10915 resultaten - Pagina 500 van 728
... 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 ...
[13] Is echter eenmaal het eigendomsrecht als waarborg voor het verzamelrecht, voor het recht van verwerven en voor het gebruiksrecht noodzakelijkerwijs vastgelegd, dan is daaraan vanzelfsprekend het beschermrecht verbonden, want zonder dit recht is niemand bevoegd zich bezitter te noemen van het door de chef aan hem toegewezen eigendom.Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Aan het verzamelrecht is ook het recht van toebereiden en vervaardigen verbonden. Is het mij echter niet toegestaan om op het door mij toebereide en vervaardigde goed een volkomen eigendomsrecht te doen gelden, dan is iedere daadkracht tevergeefs en ben ik genoodzaakt om ten eerste alle eetbare dingen heimelijk rauw op te eten en ten tweede altijd naakt rond te lopen. Want wanneer ik voor mijzelf een kledingstuk vervaardig en een ander, die voor deze bezigheid te lui is, het mij krachtens zijn gebruiksrecht afneemt, dan is het de vraag, hoe het er dan met mijn eigen gebruiksrecht voorstaat.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[27] Zou echter een of andere, onder mijn wijze leiding staande onderdaan door een door mij gekozen ambtsdrager een vermeend onrecht worden aangedaan, dan heeft in zo'n geval eenieder het recht om bij mij zijn beklag in te dienen. Hij kan er dan van verzekerd zijn dat hem, al naargelang de omstandigheden, volkomen recht zal wedervaren. Daarentegen moeten jullie mij, voor jullie eigen welzijn en om alle onenigheid te voorkomen, de meest trouwe en gewetensvolle verzekering geven, dat jullie je zonder verdere tegenspraak gewillig naar mijn eindoordeel zullen voegen. Gebeurt dat niet dan moet ik, voor het welzijn van allen, eveneens van het door jullie allen aan mij verleende, onbetwistbare recht gebruik kunnen maken, om een tegen mijn eindoordeel rebellerende persoon door tuchtiging te dwingen om zich aan mijn wil te onderwerpen. Als dit alles zo geordend is en gehandhaafd wordt, dan pas zullen jullie waarlijk een gelukkig volk zijn!
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Tussen mede-eigendomsrecht en hoofdeigendomsrecht bestaat echter zo'n kleine kloof, dat daaroverheen zelfs het kleinste kind het andere bij de hand kan pakken. De chef hoeft nu maar te zeggen: beste kolonisten, het kan jullie niet ontgaan zijn dat er tegenover de onze nog een andere kolonie is gevestigd. Om ons echter tegen hen te kunnen beschermen, moeten jullie mij in ieder opzicht het onbeperkte recht verlenen om in geval van nood als jullie chef, en in zekere zin als hoofdeigenaar van jullie eigendommen te kunnen optreden, zodat ik in zo'n situatie de buitengrenzen volgens mijn wijze inzichten kan versterken. Ik moet het recht hebben om in jullie aller naam en voor jullie aller welzijn met een vreemd volk, voor het geval het machtiger zou zijn dan wij, doelmatig te onderhandelen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Zou men hier echter niet kunnen zeggen: is het verzamelde dan niet volkomen het eigendom van degene die het volgens zijn goddelijke verzamelrecht voor zijn gebruik bijeen heeft gezocht? Heeft een ander nu het recht om zijn handen uit te steken naar, of zijn verlangen te richten op hetgeen zijn naaste bijeen heeft gezocht? Kennelijk bepaalt toch het ene recht het andere. Heb ik van de Schepper het natuurlijk gebruiksrecht, dat in de maag en op de huid geschreven staat, dan moet ik ook het verzamelrecht hebben, omdat ik zonder het verzamelrecht niet aan het gebruiksrecht kan voldoen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Voordat we echter het verlossende woord spreken, is het noodzakelijk dat we vooraf nog enkele opmerkingen plaatsen waarmee we zo menig juridische veelvraat en hypergeleerde verkondiger van het volkerenrecht de mond zullen snoeren. Want deze zouden eventueel het eigendomsrecht van het verzamelrecht kunnen afleiden, waardoor ze ons, tenminste naar de schijn, zouden kunnen verslaan. Daarom zullen we ons ook op dit punt indekken.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Het gebruiksrecht heeft zijn oorkonde in de maag en op de huid. Als men bedenkt dat ieder mens, hetzij inheems hetzij vreemdeling, in zijn maag en op zijn huid toch dezelfde goddelijke, volwaardige gebruiksrechtoorkonde, zoals de inheemse mens die heeft, met zich mee brengt, waaraan wordt dan het eigendomsrecht ontleend? Als men zegt: het eigendomsrecht is oorspronkelijk gefundeerd op het gebruiksrecht, dan heft deze stelling toch zeker elk afzonderlijk bezit op, omdat iedereen hetzelfde gebruiksrecht heeft. Keert men echter de zaak om en zegt: het eigendomsrecht verschaft iemand pas het gebruiksrecht, dan kan men daartegen niets anders inbrengen dan het oude gezegde: 'Potiori jus' hetgeen met andere woorden zoveel wil zeggen als: sla zoveel bezitters van het gebruiksrecht dood, dat jij je voor jezelf met de kracht van jouw vuist, een strook land volledig kunt toe-eigenen.