Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 506 van 1490

...  494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519  ...
[3] Dat echter de weg tot het ware, vrije en zelfstandige leven heel nauw en smal is, volgt eveneens vanzelf duidelijk uit deze wonderbaarlijk grote onthulling van U; maar men ziet ook in dat het zo moet zijn en onmogelijk anders kan zijn.
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Romein zei: 'Ja, ja, Heer en Meester, afgaande op de verklaring die U nu hebt gegeven kan het onmogelijk anders zijn dan precies zoals U het ons nu uiteengezet hebt. Begrijpen kunnen wij het weliswaar nog lang niet voldoende; maar wij geloven het zonder enige twijfel, omdat U als de eeuwige Waarheid en Wijsheid Zelf het aan ons hebt laten zien, zoals het is en moet zijn. Want U als de Schepper van alle dingen moet toch wel het beste weten, hoe en in wat voor orde Uw werken geschapen zijn, en welk doel het een en ander moet dienen. Hoe het zodoende gesteld is met dergelijke dingen van Uw eeuwige orde, die aan ons mensen tot nu toe in het geheel niet geopenbaard waren, kunnen wij alleen maar vernemen doordat U dat aan ons openbaart, en wij geloven alles wat U ons zegt, ook al zijn wij niet in staat om met ons verstand en nog minder met onze zintuigen in de volle diepte van Uw wijsheid door te dringen. Wij danken U voor deze meer dan grote openbaring.
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wie zichzelf en daardoor ook U werkelijk en echt wil vinden, moet via dat zeer nauwe poortje in zichzelf doordringen, anders blijft hij buiten het levenskamertje van zijn hart. Alleen de liefde tot U en de naaste maakt dat anders zo nauwe poortje wijder, de ware deemoed maakt de ziel, die zich anders zo groot waant, klein, en de echte zachtmoedigheid maakt haar buigzaam; en alleen een zodanig toebereide ziel kan dan door het nauwe poortje in het levenskamertje van haar goddelijke geest doordringen en daar één worden met de geest en daardoor ook in de geest opnieuw ofwel wedergeboren worden. Uit Uw grote openbaring heb ik nu afgeleid, dat deze dingen absoluut noodzakelijk zijn voor de praktijk van ons proefleven op deze aarde, en ik heb dan ook de ware en echte reden ontdekt, waarom U ons vooral de liefde tot God en de naaste, de deemoed en de zachtmoedigheid zo dringend op het hart hebt gedrukt.
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] De vraag nu luidt: hebben de bewoners van andere aarden helemaal nooit iets gehoord en bezitten zij geen kennis over U, of, als ze die wel hebben, hoe komen ze daar aan? Zijn de mensen van andere aarden ook werkelijk mensen, of zijn ze alleen maar naar de uiterlijke vorm mensen, maar wat hun innerlijk betreft nog in zekere zin dieren die er qua vorm uitzien als wij mensen van deze aarde, waarbij ze geleid worden door een bepaald wijs instinct dat U in hen heeft gelegd, zoals wij dat hier bij bepaalde dieren hebben waargenomen, zodat wij hun bijna een zekere mate van verstand, bewustzijn en beoordelingsvermogen toeschreven?
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Kijk, wanneer de mensen van deze aarde in verhouding tot de eindeloos Grote Scheppingsmens datgene zijn wat het beamende, positieve kamertje van hun hart is ten opzichte van de gehele omvang van hun lichaam, dat toch ook leeft en actief is volgens de normen van het verstand, de wil en zo nu en dan ook nog van die van het instinct, dan is jouw tweede vraag toch heel gemakkelijk en duidelijk te beantwoorden!'
Hoofdstuk 59: Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] U bent nu eenmaal hier bij ons in Uw meest volkomen en intense goddelijke persoonlijkheid, en U beheerst de hele oneindigheid natuurlijk ook vanuit geen andere plaats dan daar, waar U geheel en al aanwezig bent, -en wij mensen van deze aarde en allermeest nu hier op deze plaats zijn in onze grote liefde voor U beslist ook Uw naaste omgeving, en door het aannemen van Uw leer, Uw goddelijke liefde en wijsheid zijn wij tevens Uw meest levende, en door Uw wil Uw machtigste en meest werkzame omgeving.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] En nu schiet er een bijna eindeloos grootse gedachte door mij heen, zo helder en licht als daar boven de zon schijnt! Behalve de wedergeboorte van een mens op deze aarde, waarvan we nu glashelder weten waaruit die bestaat en waarvan we weten dat wij die ook zeer zeker zullen bereiken, licht er nog een andere, eindeloos grote wedergeboorte in de geest op, namelijk die van de gehele Grote Scheppingsmens!
