Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 499 van 1088

...  487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512  ...
[11] Als je echter een liefhebster van dergelijke vissen bent, stuur dan een dienaar naar jullie visbewaarplaats, dan zullen er vast nog wel een paar zijn! En als er een paar zijn, maak ze dan voor het middagmaal klaar voor Mij, voor jou en ook voor de anderen! We zullen allemaal genoeg hebben.'
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen Veronica, de commandant, zijn vrouwen zijn ondergeschikten dat van Mij hadden gehoord, gingen ze, zonder er verder nog een woord aan te verspillen, snel naar de visbewaarplaats, die zich in de buurt van een bron op het grondgebied van de waard bevond en die de commandant van de waard had gepacht, omdat de waard toch nooit vissen had, en ze troffen de hele visbewaarplaats vol met de edelste vissen aan.
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Daarom zouden de mensen naar mijn menselijk verstandelijke mening niet alleen Uw zeer wijze en waarachtige leer moeten ontvangen, maar ook te horen krijgen dat die leer niet zoals in de oertijd uit de mond van een wijs mens is gekomen, maar direct uit de mond van God, die overeenkomstig Zijn eeuwige raadsbesluit de menselijke natuur en gestalte lichamelijk heeft aangenomen; maar tevens dat deze daden, die alleen God kan doen en waar duizenden getuigen borg voor kunnen staan, meer dan overduidelijk hebben bewezen dat hij geen mens, maar naar volle en onbetwistbare waarheid de enig ware God Zelf was!
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Om de blinde mensen, die nog lang niet het minste begrip van de eigenlijke levenswaarheid hebben, dat te laten begrijpen en duidelijk te maken, kan en mag men Uw wonderen niet verzwijgen, maar men moet ze getrouwen naar waarheid -namelijk hoe, waar en bij welke gelegenheid ze door U gedaan zijn -samen met de heilsleer aan de mensen verkondigen.
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Of de mensen die veel later zullen leven ze misschien enkel en alleen als vrome histórische mythen zullen beschouwen, zal naar mijn mening de waarheid van Uw leer niet erg nadelig beïnvloeden. Want voor wie de goddelijk heid van Uw persoon in de leer zal ontdekken, zullen Uw daden ook waar en heel begrijpelijk voorkomen; maar wie Uw leer niet zal aannemen vanwege de daden die U in ons bijzijn hebt gedaan, omdat ze hem wellicht te ongeloofwaardig voorkomen, zal ook zonder Uw daden te kennen de levenswaarheid in Uw leer evenmin vinden als tot nu toe de tempeldienaren in Jeruzalem en de Farizeeën in andere plaatsen die hebben gevonden! - Heer en Meester, heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Er moet echter geen ophef gemaakt worden van die daden echter, die Ik - weliswaar uit liefde voor de mensen -gedaan heb om hen sneller van de waarheid van Mijn leer te overtuigen -wat alleen speciaal in deze tijd nodig is, maar niet in de toekomstige tijd, waarin Mijn woord op zichzelf al tekenen zal doen. Want dat zou de mensen al gauw meer doen verlangen en begerig maken naar allerlei wonderen dan naar de invloed van het ware leven die Mijn leer in de mens heeft; en op wonderen beluste mensen zijn ook zeker veel gemakkelijker en eerder door valse wonderen, die door valse leraren en profeten worden gedaan, van de eigenlijke, innerlijke levenswaarheid af te brengen dan degenen die alles nauwkeurig onderzoeken en alleen het goede en ware voor zichzelf behouden.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Alleen de vrije, zelfgekozen en niet opgelegde waarheid, die het eigenlijke licht en leven van Mijn geest van liefde in de menselijke ziel is, is daartoe in staat. Doe dus bij de mensen die naar de waarheid dorsten, zo weinig mogelijk wonderen, als jullie geen halfdode geloofspoppen van hen willen maken!
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hoe het aan mensen met een reeds helderder geest en krachtiger wil verklaard moet worden, daar hoeft niemand van jullie zijn hoofd over te breken; want als iemand van jullie dat nodig heeft, zal het hem ook woord voor woord in de mond worden gelegd! Want naar degenen die Mij liefhebben en Mijn geboden houden, zal Ikzelf in de geest van alle waarheid toe komen en Mij aan hen openbaren. Zij zullen dan van Mijzelf te horen krijgen wat Ik allemaal in deze tijd heb geleerd en gedaan.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als jullie dit nu hebben begrepen, laten we dan naar buiten gaan, dan zal Ik jullie sterken en daarna zeggen wat er vandaag nog allemaal moet gebeuren!'
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Nu loofden allen Mijn wijsheid, stonden tegelijk met Mij van tafel op en gingen samen met Mij naar buiten, een heuvel op vlakbij de stad Pella.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Over alles waar je naar vraagt zijn Mijn leerlingen en ook al verschillende van jouw vrienden in Rome en ook elders volledig onderricht, en jij zult daarover ook nog wel op de juiste tijd duidelijkheid verkrijgen. Laat het je voorlopig voldoende zijn, dat Ik ook jou nu de macht geschonken heb om dergelijke boze geesten bij mensen uit te drijven door de macht en de kracht die in Mijn naam heerst; wat je Mij nu echter gevraagd hebt, zul je in eerste instantie te weten komen van degenen die door jou worden genezen, en je kunt veel te weten komen van Mijn leerlingen, die er getuige van waren dat Ik de bezetenen in Gadara heb genezen.'
Hoofdstuk 47: De vraag van commandant Pellagius over bezetenheid (13.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Toen de commandant dat van Mij had gehoord, bedankte hij Mij voor de sterking, evenals alle anderen, behalve Judas Iskariot, die niet met ons mee deze heuvel opgegaan was, maar intussen in de stad rondzwierf om bij allen die Ik had genezen om een zogenaamde fooi te bedelen -een bezigheid, die bij hem niet nieuw of ongewoon was; want hij was en bleef een regelrechte dief en was nooit tevreden. Niemand informeerde verder ook naar hem, en ook niemand miste hem.
Hoofdstuk 47: De vraag van commandant Pellagius over bezetenheid (13.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen allen Mij veelvuldig hun dank voor de aan hen verleende macht en kracht hadden betuigd, kwamen er twee burgers uit de stad naar ons toe op de heuvel. De een was de bekende Griekse waard en de andere, zijn buurman, was een Romein die smid van beroep was, en zich ook af en toe bezighield met het genezen van zieke dieren en bij tijd en wijle ook van zieke mensen, in het bijzonder halve dwazen en epileptici, en zo nu en dan met goed resultaat.
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Juist deze ochtend had men vanuit de nabijgelegen stad Abila twee nog jonge mensen tussen de twintig en bijna dertig jaar oud, die naar de mening van de smid een drievoudige epilepsie hadden, naar de herberg van de Griek gebracht om hen daar door de smid te laten genezen. De smid probeerde zijn middelen direct uit; maar ze baatten niets, en daarna begonnen de twee pas goed te razen, stootten tegen de smid en ook tegen de waard de smadelijkste beledigingen uit en dreigden hen schade toe te brengen in al hun bezigheden en aan lichaam en goed.
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen had de ontzettend geschrokken waard tegen de smid gezegd: 'De grote Heer en Meester, die met alle goddelijke kracht en macht vervuld moet zijn omdat Hij anders gistermiddag niet zoveel mensen met anders ongeneeslijke ziekten volkomen had kunnen genezen, zal vast nog hier zijn; laten we Hem gaan zoeken! In de Joodse herberg kunnen we wel naar Hem vragen!'
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512  ...