10915 resultaten - Pagina 510 van 728
... 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 ...
[15] Wees van ganser harte deemoedig! Heb God lief boven alles met al jouw levenskrachten en voldoe aan Zijn wil door jouw broeders en zusters meer lief te hebben en hoger te achten dan jezelf! Wanneer je dat doet, ben je een godskind en hoef je jouw hand niet meer op het altaar te leggen, want het verschil tussen kinderen en andere verstandelijk wijze schepselen van God, is dat de kinderen hun hart, maar de schepselen slechts hun hand op het altaar leggen. God kijkt echter nooit naar de werken en tekens van de hand, maar enkel en alleen naar de werken en tekens van het hart.Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Nu weten we echter ook dat de ledematen en alle delen van de mens weliswaar een en hetzelfde levensdoel dienen, maar de ervaring leert ons maar al te duidelijk dat een voet nooit een hand kan worden, een hand nooit een hoofd, een mond geen oor, een tong geen oog, een neus geen borst, etc. kan worden. Zo heeft de mens een levend hart in zich en dat ligt en werkt in zijn borstkas. Door middel van dit hart leeft weliswaar het hele lichaam en men kan niet beweren dat een of ander lichaamsdeel op zich volgens de goddelijke ordening van minder belang is dan een ander, maar desondanks heeft al het leven toch alleen in het hart zijn hoofdzetel en de ledematen van het hele lichaam kunnen het hart, als dit zou worden vernietigd, nooit vervangen.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Nu zeg ik: luister, geachte oudste van dit huis, jullie ceremonie, het duiden van de tekens in de vlammen, is voor het bereiken van het door jullie beoogde doel geheel overbodig. Deze ceremonie is uiterlijk nauwelijks een afspiegeling van hetgeen jullie innerlijk zouden moeten doen. Ik wil jullie echter, en voornamelijk jou, in het belang van allen in volle waarheid tonen wat de enig juiste weg is; en daarom vraag ik jou mij te willen aanhoren:
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Nu wendt de oudste zich tot zijn kinderen en zegt tot hen: kijk hierheen, jullie allen, kinderen van mijn huis. De grote God heeft ons heel liefdevol bezocht om ons de nietigheid onze wijsheid en de zwakte van onze liefde te tonen. Kijk, zij, die onoverwinnelijk, hoogst bescheiden en eenvoudig voor ons staan, zonder pracht en praal, zijn waarachtige kinderen van de eeuwige almachtige grote God. Wat is al onze pracht en praal ten opzichte van de onbegrijpelijke verhevenheid van zo'n nederige eenvoud, die echter desondanks vervuld is van alle rijkdom aan goddelijke kracht!? Kniel neer en loof en aanbid onze grote God die ons door deze verschijning een oneindig grote genade en erbarming heeft betoond!
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Het doel waarmee wij hier echter zijn verschenen is, volgens de wil van de Heer een leerzame blik op jullie wereld te werpen en jullie bij deze gelegenheid ook de grote, oneindige liefde en erbarming van God voor al Zijn geestelijk levende schepselen te verkondigen!
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Nu zeg ik: luister, wijze oudste van deze plaats! Wij zijn inderdaad wat jij veronderstelde. Wij zijn echter helemaal niet hier om jullie wereld en jullie te vernietigen. Er zal jullie zelfs geen haar gekrenkt worden en we verlangen niet het geringste offer van jullie, want dat betaamt alleen God de Heer, onze allerliefdevolste Vader die leeft, schept en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid!
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Wij zouden jullie echter graag willen vragen of jullie ons voor een korte tijd met dezelfde liefde zouden willen opnemen als waarmee wij naar jullie zijn toegekomen, namelijk met Gods liefde in jullie harten.
