Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 505 van 1037

...  493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518  ...
[9] Die ene, die ook naar Mijn gastmaal kwam, stelde door zijn persoonlijkheid het starre farizeeërdom voor, en hij nam ook plaats aan Mijn gastentafel. Toen Ikzelf echter kwam, wat nu in jullie aller bijzijn het geval is, zag Ik, Mijn beste Simon Juda, dat die 'arme duivel' van jou geen feestgewaad aan had, en daarom heb Ik Mijn dienaren bevel gegeven hem te grijpen en naar buiten in de buitenste duisternis te gooien.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En zie, dit gastmaal geef Ik nu -sinds de tijd dat Ik als leider en leraar van de mensen in deze wereld ben opgetreden, en je zult al herhaaldelijk hebben gemerkt dat bij heel verschillende gelegenheden dergelijke gasten zich naar Mijn tafel drongen, die Ik door Mijn woord ook altijd buiten de deur heb laten zetten -en waarom eigenlijk? Omdat ze geen feestgewaad aanhadden! Begrijp je nu, Simon Juda, wat Ik heb willen aanduiden met die niet-feestelijk geklede gast aan de tafel van Mijn gastmaal?'
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik zei: 'Zeer zeker, maar op deze wereld zal dat waarschijnlijk niet altijd uitvoerbaar zijn! Ik zal jullie daarvoor een ander beeld van een zaaier geven, waar jullie je in de toekomst naar dienen te richten, luister dus!'
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar na een tijd, toen de tarwe al zo hoog stond dat hij aren begon te vormen, kijk, toen kwamen plotseling de knechten naar de huisheer toe en zeiden: 'Heer, wij hebben de akker schoongemaakt en overeenkomstig uw wil de zuivere tarwe daarin gezaaid; die kwam ook zuiver op, waar uzelf erg blij om was. Maar kijk nu eens: nu de tarwe weldra aren moet gaan vormen, schiet er ineens een grote hoeveelheid onkruid tussen de tarwe op! Als u wilt, zullen wij erheen gaan om het onkruid er tussenuit te wieden!'
Hoofdstuk 218: De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als de verleide mensen niet naar jullie willen luisteren en jullie ter wille van hun valse leraren en profeten bovendien nog vervolgen, keer je dan van hen af en trek verder daarheen, waar Mijn geest jullie heen zal trekken! Laat al het overige aan Mij over; want Ik zal zulke valse leraren en profeten wel op het juiste moment met Mijn gericht weten te bezoeken, en aan gene zijde zal het zulke valse leraren en profeten net zo vergaan als de gast bij Mijn feestmaal die geen bruiloftskleed aanhad, en de zielen die zij duister hebben gemaakt zullen hun meest bittere vervolgers zijn!
Hoofdstuk 219: De kenmerken van een valse profeet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Jullie zullen op deze wereld dus nog heel veel niet feestelijk geklede gasten tegenkomen en heel veelonkruid tussen de zuivere tarwe zien opgroeien; maar maak je daar niet al te druk om en laat alles rijpen -en wacht af, totdat de grote Gastheer Zelf komt! Dan zal tegelijk met Hem ook de juiste tijd van scheiding komen, en iedereen zal het loon ontvangen waar zijn goede of slechte liefde naar gestreefd heeft.Want in Mijn huis zijn weliswaar heel veel zaligmakende woningen, maar daarnaast ook heel veel kerkers, en degenen die aan Mijn vele kerkers de voorkeur geven boven de zaligmakende woningen en ernaar streven die te bewonen, zullen ook krijgen wat ze wensen; wij zullen hen daar nooit ofte nimmer door wat voor macht ook uittrekken en door hen onze zuivere hemelse woningen verontreinigen. Als ze echter iets beters voor zichzelf bedenken, dan zullen hun wat dat betreft ook geen grenzen gesteld worden. - Begrijpen jullie dat nu allemaal?'
