Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 499 van 1490

...  487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512  ...
[10] Wanneer een mens op deze wereld Gods wil kent en ernaar leeft, verheft hij zich daardoor uit de gevangenschap die eigen is aan al wat geschapen is en gaat over naar Gods vrijheid, die eigen is aan wat niet geschapen is.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Aangezien de kwade geest van de materie op deze manier echter niets bereikte met de ziel, werd zijn ziel verzocht door allerlei lichamelijke narigheden, die in het boek symbolisch zijn aangeduid. Maar Job doorstond die allemaal met geduld, alhoewel hij af en toe mopperde en zijn nood klaagde, maar uiteindelijk toch altijd openlijk bekende, dat God hem voorheen alles had gegeven, het nu had afgenomen en het hem weer zou kunnen teruggeven, en zelfs nog meer dan Hij hem afgenomen had, vanwege de volledige versterking van zijn ziel in de geest.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ze zagen daarop heel goed in, dat in hun vlees de onvrijheid van het gericht en de dood woont, die bij een toenemende liefde voor de wereld ook de vrije ziel in zijn gericht en zijn onvrijheid kan begraven, en zo verloren ze dan ook het zuivere paradijs, dat bestond uit de volledige vereniging van de ziel met haar geest, en konden dat uit zichzelf niet helemaal meer terugvinden; want hun ziel was door de angel van de materie verwond en het kostte haar toen heel veel moeite, om zich nog zo vrij mogelijk boven het gericht van de geschapen onvrijheid te handhaven, zoals dat nu bij alle mensen het geval is -en daarom ben Ik in deze wereld gekomen, namelijk om de mensen weer de ware levensweg te tonen en hen door Mijn leer het verloren paradijs terug te geven.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Ikzelf heb satan eens in een beeld voor Mijn eerste leerlingen laten verschijnen, en zij schrokken daar geweldig van. Iets dergelijks gebeurde ook herhaalde malen bij de aartsvaders van deze aarde; maar destijds werd daar geen verklaring in woorden bij gegeven omdat de ouden, die wijs waren uit de geest, de symbolische voorstelling langs de weg van innerlijke overeenkomsten goed begrepen en daarom ook zeiden: het is verschrikkelijk om in de richtende handen van God te vallen, dat wil zeggen: het is verschrikkelijk voor een ziel, die al eens tot volledig zelfbewustzijn gekomen is, om zich weer gevangen te laten nemen door de onveranderlijke wet van het dwingende gericht van de goddelijke wil in de materie.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom moest Ik Mijzelf in materie en daarmee in het gericht hullen en Ik moet het doorbreken, opdat Ik daardoor tot toegangspoort naar het eeuwige leven word voor alle gevallen mensen, wanneer ze door deze poort het leven willen binnengaan. Daarom ben Ik ook de deur naar het leven en het Leven Zelf Wie niet door Mij naar binnen gaat, komt niet tot het leven in het licht van de eeuwige waarheid en van de vrijheid, maar blijft gevangen in het gericht van de materie.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] En Ik zeg: 'O ja, die bestaan hier wel, nog in het vlees levend, en nog heel veel meer in de grote wereld aan gene zijde, die er ook altijd op uit zijn om een slechte invloed op de wereld aan deze zijde uit te oefenen, en dat enerzijds door de ruwe natuurgeesten, die zich vanwege hun voorbestemde rijping nog in allerlei materie ophouden, en vervolgens ook rechtstreeks door geheime influisteringen, prikkelingen en verlokkingen. Ze merken bij de mensen heel goed de verschillende zwakheden en geneigdheden op, maken zich daar meester van en wakkeren die aan tot gloeiende hartstochten.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Satan is de optelsom van het totale gericht van de materie, en wat zijn persoonlijkheid betreft, deze bestaat als zodanig nergens; maar wel is die te beschouwen als een vereniging van duivels van iedere aard en soort, niet alleen van deze aarde maar van alle werelden in de eindeloze scheppingsruimte, zoals volgens Mijn reeds aan jullie gegeven uitleg ook al de talloos vele hulsglobes allemaal samen uiteindelijk een immens grote scheppingsmens voorstellen.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar jullie kunnen ook aannemen dat er nu op geen enkel hemellichaam slechtere en boosaardiger duivels bestaan dan juist in en op deze aarde. Als het hun toegestaan zou zijn, zouden ze de aarde en haar bewoners verschrikkelijk kwaad doen - maar het wordt niet toegelaten -en opdat de duivels dat niet kunnen doen, zijn ze dan ook met volkomen blindheid en bijgevolg ook met de grootste domheid behept, en hun verenigingen lijken op de bewaakte inrichtingen van deze aarde, waarin de dwazen en waanzinnigen worden vastgehouden, zodat ze de andere mensen niet kunnen schaden.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Daarop zei de schriftgeleerde: Ja, Heer en Meester, want U hebt nu zo helder en uitvoerig als maar mogelijk is over deze kwestie gesproken en ons daarbij geordend en in detail laten zien hoe U met Uw schepping te werk bent gegaan, en zo moest dit alles ons wel volledig duidelijk worden, dat wil zeggen, voorzover het voor ons toch altijd beperkte menselijke verstand duidelijk kan worden, want kennis alleen is nog lang niet hetzelfde als alles doorzien; maar het is voor ons voldoende omdat WIJ datgene wat wij weten, door en door kennen.
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar aangezien U ons nu al zoveel gezegd hebt over deze moeilijk te vatten dingen, vraag ik U om ons nu ook nog de verblijfplaats van de persoonlijke duivels nog wat nader aan te geven, opdat wij die kunnen mijden; want als een mens of ook een heel gezelschap zich onwetend op een dergelijke plaats bevindt, kan hun dat tenslotte heel slecht bekomen. Wil daarom ook in dit opzicht zo genadig zijn om dat nader voor ons toe te lichten!'
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En zo is het ook reeds op deze aarde voor een zuivere en uit Mij sterke ziel totaalonbelangrijk waar zich een kleine of grote woning van persoonlijke duivels bevindt; want de zuivere en uit Mij sterke ziel draagt haar hemeloveral in en met zich mee, zoals de persoonlijke duivel zijn hel ofwel zijn gericht
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De schriftgeleerde zei: 'Maar hoe worden die duivels dat dan gewaar? Kunnen ze deze aarde en ook ons mensen zien, en ook wat we doen?'
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Kijk, jij bestaat nu, en talloze myriadenmaal myriaden scheppingen, zoals deze, liggen reeds voltooid achter ons, volgens de natuurlijke tijdrekening! Hoe zou je Mij kunnen verwijten, dat Ik jou nu pas in deze jongste tijd geboren heb laten worden? En welk verwijt zullen vervolgens diegenen tegen Mij kunnen inbrengen, die Ik pas na verloop van aeonenmaal aeonen lange tijden en eeuwigheden geboren zal laten worden?
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Zorg dan ook dat jullie niet begeren naar al het onzuivere en onrijpe van deze wereld, aangezien jullie nu reeds op de laatste trede van de innerlijke levensvoleinding staan en dat allemaal al achter de rug hebben! Streef steeds voorwaarts en niet meer naar het onrijpe dat achter je ligt, dan zullen jullie gemakkelijk en snel bij het ware levensdoel zijn en zullen jullie geen zin meer hebben om ook maar een enkele blik te werpen naar het onrijpe dat achter je ligt! -Hebben jullie dat nu ook begrepen?'
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] En Ik reik jullie Zelf deze mogelijkheid, opdat jullie ook voor je overleden broeders en zusters werkelijk van nut kunnen worden.
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512  ...