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Romein zei: 'O Heer en Meester, door deze tweede toelichting van U op deze voor mij en zeker ook voor ieder ander zeer belangrijke kwestie ben ik ook in een hele zon vol van het sterkste licht terechtgekomen! Wij op deze aarde, die met U in een zeer hechte en innige verbinding van liefde en wijsheid leven, zijn voor de gehele, eindeloos Grote Scheppingsmens precies en -gezien het feit dat U in onze onmiddellijke nabijheid bent -noodzakelijkerwijs datgene wat in ons hart het beamende levenskamertje is. De andere hemellichamen met hun mensen, de hulsgloben met hun zonnen allen en centraal zonnen verhouden zich tot ons als de overige delen van ons lichaam en onze ziel tot het levenskamertje van ons hart.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] En zo heb ik nu de indruk dat ik nu ook al een beetje van het grote 'hoe' begrijp; want volgens Uw eeuwige orde kan het alleen maar zo en niet anders gaan, dat uiteindelijk ook de gehele Grote Scheppingsmens in al zijn delen door ons, mensen van deze aarde, met ons inzicht en onze ontwikkeling doordrongen wordt en net als wij levend wordt.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Op kleine schaal lijkt deze in zekere zin verloren en daarna weer tot zijn vader teruggekeerde zoon mij in eerste instantie zeker de wedergeboorte van een mens van deze aarde aan te duiden, waarvan ons nu al bekend is wat dat is, maar op de grootste schaal tegelijk ook de toekomstige totale wedergeboorte van de gehele Grote Scheppingsmens. Want, Heer , Uw woorden zijn geen menselijke woorden, maar het zijn Gods woorden; en die hebben niet alleen betrekking op ons, maar via ons ook op de gehele oneindigheid, zowel in natuurlijk als in geestelijk opzicht. Want de hele schepping is immers sinds eeuwigheid ook Uw gedachte, Uw woord en Uw wil.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Breng ze allemaal hier naar Mij uit heel Jeruzalem en uit het hele joodse land, en er zal er niet één bij zijn die zich in de ware wijsheid kan meten met deze Marcus van Mij !
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] In Mijzelf ben Ik sinds eeuwigheid natuurlijk in het hoogste en volle genot van de allerhoogste zaligheid; want Mijn liefde, Mijn wijsheid en Mijn oneindig grote macht bieden Mij in Mijzelf eeuwig het onnoemelijk allerzaligste genot van Mijn goddelijke, in alle opzichten volmaakte leven, en als jullie Vader zeg Ik jullie: wat Ik heb, moeten jullie als Mijn liefste kinderen ook hebben! Want waar is er op deze aarde een vader die niet graag al zijn vreugde zou delen met zijn kinderen, die hij meer liefheeft dan zichzelf, en uiteindelijk zelf pas de grootste vreugde beleeft, wanneer hij zijn geliefde kinderen vol vreugde om zich heen verzameld heeft?
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Het is wel waar, dat de ziel zich tijdens haar leven op deze aarde toeëigent wat in haar vlees met haar verwant is en dat naar haar wezen transformeert. En wanneer het lichaam geheel is afgevallen eigent ze zich ook nog uit de ontbindingsether stukje bij beetje toe wat met haar overeenstemt, om zich daarmee te bekleden; maar daarom is dat nog geen levensschat van een ziel, maar enkel een in Mijn orde vastgelegde levenseigenschap van iedere ziel, die haar nooit als verdienste kan worden aangerekend, omdat dat iets is waar alleen Ik voor gezorgd heb.
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar ook dat behoort zelfs niet tot de eigenlijke levensverdienste van de ziel, maar is eveneens een instelling van Mij die de ziel beloont, en het zou zelfs daar een ijdele dwaasheid van de ziel zijn als ze zich ook maar één ogenblik zorgen zou willen maken om deze aardse schat die ook aan gene zijde voor haar blijft bestaan, daar die immers bij haar 'ik' hoort. Ja, die bezorgdheid zou helemaal te vergelijken zijn met die van wel zeer dwaze ouders, die zich er alleen maar om bekommeren of hun kinderen wel een heel mooie en bekoorlijke gestalte zullen krijgen en hoe ze ervoor moeten zorgen dat hun ijdele dwaze wens in vervulling gaat, maar daarbij niet bedenken dat de groei en de uiterlijke gestalte enkel en alleen afhangen van Gods wil en dat geen mens daar iets aan kan veranderen.
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Zo was er ook eens een heer des huizes, die grote landerijen en kudden bezat, die zich van tevoren zodanig bezorgd maakte dat hij, om zijn aardse rijkdom te vergroten en veilig te stellen, nieuwe schuren, stallen en grote, stevige graanschuren liet bouwen en bovendien nog, ter grotere beveiliging, een sterke, hoge muur om de nieuwe gebouwen liet optrekken. En toen alles klaar was, zei hij: 'He, nu wordt het lichter in mijn zorgelijke hart; want van nu af aan zal ik met mijn grote bezittingen zonder zorgen en onbekommerd rustig verder kunnen leven!' Maar terwijl hij nog zo, zichzelf troostend, doorpraatte, weerklonk er een stem als een donder, die zei: 'O jij aardse ijdele dwaas! Je prijst en troost jezelf alsof jij zelf heer bent over je ziel en je leven! Kijk, nog in deze nacht zal je ziel gescheiden worden van je vlees, waar je zo bezorgd om was. Wat voor nut zullen al jouw grote zorgen, inspanningen en werk voor je ziel hebben?' Toen schrok die man en zag, dat hij nog heel weinig voor zijn ziel gezorgd had, en spoedig na dat bericht stierf hij.
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519  ...