Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 503 van 728

...  491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516  ...
[8] Het noodzakelijke bestaan van de mensen vormt echter een sterk contrast met het verbod op deze daad, evenals de altijd onverbiddelijke drang van de natuur. Van welke stand iemand ook maar is, hij wordt als hij volgroeid is daarvan niet vrijgesproken. Ook al wordt hij door uiterlijke omstandigheden van deze activiteit afgehouden, dan nog zou zijn begeerte in geen geval verminderen, tenzij hij zich zou laten verminken en zo zijn natuur doden.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Daaruit zien we nu echter dat we met dit gebod over de onkuisheid, toegepast op de lichamelijke geslachtsdaad, absoluut niets kunnen beginnen. Of, er moet een zuivere geslachtsdaad bestaan die niets met vleselijke lust te maken heeft, of, als zo'n daad niet blijkt te bestaan, de vleselijke geslachtsdaad zou niet onder deze wet moeten vallen, maar gezien moeten worden als een vrije, eigenmachtige en straffeloze handeling van de mens. Want er is al gezegd dat deze wet meedogenloos en onvoorwaardelijk is voorgeschreven.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Van de andere kant bekeken, moet het toch voor ieder mens overduidelijk zijn dat de Heer aan de voortplanting van het menselijk geslacht en aan een wijze opvoeding daarvan bijzonder veel gelegen is. Langs welke weg zou het menselijk geslacht zich echter moeten voortplanten als de geslachtsdaad op straffe van de eeuwige dood verboden is? Ik denk dat ieder mens wel zal begrijpen dat hier kennelijk meer aan de hand is.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Wat wordt er eigenlijk door dit gebod verboden en waarop heeft dit gebod betrekking, op de geest, de ziel of het lichaam? Welke van deze drie levenspotenties mag geen onkuisheid begaan? Dat is de vraag. Wat is echter precies onkuisheid en wat is echtbreuk? Wordt met onkuisheid de onderlinge geslachtsdaad bedoeld? Als dat het geval is, dan wordt door dit gebod elke verwekking verworpen, want wij vinden in dit eenvoudige gebod absoluut geen voorwaardelijke uitzondering. Er staat nu eenmaal: 'Gij zult geen onkuisheid begaan'.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Opdat jullie echter de nu volgende verklaring gemakkelijk en terdege zullen begrijpen, maak ik jullie er alleen nog op attent dat in God het eeuwige behoud van de geschapen geesten de onwrikbare grondvoorwaarde van de gehele goddelijke ordening is. Nu jullie dat weten, kijk dan eens naar het tegenovergestelde, namelijk naar de vernietiging, en jullie hebben het gebod, zowel in geestelijke als in lichamelijke zin, betekenisvol voor je.
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Ik zie echter dat jullie nu na deze grondige behandeling van dit thema zelf niet meer weten wat jullie eigenlijk met dit gebod aan moeten. Maak je geen zorgen; enkele woorden zullen voldoende zijn om alles wat tot nu toe voor jullie twijfelachtig was in het helderste licht te plaatsen, en dan zal deze wet even waardig als op aarde, ook in de hemel als een zon aan de hemel stralen!
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] 'Gij zult niet doden' - deze wet lag, evenals alle andere, in de Ark des Verbonds. Wat deed echter het gehele Israëlitische leger toen het het Beloofde Land binnentrok, met de vroegere bewoners van dit land? Wat deed zelfs David, de man naar Gods hart? Wat deed de grote profeet Elia? Kijk, zij allen doodden en wel zeer vaak en dikwijls zelfs op tamelijk wrede manier.
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Precies zo zien we het ook in de natuur. Sterft bij een vrucht de buitenkant of de huls niet af, dan kan de vrucht geen levende kiem voortbrengen. Uit dit alles blijkt dus, dat het doden van het vlees niet tegelijkertijd het doden van de geest kan betekenen. Wordt echter onder deze wet enkel het doden van de geest verstaan, wie is er dan nog zeker van zijn lichamelijke leven?
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Wat betekent trouwens 'doden'? Betekent doden enkel het lichaam levenloos maken of betekent het de geest van zijn hemelse levenskracht beroven? Als enkel het doden van het lichaam van de mens wettelijk wordt beperkt, dan kan daarmee toch onmogelijk het doden van de geest worden bedoeld, want er staat immers geschreven dat elke mens in zekere zin zijn vlees zou moeten doden om zo zijn geest te verlevendigen, zoals ook de Heer Zelf zegt: 'Wie zijn leven, dat wil zeggen het leven van zijn vlees, liefheeft, zal het verliezen; wie het echter om Mijnentwille ontvlucht, hij zal het behouden'.
