Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 506 van 1088

...  494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519  ...
[7] De commandant zei: 'Heer, ik heb in Pella en Abila naar U geluisterd en alles wat ik van U heb gehoord en gezien, goed onthouden; maar nu moet ik openlijk bekennen dat U nu met de waard heel duidelijk over dingen hebt gesproken, die geheel nieuw en vreemd voor mij zijn, en ik kan U, o beste Heer en Meester, daar niet genoeg voor danken; want nu krijg ik een veel dieper inzicht dan tevoren in de geheimen van Uw eindeloos grote schepping van het kleinste tot het ondoorgrondelijke grote.'
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Dat Ik nu met onze waard over zoveel dingen heb kunnen spreken die jou vreemd en nieuw moesten voorkomen, komt doordat deze waard wel goed thuis is in de Schrift, maar niet zo in het zuivere begrip ervan. lij kent ook veel dingen uit de Schrift van de loden, maar niet zoals deze waard; Ik heb met hem dan ook over dingen kunnen spreken die voor jou vreemd en nieuw moesten zijn. Als je de hele Schrift, die bijna tot aan deze dagen reikt, met de juiste aandacht doorgelezen hebt, zul je nog heel veel dingen tegenkomen die jou heel nieuw en vreemd zullen voorkomen. Dan zul je ze met je verstand onderzoeken, maar de betekenis van de verborgen innerlijke waarheid niet vinden en herkennen. Maar met de geest, die Ik ook jou zal zenden, zul je de innerlijke betekenis wel herkennen.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik zei: 'Laat maar; want het is nu voldoende dat wij wakker zijn! De storm zal echter zelf de inwoners van deze stad wel wakker roepen en hen uit hun huizen naar buiten drijven, en wij zullen bij die gelegenheid nog veel te doen krijgen.'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Ik zei:'Ik sliep destijds ten behoeve van jullie zelf, om jullie nog enigszins zwakke geloof een beetje op de proef te stellen en het daardoor te versterken. Bovendien heb Ik ook niet tegen de waard gezegd dat het ook voor Mij raadzamer zou zijn om tijdens de storm, die nu weldra zal losbarsten, te waken dan te slapen; want Ik ben niet degene voor wie Mijn raad als richtsnoer van zijn leven en bestaan moet gelden, maar Ik geef allerlei adviezen en lessen alleen ten behoeve van jullie mensen, opdat jullie je daarnaar richten en in alles volmaakt worden. Als Ik dat wilde zou Ik Mij dus ook nu bij het begin van de storm tot het einde ervan aan de slaap kunnen overgeven, aangezien Ik die raad niet voor Mijzelf heb gegeven; maar vanwege jullie kleinmoedigheid zal ook Ik samen met jullie wakker blijven.'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Velen haastten zich ondanks de razende orkaan jammerend van angst en vrees naar het open veld. Toen de wind echter steeds heviger werd, kwamen verscheidene van hen weer terug naar de stad en zeiden tegen hun buren, dat het op het open veld nog veel slechter uit te houden was dan in de stad achter stevige muren.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Velen die voorbij onze herberg renden, verwonderden zich over onze moed en standvastigheid, en een paar buren van de herberg kwamen naar ons toe in de eetzaal en riepen de waard toe dat hij ook naar buiten moest gaan, omdat de aarde van tijd tot tijd zo geweldig beefde, dat te vrezen viel dat weldra het ene huis na het andere in zou storten. Ze dachten dat wel alle Joodse duivels en heidense furiën losgebroken moesten zijn, want anders was het niet te begrijpen hoe na zo'n kalme dag zo'n stormnacht had kunnen optreden.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De twee buren zeiden: 'Ach, hou toch op met alle goden, of het nu Joodse of heidense zijn! Wat hebben ze er aan als ze de arme, zwakke mensheid 's nachts zo volkomen zinloos kwellen? Wij Romeinen hebben alle goden aangeroepen en enkele priesters maken groot misbaar, en ook de Joden van deze stad roepen in hun synagoge tot hun Jehova om hulp, hulp, hulp; maar de storm en het hevige beven van de aarde houden niet op, maar worden van moment tot moment steeds maar erger. Dan is het parool: mens, help jezelf, zo goed, zoveel en voorzover je kunt; want de goden luisteren niet naar je smeken en kijken niet naar je angst en nood!'
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De twee merkten nu bij het reeds zwak geworden lamplicht in onze zaal ook de andere gasten op, en ze wilden de waard vragen wie die gasten waren; maar hun vrouwen en kinderen riepen uit angst en vrees vanuit het voorportaal naar hen, en de twee gingen weer naar buiten de straat op, en bekeken hun huizen om te zien of die nog geen schade hadden opgelopen. Dat was bij het zwakke maanlicht weliswaar niet te ontdekken, maar ze durfden toch hun huizen niet binnen te gaan, omdat de aardbodem van tijd tot tijd nog altijd goed voelbaar beefde.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'We hebben toch al vaker zulke nevelige ochtenden en grauwe dagen meegemaakt, en dan ben Ik toch met jullie naar buiten gegaan; zo kunnen we ook deze ochtend wel een uur buiten doorbrengen. Ik wil door deze grijze ochtend een teken doen voor de heidenen die geen enkel geloof hebben, opdat ze daardoor gemakkelijker tot het geloof in één, enig ware God bekeerd kunnen worden, en daarom zullen we deze ochtend ook naar buiten gaan. Maar wie in huis wil blijven, moet dan doen!'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Sta dan op, dan gaan we naar buiten!'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Op deze oproep van Mij stonden allen op, ook de waard, en wij maakten ons klaar om naar buiten te gaan; en toen de waard instructies voor het ochtendmaal had gegeven, gingen we naar buiten de brede weg op, die langs de herberg liep.
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De storm, waarmee de tamelijk krachtige aardbevingen gepaard gingen was wel helemaal gaan liggen; maar iedereen was bang dat het weer opnieuw kon beginnen; daarom durfde men niet naar huis terug te keren en bracht men de nacht in de open lucht door.
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Als onze oude huizen van hout waren gebouwd, zoals de meeste huizen van Galilea, Judea en nog andere landstreken die rijk aan hout zijn, zouden de storm en de aardbeving ons niet naar buiten hebben gedreven; maar omdat onze huizen gebouwd zijn van de gemakkelijk brekende stenen die in deze buurt voorkomen en bij een hevige aardbeving gemakkelijk kunnen instorten, is het vanzelfsprekend heel raadzaam om bij zulke hevige calamiteiten de huizen zo snel mogelijk te verlaten en zich naar buiten te begeven.'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Maar u, hoge gebieder, hebt een goed en waar woord tot ons gesproken, en er moet per slot van rekening toch zo'n God bestaan, zoals u Hem ons hebt beschreven! Maar waar is Hij? Hoe kan men in waarheid de weg naar Hem vinden?'
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar tot nu toe was dat nog nooit mogelijk; want aan de ene kant zaten onze priesters ons op de nek, en aan de andere kant hebben we de gelegenheid gehad het jodendom gade te slaan, waarbij we slechts uiterst weinig goddelijke wijsheid hebben aangetroffen en een nog grotere woestenij van allerlei soorten bijgeloof dan bij ons. Wij zijn daarom de middenweg ingeslagen, observeerden de natuur, vonden daarin wetten en leefden daar voor onszelf naar, hoewel wij vanwege de staatswetten uiterlijk aan onze godencultus meededen, natuurlijk slechts met tegenzin.
Hoofdstuk 79: De goede voornemens van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519  ...