Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 508 van 728

...  496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521  ...
[14] Ik denk dat jullie door dit duwtje alles al tamelijk duidelijk is geworden. Dat het echter werkelijk zo is, kunnen jullie ook duidelijk opmaken uit hetgeen de Heer tegen Zijn apostelen zei toen zij Hem vroegen wat zij eens zouden ontvangen, omdat zij om Zijnentwil alles hadden verlaten. Hij sprak: 'Jullie zullen op twaalf tronen gezeten zijn en de twaalf stammen van Israël oordelen!' Wat zoveel wil zeggen als: uit het woord dat jullie in Mijn naam en vanuit Mijn geest aan alle volkeren zullen prediken, zullen er, aan de hand van jullie aantal, evenveel hoofdverenigingen worden opgericht, waarvan jullie, volgens jullie aard, de hoofdleiders en voorgangers zullen zijn. Ik denk dat dit toch wel voor de hand ligt. Opdat de zaak nog duidelijker mag worden, zullen we vervolgens nog onze toevlucht tot een ander 'duwtje' nemen.
Hoofdstuk 65: Het verschijnen van onze `geestelijke zon'. Andere verschijning dan in de sfeer van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Ik zeg jullie, mijn lieve broeders en vrienden, het zal voor jullie wel tamelijk moeilijk worden om de onderlinge verhoudingen in de hemel volkomen te doorzien. Wat ik echter kan doen om jullie geestelijk te corrigeren, zal ik ook doen en ik zal jullie weer allerlei duwtjes geven, waardoor jullie ten minste de grote waarheid nader op het spoor kunnen komen. Luister dus! Wat zei de Heer toen Hij eens een getuigenis over Johannes de Doper gaf? Zijn woorden luidden: 'Van allen die tot nu toe uit vrouwen geboren werden, was er niet een groter dan hij; maar de kleinste in het rijk Gods is groter dan hij!' Wat wil dat nu zeggen? Niets anders dan: van alle individuele mensen is niemand op zich groter dan Johannes; maar de geringsten onder hen die volgens de leer van de Heer als zuivere godskinderen in het nieuwe rijk der hemelen worden opgenomen, zullen reeds groter zijn dan de grootste individuele mens op zich.
Hoofdstuk 65: Het verschijnen van onze `geestelijke zon'. Andere verschijning dan in de sfeer van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk, we zijn al op het geestelijk oppervlak van jullie zon aangekomen. Hoe bevalt het jullie hier? Zoals ik merk, trekken jullie hoogst verwonderde gezichten en zeggen: waarlijk, ook hier is het onvoorstelbaar heerlijk en aangenaam om te zijn. Er valt weliswaar van die bijna huiveringwekkende, glanzende pracht van de vroegere zonnewereld geen spoor te ontdekken, maar desondanks zijn hier de echt liefelijke tuinen en de buitengewoon prachtige bloemrijke weiden, bebouwd met lieftallige huisjes, ook bijzonder verrukkelijk om te zien. Wat echter de aanblik hier nog lieflijker maakt, is dat we hier in de tuinen en in de weiden heel in het bijzonder rondom de huisjes een heleboel kindertjes zien en ook grotere mensengeesten, die zich heel vriendelijk met die kindertjes bezighouden.
Hoofdstuk 65: Het verschijnen van onze `geestelijke zon'. Andere verschijning dan in de sfeer van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Welnu, daarin ligt dan ook het grote verschil tussen onze allergrootste, maar daarbij toch steeds uiterlijke gelukzaligheid, en de allerinnerlijkste zaligheid van de kinderen van God. Wanneer echter de wederkerige liefde ons als schepselen al zo gelukkig maakt, hoe eindeloos zaligmakend moet dan wel die liefde zijn, waarbij schepselen als kinderen Gods hun Schepper als Vader zichtbaar in de allergrootste liefde omvatten kunnen en zij weer door Hem eindeloos almachtig liefdevol omvat worden?! Waar op deze hele grote wereld leeft er wel een wezen dat in staat zou zijn om slechts één atoom van de grootte van zo'n zaligheid te beseffen, waarbij het schepsel als kind tegenover zijn Schepper, zijn God, staat en Hem met alle liefde kan omvatten en door Hem weer met de allergrootste liefde omvat wordt?!
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Kijk, jij hebt nog het idee dat men slechts dan meer zou moeten krijgen, als men meer verlangt en minder als men minder verlangt. Ik zeg je echter: dat is de maatstaf van het schepsel, maar bij de Schepper is het omgekeerde het geval. Wie veel verlangt, zal weinig ontvangen; wie weinig verlangt, zal veel ontvangen; wie niets verlangt, hem zal alles ten deel vallen!
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wat echter nu te doen? Want kijk, je bent noch met het een noch met het ander tevreden. Bij het verkrijgen van 'meer' zijn deemoed en liefde volgens jou een slecht middel, dus geen deugd; het 'minder' krijgen voor zo'n deugd lijkt jou een dwaasheid. Hoe moet deze zaak dan geregeld worden om jou tevreden te stellen? Ik zal dit raadsel voor jou oplossen.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Het is waar, onze geesten hebben ook kracht en macht om over de eigen wereld te heersen, maar zijn ze daarom heer en meester over die wereld? O nee! Ze doen weliswaar wat ze willen, maar zij kunnen niet willen, wat ze willen. Onze wil is in jullie gegrond, jullie echter zijn vrij in het willen van Hem, die jullie Vader is!