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Om kort te gaan, we kunnen doen wat we willen, we kunnen nergens een oorspronkelijk eigendomsrecht vinden. En als er dan toch iemand met zijn grondrecht aankomt, dan vraag ik mij af of men een nakomeling, zodra hij het wereldse toneel betreedt, ofwel terstond moet doden of hem langzaam moet laten verhongeren. Of moet men hem het land uitzetten of hem naar de barmhartigheid van de grondbezitters verwijzen, hem daarnaast echter ter bescherming van hen meteen het nieuwste gebod opleggen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Om de zaak echter ook voor de meest blinde duidelijk te maken, vraag ik aan iedere hooggeleerde jurist: waarop is eigenlijk het oorspronkelijke eigendomsrecht gebaseerd? Wie heeft dan aan de eerste mensen het eigendomsrecht over iets verleend? Stel je voor dat er een dozijn emigranten naar een nog onbewoonde streek op aarde gaan. Ze hebben deze streek ontdekt en vestigen zich daar. Volgens welke oorkonde van eigendomsrecht kunnen zij zo'n land dan als eigendom bemachtigen en zich daar als rechtmatige bezitters vestigen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Men zal hier echter het volgende tegenin brengen: de Heer heeft voorzien dat de mensen mettertijd onder elkaar het eigendomsrecht zouden invoeren en heeft met het oog daarop bij deze gelegenheid al vooraf een gebod uitgevaardigd, waardoor het toekomstige eigendom van de mensen moest worden gewaarborgd, opdat niemand over en weer het recht zou hebben om zich het eigendom van zijn naaste op welke manier dan ook toe te eigenen. Dat zou een fraaie conclusie zijn! Ik denk dat men de goddelijke liefde en wijsheid niet licht een grotere ontering zou kunnen aandoen dan door zo'n oordeel.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Ik heb dit hier echter alleen maar aangegeven om daarmee de volkomen onbeduidendheid van een zuiver ingebeeld eigendom zo helder mogelijk te laten zien. Als de zaken zo liggen, waartoe dan zo'n gebod dat absoluut geen waarborg voor het eigendom van iemand anders in zijn vaandel kan dragen, aangezien niemand een bepaald eigendom bezit waarnaar men volgens dit gebod niet mag verlangen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wanneer echter iemand de liefde heeft en deze niet aanwendt, maar in plaats daarvan met zijn uiterlijke licht en zijn door dit licht gedeelde wil de voortdurend verder naar buiten in de oneindigheid uitgaande stralen grijpt, dan wordt hij steeds zwakker, maar ten gevolge van zijn naar alle kanten uitwaaieren geestelijk gezien steeds verwaander en ook steeds minder ontvankelijk voor het inwendige liefde- waarheidslicht uit God.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wanneer een mens echter ook tegelijkertijd met het van de Heer ontvangen innerlijke licht, wanneer hij maar wil, het innerlijk van de vormen aanschouwt, maar daarbij veinst en iets heel anders over de uiterlijke vormen weergeeft dan haar hoge betekenis die hij met het innerlijke geestelijke oog, dat het oor is, ziet, dan geeft hij van de uiterlijk waargenomen vormen toch duidelijk een vals getuigenis.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ik denk dat we hier niet veel kritische beoordelingen nodig hebben, want men kan de bijzondere luchtigheid van zo'n gebod al op het eerste gezicht doorzien. Een gebod moet er immers altijd zijn voor een zekere waarborg van een bestendige realiteit, waarvan het verlies voor eenieder veel moet betekenen. Wat echter een luchtkastelenarchitect ten opzichte van een andere luchtkastelen-architect verliest als deze daadwerkelijk wederrechtelijk de vermetelheid zou hebben om dezelfde luchtkastelen te bouwen als zijn collega, dan denk ik dat er om zo'n enorme schade af te wegen toch zeker een buitengewoon fijne, ja bijna etherisch schimmige precisieweegschaal nodig zou zijn. Ook al zou, naar de mening van een bepaalde sekte op aarde, de aartsengel Michaël van dergelijke instrumenten werkelijk ten overvloede voorzien zijn, dan ben ik er toch vast van overtuigd dat hij zo'n uiterst fijngevoelige weegschaal niet heeft.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Wij weten echter dat dit gebod evenals alle vorige, uitgaat van God, als de oerbron van al het geestelijke. Als zodanig kan het onmogelijk slechts een materiële, maar moet het tegelijk ook een geestelijke betekenis hebben.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)