de lucht in. Toen liet hij hem vallen op een plaats die overal erg steenachtig was. Begrijpelijkerwijze bezorgde dat de jakhals de dood; de adelaar daalde snel naar beneden, overtuigde zich ervan dat de jakhals werkelijk dood was, pakte hem opnieuw in zijn klauwen en vloog met hem in zuidelijke richting naar een gunstige plek, waar de jakhals samen met de door hem opgegeten gazelle de reuzenadelaar tot ontbijt moest dienen.
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Toen Ik dat had gezegd, stonden Mozes en de aartsengel Michaël voor Mij, bogen voor Mij en loofden en prezen Mijn naam. Daarna verdwenen ze, en wij stonden op en begaven ons naar de stad, waar het ochtendmaal al op ons wachtte.
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Nu kwam de zoon van de waard naar Mij toe, en vertelde Mij dat zijn moeder haar hele slaapkamer vol gezet had met afgodsbeelden en dat er ook in deze eetkamer een buitengewoon lelijke Apollo stond, wiens gestalte hij iedereen alleen maar het tegengestelde effect kon hebben van wat de bedoeling was, en dat hij daarom deze Apollo en ook de afgoden van zijn moeder graag verwijderd wilde hebben.
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Je hebt een goede instelling, Mijn beste zoon -maar als je er zelf de hand aan slaat, kan dat problemen en veel vijandschap veroorzaken bij jullie nog blinde buren; maar Ik zal je steunen, en deze Apollo en de andere afgoden zullen direct verdwenen zijn. Ga maar naar de hoek en kijk of je nog een Apollo vindt, en dan kun je naar de kamer van je moeder gaan, en daar zul je ook geen afgoden meer vinden!'
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De jongeman stond nu direct op en liep naar de hoek waar tot dan toe Apollo had gestaan, en hij vond er geen spoor meer van. Daarna ging hij naar de slaapkamer van zijn moeder, en ook de vele honderden afgoden waren verdwenen; dat vertelde hij onmiddellijk vol vreugde aan zijn moeder, die in de keuken bezig was, maar die schrok daar van en zei tegen haar zoon:
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei tegen haar: 'Ga naar je slaapkamer, dan zul je op de plaats van je vele vroegere afgoden iets anders vinden, wat je liever zal zijn!'
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop ging ze opnieuw naar haar slaapkamer en keek daar rond, en op de plaats waar haar meeste goden hadden gestaan trof ze een kist aan van zwart ebbenhout, voorzien van slot en grendel. Ze maakte de kist open en zag dat die vol Romeinse zilveren munten zat, die een flinke waarde hadden.
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Daarop bedankte de vrouw Mij, ging weer naar haar keuken en haar personeel, en regelde daar voor de hele dag alles waar aan gedacht en wat er gedaan moest worden.
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Kijk, daarom heeft Mozes de Israëlieten, die uit de harde slavernij van Egypte waren verlost, de spijskaart voorgeschreven! Zij die daar strikt naar leefden, bleven gezond tot op hoge leeftijd; maar velen verlangden maar al te gauw naar hun Egyptische vleespotten, en het gevolg was dat ze spoedig daarna ziek, zwak en vermoeid werden en met allerlei lichamelijke ziekten hun aardse leven moesten beëindigen.
Hoofdstuk 182: De oorzaken van lichamelijke ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Een nog grotere droefenis in dit opzicht komt bij kinderen naar voren.
Hoofdstuk 182: De oorzaken van lichamelijke ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Daarentegen moesten dan weer vele honderdduizenden naar de kusten van de zee gaan en daar hun slechte en ongezonde voeding uithalen. Daardoor werd de scheepvaart uitgevonden, en de mensen voeren wijd en zijd langs de oevers van de zee en jaagden stoutmoedig op de schatten en rijkdommen die de zee in zich verborg; en zo leven er heden ten dage heel grote volkeren bij en van de zee, wat allemaal bij de eerste mensen op aarde niet het geval was.
Hoofdstuk 182: De oorzaken van lichamelijke ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)