Hoofdstuk 78: Het vijfde gebod in de vijfde zaal, geestelijk belicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Ik zeg jullie echter dat juist dit gebod als bijna geen ander zuiver geestelijk is. Nu zetten jullie weliswaar grote ogen op, maar dat verandert niets aan de zaak. Opdat jullie dit echter in één keer mogen zien, zal ik niets anders doen dan deze wet met wat andere woorden uitspreken, namelijk zoals hij ook hier in deze leerzaal wordt voorgedragen, en dan zullen jullie de volle waarheid onmiddellijk inzien. Maar hoe luidt hij hier? Luister!
Hoofdstuk 77: Het vierde gebod in de vierde zaal (in geestelijke zin) - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] De Heer echter heeft Zelf op aarde laten zien dat men ook op de sabbat heel gevoeglijk arbeid en goede werken kan verrichten. Omdat de Heer Zelf op de sabbat heeft gewerkt, ben ik van mening dat toch iedereen genoeg bewijzen heeft dat onder 'het heiligen van de sabbat' iets heel anders moet worden verstaan dan noch te werken, noch iets onder handen te nemen wat nuttig en lonend is.
Hoofdstuk 76: Tweede en derde zaal. Onderricht over het tweede en derde gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] 'Gij zult de sabbat heiligen'. Maar wat wil dat zeggen, vooral hier, waar dag en nacht elkaar niet meer afwisselen en de dag dus eeuwig voortduurt? Wanneer is het dan wel sabbat? Is het gebod echter van goddelijke afkomst, dan moet het een eeuwige en niet slechts tijdelijke regel zijn en moet het in het rijk van de geesten dezelfde volledig geldende betekenis hebben als op aarde.
Hoofdstuk 76: Tweede en derde zaal. Onderricht over het tweede en derde gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Bij jullie betekent het dat men op de sabbat, als verplichte feestdag, geen slafelijke arbeid mag verrichten, waaronder immers al het betaalde werk wordt begrepen. Het is echter wel toegestaan om schouwspelen op te voeten, te gokken en te dansen zoals de heidenen. Er wordt aangeraden om een dag voor de sabbat te vasten, om dan op de sabbat des te beter en meer te kunnen schransen. Zo is het ook eigenaars van eetgelegenheden toegestaan hun gerechten te verkopen en hun gasten op een feestdag nog meer dan op andere dagen te bedriegen. Dat betekent dus rechtmatig de sabbat heiligen; de meer gezegende arbeid op het veld en op de akker mag niet verricht worden, maar al het andere is wel geschikt voor de sabbat.
Hoofdstuk 76: Tweede en derde zaal. Onderricht over het tweede en derde gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Uit dit alles blijkt dat dit gebod onjuist wordt opgevat. Om echter in één klap aan al het gepieker daarover een eind te maken, zeg ik jullie heel in het kort hoe dit gebod in diepste wezen opgevat moet worden. En zo betekent: 'Gij zult de naam van God niet ijdel gebruiken' zoveel als:
Hoofdstuk 76: Tweede en derde zaal. Onderricht over het tweede en derde gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Om te beginnen wordt hier in deze tweede zaal dit gebod niet zodanig uitgelegd, alsof niemand bij onbelangrijke gelegenheden de naam van de Heer, hoe deze ook moge luiden, zonder de gepaste hoogachting en eerbied zou mogen uitspreken; anders zou dit verbod eigenlijk zo goed als niets te betekenen hebben. Als iemand namelijk van mening is dat hij de naam van de Heer slechts in het uiterste geval van nood en dan altijd met de allerhoogste achting en eerbied zou mogen uitspreken, dan betekent dat niet meer en niet minder dan: men moet de naam van God eigenlijk helemaal niet uitspreken, omdat hier twee voorwaarden vereist zijn waaronder de naam van God uitgesproken zou mogen worden. Ten eerste staan deze voorwaarden zelf echter op losse schroeven, omdat op basis daarvan zeker niemand meer precies kan weten wanneer er sprake is van zo'n uiterste geval van nood waarbij men op een waardige manier de allerheiligste naam zou mogen uitspreken. Ten tweede, als zich al zou zo'n situatie zou voordoen, zoals bijvoorbeeld een overduidelijk geval van levensgevaar, dat een mens onder verschillende omstandigheden kan overkomen, dan is het de vraag of er wel één mens in zo'n uiterst bedenkelijke situatie de tegenwoordigheid van geest en de zelfbeheersing zal bezitten om op een waardige manier de hoe dan ook gevormde naam van de Heer te kunnen uitspreken.
Hoofdstuk 76: Tweede en derde zaal. Onderricht over het tweede en derde gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516  ...