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Daarom heb ik met volle overtuiging besloten om deze wezens te benaderen en allerdeemoedigst te informeren wat wel de reden van hun zo heel ongewone verschijning mag zijn. Houd echter desondanks het koord vast, opdat we daardoor in staat zullen zijn deze mysterieuze wezens eensgezind en met goed gevolg te naderen.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Luister, jullie mijn kinderen en kindskinderen, ik heb tegen deze drie geheimzinnige wezens al het mogelijke aangewend wat sinds onheuglijke tijden steeds krachtig heeft gewerkt op dergelijke gasten, waar deze zich ook maar hebben vertoond. Waren ze goed van aard zoals wij, dan maakten zij zich onmiddellijk bekend en vertelden ons getrouw de reden van hun komst. Waren ze echter listig van aard, zoals gewoonlijk de geesten van degenen uit bepaalde landstreken, voor wie het ten gevolge van hun minder goede manier van leven nooit geoorloofd was dit heilige woonoord te naderen, dan hadden zij op z'n minst, zelfs bij de grootste listige hardnekkigheid, bij de laatste handeling met de staven en bij de volledige aaneensluiting van onze wil, toch spoedig moeten wijken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Daarom trekken onze mooie geesten uitbannende hulparbeiders van beiderlei kunne wanhopig geschrokken gezichten en er blijft hun niets anders over dan hun toevlucht te nemen tot de machtige exorcistische staven. Kijk, de staven worden vlug verdeeld en de oudste in de ring neemt er drie, terwijl de anderen er slechts een krijgen. De oudste geeft zichzelf nu drie tikken op zijn schouders; de anderen doen hetzelfde. Dat moet ons, als we geesten zouden zijn, heel zeker doen wijken. Omdat wij echter niet wijken en ons heel goed voelen bij al deze fatale manipulaties, worden wij nu niet meer als geesten, maar als wezens zoals zij beschouwd. Weliswaar niet voor wezens die in zo'n paleis zijn geboren, maar voor heel ordinaire zwervers, die zich onbevoegd de brutaliteit hebben veroorloofd dit uitzonderlijke heiligdom van de allervoornaamste en meest wijze mensen van dit grote woongebied te betreden; een gebied dat een grotere oppervlakte heeft, dan honderdduizendmaal jullie aarde. Maar wat gaat er nu in dit geval met ons gebeuren?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hoe deze zaak zich echter verder zal ontwikkelen, zullen we weldra ondervinden, want de oudste komt al naar ons toe met een verzameling rekwisieten voor het onderzoeken en verdrijven van geesten.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Laten we aannemen dat er op aarde heel wat mensen het vermogen hebben om geesten te zien; nog weer velen kunnen deze op zijn minst waarnemen. Wanneer zulke mensen bijvoorbeeld in oude kastelen, op kerkhoven of op andere beruchte plaatsen 's nachts een of andere geest zien, dan zal hen dat niet bepaald als iets ongewoons opvallen. Mocht het echter gebeuren dat zij zulke wezens op een heel ongebruikelijke plaats ontwaren, bijvoorbeeld op een openbare weg, op een plaats voor publiek vermaak of bij een openbaar volksfeest, dan zal zo'n verschijning zeker een uiterst deprimerende indruk op hen maken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Daaruit blijkt dan echter dat op elke wereld het in vormen gehulde leven onder de daartoe vereiste wetten heel goed denkbaar is.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Jullie weten echter dat we ons hier op een centrale zon bevinden, waarop het licht in een onmeetbare intensiteit thuis is. Om die reden is hier ook alles zo hoogglanzend gepolijst, opdat daardoor al het op de voorwerpen inwerkende licht, ondanks zijn immense intensiteit, nagenoeg tot op de laatste druppel wordt teruggeworpen en daardoor niet in een vernietigende wisselwerking met de objecten kan treden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, de oudste heeft de ring al op de grond gelegd en laat zich door twee andere wijzen in de ring tillen, want zelf mag hij niet lopen, anders zou hij niet voldoende geïsoleerd zijn van de geesten en zou hij deze niet de nodige onbuigzaamheid van zijn wil kunnen tonen. Nu staat hij in de ring, heft zijn staf omhoog en doet alsof hij ons een geweldige slag wil geven. Hij toont ons daardoor slechts de macht van zijn wil en de vastbeslotenheid van zijn heerschappij over ons, geesten. Zouden wij heel gewone geesten van deze wereld zijn, dan zouden wij, zoals jullie gewoonlijk zeggen, nu de benen moeten nemen. Daar we echter geen geesten van deze wereld zijn, blijven we staan. Wat zal er nu gebeuren?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)