Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 509 van 1112

...  497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522  ...
[4] Hierop namen de drie onmiddellijk brood en wijn tot zich. en vonden beide rein en voortreffelijk, en ze vroegen de waard waar hij dat brood en die wijn vandaan had, omdat ze wel wisten dat hij hun nog nooit eerder iets dergelijks had kunnen aanbieden.
Hoofdstuk 137: De gasten herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen zij nu heel vrolijk waren geworden, wendde de oudste zich weer tot Mij en zei: 'Heer en Meester uit de hoogste hoogten des hemels! U zult Jeruzalem toch ook wel bezocht hebben? Hebben zij in de tempel U ook herkend, net als wij hier? Wat zeiden ze over Uw verschijnen in deze wereld?'
Hoofdstuk 138: De bekentenis van de oudste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik heb al verscheidene keren in de tempel onderwezen en wonderen gedaan, en van al degenen die zichzelf groot achten en zich door iedereen hoog laten prijzen, heeft niemand in Mij geloofd; en zo gebeurt het nu ook als een getuigenis over hen, dat Mijn licht hun wordt ontnomen en rijkelijk aan de heidenen gegeven wordt, wat ook over hen geschreven staat.
Hoofdstuk 138: De bekentenis van de oudste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Zeg Mij eens, of jullie nog niets over Mij en Mijn optreden ter ore is gekomen! Want twee jaar geleden ben Ik ook in de buurt van Gadara geweest en heb daar de twee erg bezeten mensen bevrijd van hun vele boze geesten, die zich vervolgens van een kudde varkens meester maakten en zich met hen in het meer hebben gestort. En hebben jullie niet gehoord dat Ik ooit in de buurt van Bethsaïda in een woestijn een paar duizend mensen met slechts een paar broden en vissen zodanig heb gevoed, dat er na die spijziging verschillende manden overbleven met wat ze niet op konden?'
Hoofdstuk 138: De bekentenis van de oudste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Destijds had het blinde volk zo geoordeeld, en wij konden ons ook niet zo gemakkelijk iets anders voorstellen; want wat konden wij van de zoon van een timmerman uit Nazareth anders denken dan dat hij een heel handige magiër was, die de oude leer van de joden kende en zichzelf aan het gemakkelijk te misleiden volk als een profeet presenteerde om het naar zich toe te trekken met een bedoeling die hij alleen kende?
Hoofdstuk 138: De bekentenis van de oudste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Maar er zullen weldra ook een groot aantal valse profeten in Mijn naam opstaan; ze zullen het volk onderrichten ter wille van hun eigen gewin en het verleiden door valse tekenen, die ze van de magiërs hebben geleerd. Neem dergelijke valse leraren en profeten niet op, ook al zullen ze luid roepen: 'Kijk, hier, of daar is de Messias, de Gezalfde Gods!', maar toon hun met liefde en ernst dat ze tegen Mij zijn en handelen.Als ze naar jullie luisteren en van hun verkeerdheid afzien, dan mogen jullie hen ook als vrienden beschouwen en behandelen; als ze echter niet naar jullie luisteren en zich niet bekeren, verjaag hen dan uit de gemeente!
Hoofdstuk 139: De vraag naar de naaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'De Farizeeën, die woekeraars, die hun vele goud en zilver steeds tegen hoge rente veilig aan andere grote makelaars en woekeraars weten te lenen en hun hoge rentewinst dan met hoeren en meinedige echtbreeksters verspillen en kwalijk verbrassen, maar als er armen en noodlijdende mensen naar hen toekomen tegen hen zeggen: 'Wend je tot God, die zal jullie wel helpen; want wij zijn zelfarm en moeten bedelen!' - die zullen zich later tegenover Mij zwaar moeten verantwoorden!
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Hij gaf hun echter slechts het meest noodzakelijke mee naar de wereldse scholen, opdat ze zich niet te buiten zouden gaan, traag zouden worden en dan ongeschikt zouden kunnen worden om zijn bezittingen te beheren.
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Na enige tijd kwam de zeer rijke landheer zelfnaar die vreemde wereldse stad, waar zijn kinderen zich de verschillende kennis en ervaringen eigen moesten maken, en hij stelde zich ervan op de hoogte wie zijn kinderen liefde bewezen had.
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] En zie, de kinderen brachten hun vader overal heen, waar men hun liefde bewezen had, en de vader beloonde de weldoeners van zijn kinderen honderdvoudig en nam de grootste weldoeners bij zich op zijn bezittingen en behandelde hen als zijn eigen kinderen.
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Opdat Mijn kinderen zich niet te buiten zullen gaan, laat Ik hen in deze harde, maar voor hen buitengewoon heilzame levensschool ook nood lijden en in hun nood bij de rijken van de wereld komen; wat die voor Mijn kinderen doen, zal Ik ook voor hen doen en Ik zal hen reeds hier veelvoudig en in Mijn rijk eindeloos veel belonen.
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik had dat echter zo bepaald vanwege de drie joden, omdat die nog heel veel belang hechtten aan een tafel die met een geheel rein laken gedekt was; want volgens hun wet zou een jood die warm voedsel tot zich nam van een tafel die niet met een rein laken gedekt was, verontreinigd kunnen worden.
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De drie keken Mij dan ook vragend aan, terwijl ze heimelijk bij zichzelf dachten: 'Wat, houdt U Zich niet meer aan alle voorschriften van Mozes?'
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Op de vierde dag trokken ze op Mijn aanraden naar Afek, om zich er daar ook zelf van te overtuigen wat Ik voor de gelovig geworden heidenen had gedaan. Voordat ze afscheid van Mij namen, vroeg de oudste aan Mij, of Ze niet ook naar Jeruzalem zouden reizen om daar de ogen van de blinde tempeldienaren te openen ten aanzien van Mij .
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Het spreekt vanzelf dat deze drie, toen ze in de buurt van de stad kwamen, zich steeds meer begonnen te verbazen over het grote teken, en toen ze helemaal in de stad en in dezelfde herberg kwamen en ook met grote vriendelijkheid door de waard werden opgenomen, kwam er zowel van de kant van de drie als van de kant van de waard en allen die bij hem waren en die aankwamen, geen einde aan het loven en prijzen van Mijn naam.
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522  ...