15542 resultaten - Pagina 502 van 1037
... 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 ...
[6] De bewoners van dat grote hemellichaam gebruiken dergelijke stenen om hun vertrekken die van binnen donker zijn, te verlichten; want het eigenlijke zonnelichaam is in feite alleen maar donker. Het licht van de zon dat je ziet, ontwikkelt zich op het atmosferische oppervlak ervan; alleen naar buiten toe werkt het in zijn volle kracht, en naar het eigenlijke vaste zonnelichaam toe nauwelijks sterker dan zoals je het oppervlak van deze aarde verlicht ziet.Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei Rafaël: 'Mijn beste vriend en broeder, kijk eens naar de zon, die nu al een heel eind in het westen staat! Hoe ver denk je dat die ster hier vandaan is? Ik weet dat je dat niet weet, en ook al zou ik je de afstand in jullie aardse maat van de veldweg aangeven, zou je het getal niet begrijpen omdat je het Arabische getallenstelsel niet kent en een zo groot getal niet met jullie Romeinse cijfers uitgedrukt kan worden. Maar je weet wel hoe snel een pijl een afstand van 50 tot 100 passen aflegt; hij zal daar niet veel meer dan vier ogenblikken voor nodig hebben, en derhalve is de vlucht van een pijl de snelste beweging op aarde die je kent. Kijk, een pijl die vanaf de aarde naar de zon wordt afgeschoten zou -als hij zover zou kunnen vliegen en de aantrekkingskracht van de aarde het hem niet zou verhinderen -voor zo'n reis, namelijk van hier naar de zon, een tijd van bijna vijftig jaar nodig hebben voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En zo mopperden de leerlingen heimelijk onder elkaar, en Ik stond op, liep naar hen toe en zei: 'Wat mopperen jullie daar heimelijk onder elkaar? Laat Ik jullie niet getuige zijn van alles wat Ik bij de heidenen doe, en heb Ik jullie niet pas twee dagen geleden nog de reden genoemd waarom Ik de heidenen meer kan tonen en verklaren dan jullie?
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Dat griften de leerlingen in hun hart en werden daarna bij iedere gelegenheid veel bescheidener en gelatener, en Ik keerde van hen weer terug naar de opperstadsrechter en Rafaël.
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Daarop zei Ik: 'Jullie kudden zouden wel op even wonderbaarlijke wijze vermeerderd kunnen worden, maar dat zou voor de mensen nog opvallender zijn dan al het andere; want iedereen, die nu tien schapen op de weide heeft, zou erg grote ogen opzetten als zijn herder in plaats van tien schapen er opeens duizend naar huis zou brengen, die de eigenaar van de schapen niet eens zou kunnen onderbrengen, omdat zijn schaapsstal hoogstens ruimte voor twintig schapen heeft. Probeer dus een flink aantal schapen en andere dieren te kopen; over twee jaar, gerekend vanaf nu, zullen ze zich wel op een goede manier vermeerderen! Als jullie het graan geoogst hebben, zullen jullie het gemakkelijk kunnen bewaren -want daar hebben jullie ruimte genoeg voor; maar met het houden van huisdieren zou jullie dat slecht lukken -en daarom laten we dat zoals het is!
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Maar omdat deze streken in de loop der tijd door de vele wandaden van de mensen steeds onvruchtbaarder zijn geworden, trok dat dier verder naar het zuiden naar die streken, waar het genoeg voer voor zichzelf vond; deze streken hebben echter als gevolg van het vertrek van dit dier aan heel wat belangrijke aardse voordelen ingeboet.
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Maar als jij het wenst, mijn beste vriend en broeder opperstadsrechter, kan ik voor jou in één ogenblik voor een mannetje en een vrouwtje zorgen, en daarvoor zul je wel voer genoeg vinden -en kijk nu eens naar beneden naar de omgeving van de vijver, dan zul je daar al een mannetje en een vrouwtje zien!
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Stuur je knechten er straks heen met een paar broden, dan zullen ze de knechten volgen naar jouw eigen stal, die voldoende ruimte heeft voor deze dieren! Maai dan het gras op het grote stuk weide dat van jou is, laat het drogen en tot bossen samenbinden; laat de knechten dan met de dieren naar buiten gaan dan zullen die zelf het hooi in de schuur brengen, en zo zul je ze geleidelijk aan voor nog verschillende andere werkzaamheden kunnen africhten.'
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] De opperstadsrechter bedankte Rafaël voor dit wonderbaarlijke geschenk en zei: 'Een paar knechten van mij verstaan heel goed de kunst om deze dieren af te richten, want ze hebben dergelijke dieren vanuit Indië zelfs naar Rome gebracht, en de keizer heeft hen een tijdlang bij zich gehouden om die dieren te verzorgen; daarna kwamen ze bij mijn vader in dienst en zijn ook hier mijn trouwste dienaren.'
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na dat gesprek ging de zon onder, en wij stonden op en begaven ons weer naar de stad naar onze waard.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De waard zei:'O Heer en Meester, met een lam zal het niet zo goed lukken, omdat ik er geen meer heb! Maar ik heb wel ongeveer dertig schapen; als de herder ze al naar huis heeft gedreven kan ik daarvan het jongste direct laten slachten.'
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Terwijl wij ons in onze eetkamer versterkten, kwamen de twee trouwe dienaren van de opperstadsrechter, die hij op de berg al had genoemd, bijna buiten adem naar ons toe, en begonnen te vertellen wat ze allemaal hadden gezien en meegemaakt. Het meest verbaasden ze zich over de vijver, die plotseling ontstaan was op de plaats waar vroeger maar een kleine bron was, die slechts af en toe water gaf.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De Romein en de opperstadsrechter, alsook de waard en zijn zoon en de twee Farizeeën en de Joden hadden het zo naar hun zin, dat de opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester! Als ik het tenminste wat mij betreft op deze aarde voortdurend zo zou kunnen hebben als nu in Uw gezelschap en in het gezelschap van Uw hemelse dienaar, zou ik direct afzien van de vast nog veel grotere zaligheden van Uw hemelen; want ik beschouw het nu als de hoogste hemel dat ik mij heel dicht in Uw nabijheid bevind en met U gesprekken kanvoeren.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Kijk, vriend, het gaat ongeveer zoals het al bij tijd en wijle op deze aarde bij de mensen toegaat die echt gevoel hebben voor hogere kunsten en wetenschappen, en daarmee ingenomen zijn. Stel nu bijvoorbeeld dat je over een groot architect en beeldend kunstenaar hebt gehoord, dat zijn werken van alle mensen de grootste bewondering oogsten. Toen je dat hoorde, bekroop je de lust om de grote kunstenaar zelf persoonlijk te leren kennen, en omdat de middelen voor de reis je niet ontbraken, begaf je je al gauw op weg naar dat verre land waar de kunstenaar verbleef en zijn werken op geweldige schaal ten toon stelde en uitvoerde.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Tenslotte zegt de kunstenaar tegen je: 'Omdat je de moeite hebt genomen mij op te zoeken en persoonlijk te leren kennen, wil ik je van deze Woonplaats van mij, die maar weinig van mij kan laten zien, naar een heel grote stad brengen, die hier niet ver vandaan is, waar je meer dan voldoende gelegenheid zult krijgen om je in mijn werken te verlustigen!'
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)