Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 510 van 1037

...  498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523  ...
[6] Ik antwoordde de waard: 'Ja, het was zeer zeker zo. Niet jij, maar Ik heb door jou gesproken, en Ik kon dat des te gemakkelijker, omdat in jouw hart een grote liefdesvlam voor Mij brandt, die Mij ook naar jouw huis toe heeft getrokken.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Maar laten we nu gaan rusten, want Ik wil niet dat die Farizeeën en kooplieden, die zich geweldig verbaasd hebben over jouw woorden, vanavond nog naar ons toe komen om met ons een gesprek te beginnen! Wij zullen morgen nog genoeg moeite met hen hebben. Laten we dus alles uitstellen tot morgen!'
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Na deze woorden van Mij bedankte de waard Mij nogmaals met luide stem voor alle bewezen weldaden. Maar Ik wees hem terecht en zei, dat zijn verborgen dank in zijn hart Mij veel welgevalliger was. Toen zweeg hij en bracht ons naar een andere kamer, opdat wij geen last zouden hebben van de Farizeeën en kooplieden, die reeds een luid gesprek begonnen. Daar brachten wij de nacht dan ook volkomen ongestoord door.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Wij gebruikten ons ochtendmaal in de zaal waar wij geslapen hadden, en konden dus precies horen wat er in de kamer ernaast, die ons gisteravond als eerste onderkomen had gediend, besproken werd. Onze waard was zelf naar de drie toegegaan om naar hun wensen te informeren, en één van hen maakte van deze gelegenheid gebruik om lucht te geven aan zijn opgekropte ergernis .
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De waard hoorde hun bezwaren kalm aan en zei toen zonder enige toorn in zijn woorden: 'Wat jullie zeggen kan ik alleen in zoverre als terecht erkennen, dat mijn Marcius jullie op een iets te scherpe manier gemaand heeft rustig te zijn, aangezien jullie, zoals jullie heel goed weten, niet de enige gasten in mijn huis zijn. Mijn huis is een onderkomen voor iedereen, en ik kan niet voor burgers van Jeruzalem of zelfs voor leden van de Hoge Raad een speciale uitzondering op de regels van het huis maken; want dit huis is echt Romeins, en iedereen die de bescherming daarvan wil genieten, moet zich dus naar de regels richten, anders staat het hem vrij een andere herberg te zoeken. Maar jullie hebben nog tot laat in de nacht heftig gediscussieerd, zonder je erom te bekommeren of daardoor de nachtrust van anderen verstoord werd, en tenslotte hebben jullie zelfs mijn personeel, dat zijn nachtrust hard nodig heeft, bij jullie geroepen om hen uit te vragen, totdat Marcius jullie voor die inbreuk terechtwees. Dat had wel wat beleefder kunnen gebeuren, maar dát het gebeurde, kan ik hem niet verwijten.'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Wij weten heel goed dat die zogenaamde Messias, die niets meer is dan een timmermanszoon uit Nazareth, al vaker leerlingen heeft uitgezonden, die naar men zegt vervolgens ook wonderen hebben gedaan, en nu zijn wij met deze vrienden van ons, die kooplieden zijn en van Jeruzalem via Jericho naar Petra willen reizen, erop uitgegaan om zelf enige informatie te verzamelen hoe ver dat gespuis al gevorderd is met het volk tegen ons en de tempel op te zetten. Want de Hoge Raad in Jeruzalem is geenszins van plan om nog verder toe te laten dat zijn aanzien beledigd wordt door iemand die zijn toverkunsten voor werken van de geest Gods uitgeeft en zichzelf voor een zoon van de Hoogste, zoals ongelooflijk genoeg al herhaaldelijk gebeurd is.
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] De Farizeeër begon nu vertrouwelijk te worden, vroeg de waard om naast hem te komen zitten -een naar zijn mening ongehoord grote eer -en begon nu van begin tot eind alle bekende en reeds dikwijls aangehaalde farizeese spitsvondigheden te vertellen: dat Ik de Schrift niet respecteerde, Mozes en het Oude Verbond omver wilde werpen, kortom, Mij als koning der joden hoopte op te werpen om de heerschappij van de Romeinen weg te vagen.