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Zie, mijn geachte oudste, zo staan de zaken. Denk daar maar eens over na en zeg me dan hoe je de door mij voorheen aangegeven weg om het kondschap Gods te bereiken, nu vindt. Je moet daarbij echter steeds voor ogen houden dat jouw 'meer worden' als godskind eeuwig niets met de realiteit te maken heeft. Begrijp dat goed en vertel me dan hoe jij hierover denkt.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Heel anders echter liggen de verhoudingen bij de onafhankelijke vrije mensen die niet als delen met een lichaam verbonden zijn, maar als volkomen vrije wezens op zichzelf staan. Tegen hen kan ik ook wel zeggen: wees zo goed en verricht voor mij deze arbeid, en de vriendelijk gezinde mensen zullen dat werk ook uitvoeren; maar als het werk gedaan is, zijn ze volkomen onafhankelijk van mijn wil en kunnen zij doen wat ze zelf willen.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Jullie kunnen vanuit jezelf alles wat jullie maar willen; wij echter kunnen uit onszelf niets maar slechts als de Heer het wil en zelfs ook dan niet een klein beetje meer dan hetgeen de Heer wil!
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Omdat echter van deze wereld die jij bewoont het bestaan van talloze andere werelden afhangt, zou je moeten bedenken over welk een geestelijke, gebiedende macht jij beschikt, want van de leiding van jouw wereld, die jou in de geest volledig is toevertrouwd, hangen de orde en het behoud van talloze andere hemellichamen inclusief hun bewoners af.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Omdat jij echter meent dat men bij het verkrijgen van het kindschap Gods het 'meer worden' zelfs met de beste wil onmogelijk kan vermijden, zeg ik je weer dat jij je in dit opzicht het meest hebt vergist. Hoe waar mijn uitspraak is, zal ik jou met behulp van het meest onfeilbare woord dat de Heer, God en Schepper van hemelen en aarden, Zelf tot ons heeft gesproken, heel helder belichten.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk mijn geachte oudste, dat is nu precies de verhouding van God tot Zijn schepselen. Doe je het laatste, dan ben je een kind Gods en zul je eveneens door Hem aan Zijn rechterzijde geplaatst worden. Dat bewerkstelligt bovenal de liefde, want God kijkt niet in de eerste plaats naar het werk maar vooral naar de liefde. Vloeit het werk voort uit de liefde, dan heeft het voor God waarde; vloeit het echter alleen uit de wijsheid voort, dan heeft het ofwel geen waarde, of slechts waarde voorzover de liefde daarbij in het spel was. Nu weet je alles en hoef ik jou verder niets meer te zeggen. Wil je de jou duidelijk aangegeven weg bewandelen, dan weet je nu heel goed welk doel je kunt bereiken; blijf je echter zoals je bent, dan zul je eveneens jouw goede doel bereiken maar niet het eigenlijke kindschap Gods!
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Je vindt deze gang van zaken misschien wat onnatuurlijk, maar kijk, er zijn bij jou toch ook soortgelijke omstandigheden waarin jij doorgaans niet anders handelt dan de Heer dat doet. Wanneer iemand jou bijvoorbeeld een dienst bewijst en daar een hoog loon voor verlangt, hoe zal hij dan in jouw hart ontvangen worden? Je zegt: dan krijgt hij geen warm onthaal. Wanneer hij jou echter een grote dienst bewezen heeft en er weinig voor verlangt, hoe zal hij dan in jouw hart ontvangen worden? Jij zegt: hij zal een warm onthaal krijgen. Maar wanneer iemand alles voor jou heeft gedaan wat je ook maar hebt gewenst en uiteindelijk niets van jou verlangt omdat hij alles deed uit liefde voor jou, zeg eens, hoe wordt hij dan in jouw hart ontvangen? Je zegt: hem zal ik aan mijn rechter zijde plaatsen en ik zal alles met hem delen, want bij hem staat mijn hart volledig in de schuld.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Luister, onze oudste spreekt: hoge afgezant van de grote God! Nu is het me volkomen duidelijk en de kwestie van het kindschap Gods krijgt nu een heel ander aanzien. Daar het echter zo en niet anders is, zou het, vergeef me, vanuit mijn standpunt gezien, in zekere zin niet slechts tegen de goddelijke ordening zijn om naar het zogenaamde waarachtige kindschap Gods te streven, hetgeen volgens jouw recente uitspraak weinig of zelfs helemaal niets te betekenen heeft; het zou zelfs een echte dwaasheid zijn om voor niets en niemendal het goede en overdadige dat men bezit op te geven. Dan zeg ik: genoeg heen en weer gepraat over God en Vader en over mij als kind van God; voor mij hoeft het niet meer als ik tenslotte geheel met lege handen verder zou moeten!
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521  ...