Hoofdstuk 218: De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn beste Johannes, je hebt volkomen naar waarheid en juist gesproken; op die manier moet Mijn leer ook aan de andere mensen worden overgebracht, en zó zal ze ook blijvend goede vruchten dragen -maar als ze de mensen met teveel wonderen opgedrongen wordt, dan zal ze lijken op een noodrijpe vrucht, die zelden een waar, innerlijk gehalte heeft en in feite niet lang bewaard kan worden.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ja, de mensen nemen de leer gemakkelijk en snel aan; maar als er mettertijd verzoekingen en beproevingen over hen komen, weten ze daar niets tegenover te stellen -dat wil zeggen tegenover de mensen die hen met een andere, valse leer verzoeken -dan alleen de wonderen die ze hebben meegemaakt. Als nu de verzoekers, die valse leraren en profeten zijn, hun valse wonderen doen voor de ogen van zulke noodrijpe christenen, dan hebben deze noodrijpe christenen niets waarmee ze de innerlijke waarheid van Mijn leer kunnen bekrachtigen, vallen dan af en gaan over naar de valse leraren en profeten.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Want dergelijke mensen zijn als een rietstengel die zich door de wind naar alle kanten laat buigen, omdat ze in zichzelf de waarheid nog niet begrijpen.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik begaf Mij echter met Johannes, Petrus en Jacobus direct naar buiten, en wel weer naar de reeds bekende berg Nebo. De overige leerlingen waren nog bezig zich aan te kleden en te wassen; ook hun haar zat in de war, en dat moesten ze in orde maken.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zelf en zijn zoon kwamen Mij al gauw achterna - evenals de opperstadsrechter, deze keer met zijn vrouwen kinderen, die nog niet zo groot en oud waren. Korte tijd daarna kwamen ook de overige leerlingen, met uitzondering van judas Iskariot. Hij was liever wat in de stad gaan rondlopen, waar hij de burgers de weldaad van Mijn wonderen flink had aangeprezen, die hem dan ook meer of minder geld gaven; dat geld stopte hij in zijn buidel, waarna hij naar de herberg ging en zich onmiddellijk, nog ruim een uur voor het ochtendmaal, brood en wijn liet voorzetten.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Na het ochtendmaal zal Ik namelijk direct verder reizen en Mij naar de streek begeven waar de vanouds bekende beek de Arnon ontspringt. Want de wegen naar het dal van de Jordaan zijn van hieruit erg slecht en moeilijk; maar door het dal van de Arnon loopt nog een tamelijk goede weg, die verderop echter ook erg moeilijk wordt.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik heb in het Jordaandal nog veel te doen, en het zal nog maar kort duren voor Ik naar Jeruzalem ga!'
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar Ik zeg: wat jullie vandaag kunnen doen, moeten jullie niet naar de volgende dag verschuiven. Want als er iemand met honger en dorst naar jullie toe zou komen en jullie om wat eten en drinken vraagt, en jullie zouden zeggen: 'Kom morgen maar, want vandaag hebben wij geen tijd om je te bedienen!', denk je dan dat die arme daarmee gediend zal zijn? En behoort dat uitstellen van een tijdstip om goed te doen ook tot de sfeer van de naastenliefde die Ik jullie verkondigd heb?
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar als dit niet tot de naastenliefde behoort, dan behoort over het algemeen het uitstellen van een werk tot de volgende dag, terwijl men het ook heel goed een dag eerder had kunnen doen, niet tot de naastenliefde, maar zo'n uitstel van werk behoort tot de klasse der traagheid van de mensen -en traagheid is altijd het begin van allerlei zonden en ondeugden. Want iemand die altijd aan het werk is met juiste en goede dingen zal weinig tijd hebben om de een of andere zonde te begaan; maar een traag mens zal er in zijn traagheid steeds meer over beginnen na te denken waarmee hij zijn verveling, die ontsproten is aan zijn passiviteit, zou kunnen verdrijven. En omdat ieder mens voortdurend zowel door goede als door slechte geesten omringd wordt, spreekt het vanzelf dat de boze geesten zich eerder tot een traag mens toegang kunnen verschaffen dan tot een werkzaam mens; en als die boze geesten zich eenmaal toegang tot een mens hebben verschaft, verstrikken ze zijn gemoed weldra in allerlei nutteloze fantasieën en trekken hem steeds verder naar beneden in hun smerige en duistere sferen.
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518  ...