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Maar laten we nu naar buiten gaan! Je hebt hier bij je huis een mooie, niet al te kleine tuin; daar kunnen we beter ongehinderd spreken dan hier en overleggen, hoe we deze mensen, die jou zo vreselijk ergeren, kunnen aanpakken.'
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Toen allen de tuin inliepen, stonden ze verbaasd hoe bijzonder smaakvol die was aangelegd. Mucius had kans gezien om met grote zorgvuldigheid op een verhoudingsgewijs klein stukje grond een overvloed aan allerhande bloemen en sierstruiken te planten die, schilderachtig verdeeld, de tuin een uiterst lieflijk aanzien gaven. De leerlingen prezen onze waard daarvoor ook uitbundig, en waren van mening dat deze tuin een getrouw beeld van zijn innerlijke wezen was, dat eveneens een zorgvuldige verzorging van hemzelf had gekregen, zoals uit zijn woorden al naar voren was gekomen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Daarop antwoordde Ik: 'Wat een mens denkt, waar hij naar streeft en wat hij doet, evenals zijn innerlijke geestelijke gesteldheid, verkeert steeds in harmonie met zijn uiterlijke omgeving, zodat daar direct wisselwerkingen uit voortkomen. Jullie weten en Ik heb jullie ook al gezegd, dat ieder mens omgeven is door een uiterlijke levenssfeer, waarmee hij uit de hem omringende lucht geestelijke invloeden opzuigt, die hij gebruikt voor het voeden en uitbreiden van het ik van zijn ziel.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] De waard, die Mucius heette, kwam onmiddellijk gloeiend van innerlijke kwaadheid onze zaal binnen, die door een stevige deur van het aangrenzende vertrek gescheiden was, zodat er niet gevreesd hoefde te worden voor een verrassing, en zei bevend van woede: 'Heer en Meester, dat is toch maar weer eens een duidelijk bewijs dat ik gelijk had, toen ik gisteren de Jeruzalemmers en met name de tempeldienaren nog slechter dan de smerigste varkens noemde; want met alle arglist probeert men mij in de netten van de tempel te trekken. Het liefst zou ik die ellendelingen te lijf zijn gegaan en hun de scherpte van mijn zwaard hebben laten proeven, dat nog lang niet verroest is in zijn schede; maar toen voelde ik in mijn hart Uw kalmerende woord, waar ik naar geluisterd heb, en kon ik daardoor zelfs een kalm, onverschillig uiterlijk tonen.'
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] De mens is een heerser over de natuur, wanneer hij overeenkomstig Mijn woord leeft en naar Mijn geest streeft, en in dit vermogen dat Ik jullie heb uitgelegd, ligt tevens de sleutel waardoor hij een heerser kan zijn -want alles in het hele universum streeft naar zijn vorm, naar zijn voleinding en tracht die zoveel mogelijk te benaderen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] In de mens bevindt zich daardoor de kracht om alle wezens naar zich toe te trekken, en ze volgen hem ook graag omdat de reeds in alle wezens liggende drang tot voleinding hun de wens daartoe ingeeft. Natuurlijk kan alleen een voleindigd mens in staat zijn bijvoorbeeld de instincten van verscheurende dieren zo ver te overwinnen dat de wens naar voleinding, die ook in hun diepste innerlijk ligt, de overhand krijgt over hun vaak wrede driften en zij als lammeren gehoorzamen, omdat ze de soevereiniteit, dat wil zeggen de reeds voleindigde vorm en geestelijke macht in de mens herkennen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Stuur nu de Farizeeën en de kooplieden naar Mij toe, en terwijl Ik zal proberen hen tenminste op wat betere wegen te leiden, laat jij je door Mijn leerling Johannes in de diepte van Mijn leer inwijden, opdat je die helemaal leert kennen!'
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] De waard Mucius ging nu eerst naar de Farizeeën en kooplieden en bracht hun het bericht over, dat hun verzocht werd zelf naar Mij toe te komen om hun wens kenbaar te maken, en dat hij hun niet een ander bevredigend antwoord over kon brengen.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523  ...