Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 498 van 1037

...  486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511  ...
[2] Kijk maar eens naar de zon, die toch zeker de grootste weldoenster voor de aarde en alle schepselen is; want door haar licht en warmte komt alles opnieuw tot leven en groeit en wordt sterk. Het plantenrijk spruit als het ware nieuw uit de bodem van de aarde, zet vrucht binnen de orde van iedere soort, in de bomen komt de sapstroom op gang, ze krijgen knoppen, bladeren, bloesem, en daarna volgt de geleidelijk aan rijpende vrucht.
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Maar ga eens naar Afrika, of de zuidelijkste gebieden van Arabië, dan zul je vele dagreizen ver moeten reizen zonder iets levends tegen te komen; want de hitte van de zon doodt alles wat ze eventueel in een winter nog tevoorschijn heeft gebracht.
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Zelfs de zee in de heetste zones wordt, wanneer de zon haar grootste kracht ontwikkelt, heel weinig door vissen en andere zeedieren bewoond; die vluchten dan verder naar het noorden of het zuiden, al naargelang de zon meer op het ene of op het andere halfrond haar grootste hittekracht ontplooit.
Hoofdstuk 183: De strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Je hebt nog gezien hoe de reusachtige adelaar zich tenslotte meester maakte van de jakhals, die zich reeds met de gazelle had verzadigd, ermee omhoog vloog en hem toen op een steenachtige bodem liet vallen; bij die gelegenheid vond dat roofdier een zekere dood, maar daarna werd het weer door de adelaar gegrepen en ver naar het zuiden gedragen, waar de adelaar tussen de steenrotsen zijn nest en thuisbasis had. Toen hij daar met zijn buit aankwam, liet hij zijn prooi nogmaals van een behoorlijke hoogte naar beneden vallen, omdat die hem al wat te zwaar werd.
Hoofdstuk 185: Het voorbeeld van een vereniging van dierlijke zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De buit sloeg echter tegen een rotswand en viel naar beneden in een tamelijk diepe kloof van het dal. In die kloof weidden Arabische herders hun magere kudden en zagen al gauw hoe de reuzenadelaar, die voor de herders een bekende vijand van hun kudden is, steeds lager daalde om zijn prooi op te halen, die te diep in het dal was gevallen.
Hoofdstuk 185: Het voorbeeld van een vereniging van dierlijke zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Dan zullen jullie ook inzien dat men met dergelijke verklaringen in deze nog totaal duistere tijd niet naar buiten kan treden, met name onder de joden, die tot nu toe - in het bijzonder van de betekenis van het eerste boek van Mozes - nog geen vleugje begrip hebben en bij wie de gezichtsbedekking van Mozes nog altijd hun innerlijk gezicht verhult.
Hoofdstuk 186: Dat de Heer de heidenen schijnbaar begunstigt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn vriend, nu spreek en oordeel je nog als een blinde! De joden waren weliswaar het uitverkoren volk van God - maar hebben ze zich er ook naar gedragen om datgene te zijn en te blijven, waartoe ze sinds de tijd van Abraham geroepen waren? Ze hebben zich uiterlijk wel op een heel dorre manier aan de wet gehouden en God met hun lippen geprezen, maar hun harten bleven verstokt en ver van God.
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ze zijn door de mond van vele profeten en andere wijze leraren talloze keren vermaand over hoe ze zich tegenover God moesten gedragen; maar hebben ze ook maar enigszins naar die vermaningen gehandeld?
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen ze hun leven weer begonnen te beteren, liet Ik weer gebeuren dat ze naar hun land mochten terugkeren en de stad Jeruzalem en de tempel weer opbouwen, en ze werden weer een volk dat aanzien had.
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Alleen, toen het weer goed met hen ging, vergaten ze Mij geleidelijk aan weer, luisterden niet naar de profeten en leraren, maar vervolgden hen en stenigden verschillende van hen.
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Nu ben Ik tenslotte Zelf gekomen, ben herhaalde malen naar Jeruzalem gegaan, heb in de tempel onderwezen en heb het volk als Vader, zoals een kip haar kuikens, onder de vleugels van Mijn liefde, macht en wijsheid in bescherming willen nemen. Alleen, wat hebben Mijn verschijnen, Mijn leer en Mijn daden tot nu toe bewerkstelligd? Niets anders dan dat men Mij van dag tot dag meer haat, in alle richtingen vervolgt en Mij in volle ernst wat Mijn lichaam betreft probeert te doden - wat de Joden binnenkort ook zal lukken, opdat het gericht dat hen door de Schrift dreigend wordt voorgehouden aan hen in vervulling gaat.
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Als je hier met ook maar een vonkje licht in je verstand naar kijkt, zul je toch wel inzien dat de maat van de zonden van dit volk vol is geworden, zoals ook de maat van de zonden van de Hanochieten ten tijde van Noach vol was geworden, waarna vervolgens de zondvloed kwam die alle vijanden van God verzwolg.
Hoofdstuk 187: De liefde van de Heer voor het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zal echter tot aan het einde der tijden voortdurend bij de Mijnen blijven en op verschillende wijzen naar hen toekomen, nu eens hier en dan weer daar; Ik zal in alle dingen Zelfhun Leraar zijn -want in die tijd zal Ik dan ook komen als een bliksem, die van het oosten tot het westen oplicht en alles verlicht wat op aarde duister en donker was.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Kijk, dat sterke licht van die bliksem zal hen, de tegenstanders namelijk, net zo vernietigen als het licht van een bliksem kreeften doodt, als het op hen schijnt! Er bestaat een overeenkomst tussen dieren en mensen die het voortgaan in Mijn licht schuwen en voortdurend net als de Israëlieten naar de volle vleespotten van het duistere Egypte terugverlangen. Zo heeft een kreeft, die bij voorkeur in Egypte voortkomt, ook de eigenschap dat hij gewoonlijk zijn voedsel in duister slijk zoekt; en als hij al van tijd tot tijd per ongeluk naar het licht kruipt, maakt hij snel weer een terugtrekkende beweging en zoekt hij weer zijn duistere slijk op.
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Zeg Mij eens: lijken de Joden van nu in het Beloofde Land niet nog volkomen op de door Mozes uit Egypte bevrijde Israëlieten, die in de woestijn, in plaats van vooruit te gaan om in het Beloofde Land te komen, enkel terugverlangden naar de Egyptische vleespotten en daarom Mozes verweten dat hij hen uit Egypte had weggeleid, waar het hun zo goed was gegaan? Zijn dergelijke mensen niet te vergelijken met die lelijke slijkdieren, die het licht van een bliksem niet kunnen verdragen en zich steeds achterwaarts in plaats van naar voren bewegen om hun voedsel te zoeken?
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511  ...