10915 resultaten - Pagina 501 van 728
... 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 ...
[8] Hieruit zien we echter dat dit gebod voor de geesten helemaal niet deugt, omdat hen de vaardigheid om te liegen geheel en al ontbreekt.Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Een zuivere geest is dus alleen in staat om te liegen als hij zich met materie omhult. Is echter een geest, ook die van onzuivere aard, van zijn grove omhulsel ontdaan, dan kan hij geen onwaarheid spreken.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wee echter het volk dat zonder uiterste noodzaak tegen de rijken en machtigen in opstand komt! Dat zal voor zijn daad bitter getuchtigd worden, want de armoede is des Heren. Wie de Heer liefheeft, heeft ook de armoede lief; rijkdom en een luxueus leven behoren echter bij de wereld en bij satan! Wie naar het wereldse streeft en het liefheeft, heeft zich van top tot teen door satan laten inlijven!
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De rijke woekeraar echter moet men altijd nog zoveel laten dat hij op aarde geen armoede hoeft te lijden, want dat is immers het enige loon voor zijn arbeid. De Heer wil toch niemand straffen, maar iedereen slechts belonen naar de aard van zijn werkzaamheden.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Volgens de verstandelijke conclusie zou men tegen dit verlangen bepaald niets kunnen inbrengen, maar de ware mens heeft nog hogere krachten in zich dan zijn verstand. Hoe zullen deze echter op die verstandelijke goedkeuring reageren?
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Men zal zeggen: dat is nu heel helder en duidelijk; maar de betekenis die Hij daaraan heeft verbonden, ligt nog achter een dichte sluier verborgen! Ik zeg echter: geduld maar! Hebben we tot nu toe de verkeerde opvatting van dit gebod behoorlijk belicht, dan zal de juiste betekenis van dit gebod zeker ook gemakkelijk te vinden zijn, want iemand die in staat is de nacht te doorschouwen, zal toch zeker niet bang zijn dat hij overdag te weinig licht zal hebben.
Hoofdstuk 83: Wat betekent `stelen'? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Ik vraag echter: heeft volgens jullie eigendomsrecht een vinder het recht om vrijelijk te kunnen beschikken over een voorwerp dat hij, op welke manier dan ook, gevonden heeft? Moest de grote Wetgever niet weten - of wilde Hij het niet weten - dat Hij slechts over eenderde van dit in de vis gevonden goed vrij mocht beschikken en wel pas nadat Zijn vondst openbaar of ambtelijk was bekendgemaakt? Dat heeft Hij niet gedaan. Dus heeft Hij kennelijk tweederde gestolen of, wat hetzelfde is, een verduistering gepleegd.
Hoofdstuk 83: Wat betekent `stelen'? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hoe zou men echter anderzijds zo'n wet kunnen verwachten van de Wetgever, die met eigen mond tot Zijn leerlingen heeft gezegd: 'Wees niet bezorgd over wat jullie zullen eten en drinken en waarmee jullie je lichaam zullen bekleden, want dat is allemaal zaak van de heidenen. Zoek vóór alles het rijk Gods; al het andere zal jullie vanzelf toevallen.'
Hoofdstuk 83: Wat betekent `stelen'? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Zou echter in dit gebod met stelen het willekeurig en eigenmachtig wegnemen van andermans goederen bedoeld worden, dan zou, zoals in de loop van deze uiteenzetting duidelijk genoeg werd aangegeven, onvermijdelijk het verwijt op de Wetgever neerkomen omdat Hij daardoor in zekere zin stilzwijgend de handel, de industrie en dus ook de woeker zou hebben verdedigd. Want het moet toch iedereen die in staat is om enigszins helder na te denken, onmiddellijk in het oog springen dat het eigendomsrecht als volkomen gesanctioneerd en bekrachtigd is ingevoerd, zodra men een wet geeft waardoor het eigendom van iedereen volkomen zeker gesteld lijkt te zijn.
Hoofdstuk 83: Wat betekent `stelen'? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Hoe moet echter dit gebod opgevat en beschouwd worden, zodat het volkomen geheiligd voor God en alle mensen zichtbaar wordt dat het de hoogste goddelijke liefde en wijsheid uitdrukt en het de meest wijze zorg van de Heer voor het verkrijgen van de tijdelijke en eeuwige gelukzaligheid in zich draagt? Dus, zoals het tot nu toe werd uitgelegd, zou het, vooral in de tegenwoordige tijd, toch slechts onheil moeten brengen. Daarom zullen we met de erbarming van de Heer de ware betekenis van dit gebod onthullen, opdat de mensen daarin voortaan hun heil en niet hun onheil zullen vinden. Om dat te bewerkstelligen zullen we eerst bekijken wat onder stelen moet worden verstaan.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Zou nu echter ook het tegenwoordige, gelovige volk van het Nieuwe Testament niet opstandig kunnen worden en tegen de Heer zeggen: o Heer, waarom hebt U dan destijds een gebod gegeven waardoor er mettertijd aan de mensen op aarde een afgezonderd eigendomsrecht werd verleend, ten gevolge waarvan zich een groot aantal dieven, straatrovers en moordenaars heeft gevormd? Hef daarom dit gebod op, opdat het leger van dieven, moordenaars, rovers en allerlei bedriegers, en een tweede leger van wereldse rechters, ieder op zijn eigen gebied van alle naastenliefde verstoken, met hun bezigheden mogen ophouden!
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wat echter de kleding betreft, die was uiterst eenvoudig en zo armzalig dat een enkel kledingstuk in jullie tegenwoordige tijd zeker niet meer waard zou zijn dan enkele miserabele stuivers. Bovendien had niet een van de Israëlieten kleding in voorraad, maar wat hij aan zijn lijf droeg, was alles wat hij bezat.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Wanneer men echter aan God toch zeker de allerhoogste goedheid, de allerhoogste wijsheid en dus de alwetendheid moet toeschrijven, zodat Hij toch zou moeten weten welke vruchten zo'n gebod ongetwijfeld zal dragen, dan kan men er toch niet omheen om te vragen: Heer, waarom hebt U ons zo'n gebod gegeven, waardoor U ons niet zelden onnoemelijk ongelukkig hebt gemaakt? Was het werkelijk Uw wil, of hebt U dit gebod niet gegeven, maar hebben de mensen het er pas naderhand uit eigenbelang tussengevoegd? Hadden zij zich misschien voorgenomen zich van de grote massa van hun broeders af te zonderen om zich dan in die situatie het recht toe te eigenen om voor zichzelf schatten te verzamelen, waarmee zij zich dan des te gemakkelijker als heersers over al hun arme broeders zouden kunnen verheffen? Kijk, dat alles laat zich horen en niemand kan daar iets tegen inbrengen. Men moet bovendien nog het menselijk verstand bewieroken, als het in deze tijd tenminste nog de moeite heeft genomen om de wetten van Mozes op deze manier kritisch te belichten. Maar wie heeft er met deze kritiek iets gewonnen? Niet de mensen en zeker ook niet de Heer, want in deze kritiek komt de goddelijke liefde en wijsheid kennelijk niet tot uitdrukking.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Zou men zich dan niet ook kunnen afvragen: heeft de Heer de wereld niet voor alle mensen gelijk geschapen en heeft niet ieder mens hetzelfde recht op alles wat de geschapen wereld aan veelsoortig genot biedt? Als de Heer de wereld echter zeker niet voor enkelingen maar voor iedereen heeft geschapen, en dus iedereen het recht heeft om de producten van de aarde naar behoefte te gebruiken, waartoe diende dan vervolgens dit gebod, waarmee aan de mens kennelijk een of ander eigendomsrecht werd verleend en waardoor diefstal pas mogelijk is geworden? Waar namelijk geen mijn en dijn is, maar slechts een algemeen 'van ons allen', daar zou ik wel eens iemand willen zien die in staat zou zijn om zijn naaste te bestelen.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Zijn ze echter afgoderijen, dan zijn ze ook de reinste hoererij en hun tendens bewijst dat ze niet in de sfeer van kuisheid kunnen worden opgenomen.
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)