10915 resultaten - Pagina 52 van 728
... 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 ...
[4] Dan zegt de opperrechter, die Faustus Caji Filius heet: 'Dat moest er nog bijkomen! Ik ben toch zelf in mijn hart een van de vurigste aanhangers van Uw goddelijke leer! Want ik vind, dat een God die een wereld kon bouwen en daarop allerlei levende wezens en tenslotte zelfs mensen kon scheppen, buitengewoon wijs moet zijn! Als zo'n wijze God de mensen een leer wilde geven, dan moest die leer toch ook zeer wijs zijn. Deze zou dan toch zeker geheel overeenstemmen met de natuur en de onderlinge instandhouding van zeg maar -Zijn mensen.Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Wat God verbonden heeft, dat behoort geen mens meer te scheiden, en dus blijft een echt huwelijk voor altijd geldig! Een verkeerd werelds huwelijk is echter toch al voor God geen verbond en daarom net zo ontbindbaar als de wereldse mensen en al hun overeenkomsten, die altijd al niets anders zijn dan de grofste hoererij, waardoor de kinderen van de satan in het jammerlijke bestaan gebracht worden. Jullie zijn nu volledig man en vrouw, en vleselijk één voor God, amen!'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als uw dertig handlangers bekennen, dan behouden ze het leven; als ze echter ook niet willen praten, dan worden ze net als u nog deze nacht onthoofd! Dan zult u wel beseffen hoeveel angst ik voor u heb!'
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Natuurlijk is de overste van de Pontus en Klein-Azië toen met zijn drieduizend ruiters zo snel mogelijk omgekeerd en in een paar uur was hij al zo ver van ons verwijderd, dat wij onmogelijk meer iets van hem te vrezen hadden. Ons allen was op leven en dood opgedragen te zwijgen en ieder zou tweehonderd pond zilver krijgen, die we echter tot op heden nog niet ontvingen, want dat zou pas in Jeruzalem gebeuren. Het noodlot wilde het echter anders, en van die tweehonderd pond hoeven we niet veel meer te verwachten.
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Slechts de panden waren voor Jeruzalem bestemd, om de tempel gunstig te stemmen; de gelden en schatten zouden echter naar de andere in het hol zijn gegaan, als ze hier niet zo'n geweldige schipbreuk hadden geleden. Nu weet u precies hoe de zaken staan, en moet u maar doen wat u rechtvaardig vindt; maar wees tegen mij en de dertig verblinden niet te hard en te onverbiddelijk rechtvaardig!'
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan wendt Faustus zich tot de elf en zegt: 'Nu, hoe staat het met het ongeluk, waarmee u mij eerder zo arrogant gedreigd hebt? Wat zegt u hier nu over als gezalfde dienaren van God? Waarlijk, het moet verschrikkelijk bitter zijn voor iemand die een gezalfde van God heet, om als grootste staatsboef te kijk te staan! Maar heb maar geduld, u zult nog wel wat ergers meemaken; dit was maar een simpel voorspel!
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Baram en Kisjonah hebben goede schepen, en bij gunstige wind zullen jullie in een paar uur klaar zijn met de ontruiming bij Chorazin; een deel van de mannen moet zich echter bezig houden met de ontruiming van de Kisjonah-grot, en als jullie een beetje opschieten, kunnen jullie de schatten uit beide grotten vóór de avond hier hebben en ze morgen naar de plaatsen van bestemming afzenden!
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zou de schatten wel allemaal in een oogwenk door Archiël hier kunnen laten brengen, maar er is hier nu te veel volk, en zo'n wonder zou te veel opzien baren; daarom doe ik dat niet. Maar Ik zal jullie toch in het geheim zo helpen, dat je dit werk -waarvoor je normaal gesproken zeker drie dagen nodig zou hebben - in één dag, dus vandaag, helemaal klaar krijgt. Treuzel nu echter niet, maar ga naar links en rechts!
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Neem echter overal slechts één Farizeeër mee; de anderen moeten intussen hier opgesloten blijven!
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Zo zijn ook alle soorten van de zogenaamde aardappels vooral voor kinderen en zogende vrouwen evenals voor zwangere vrouwen erg slecht, en de koffie is nog slechter! Maar wat blind is ziet niets en het geniet heel gulzig van beiden vanwege de aangename smaak; maar de kinderen worden daardoor lichamelijk ongelukkig, en tenslotte hermafrodiet. Dat stoort de blinde echter niet; hij eet toch ook veel zwaardere vergiften, -waarom zou hij deze twee lichtere gifsoorten dan niet eten?!
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Ik zal voor de mens nog één keer de voor hem geschikte spijzen vaststellen; als hij zich daaraan zal houden, dan zal hij gezond worden, zijn en blijven; richt hij zich echter niet daarnaar, dan moet hij maar als boosaardig wild in de woestijn te gronde gaan.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] IK zeg: "Vriend, maak je dáár nu maar niet meer druk over! Het loont ook echt verder de moeite niet nog meer woorden te verspillen aan dit satansvuil. Dat er echter geen enkele eerlijk verdiende stater bij zit, daar kun je volledig van overtuigd zijn. Maar als je precies zou willen nagaan op wat voor duizendvoudig schandalige manieren dit addergebroed, dit slangenbroedsel, alles bij elkaar geraapt en geroofd heeft, zou dat toch te lang gaan duren.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ook al wist je alles, dan zou je ze daarvoor toch onmogelijk meer dan één keer kunnen doden. Je kunt wel de marteling verzwaren, maar Waarvoor? De marteling in de hoogste graad -om in jullie rechtbanktaal te spreken -is ook direkt dodelijk, en als ze gematigder is maar des te langer duurt, merkt de gestrafte daar echt niet veel méér van dan jij van een lastige vlieg. Want de ziel, die te zeer vreest voor de zekere dood van haar lichaam, mag nog zo materialistisch zijn, ze trekt zich dan toch direkt terug in haar innerlijkste vertrekken en begint zich vrijwillig los te maken van haar lichaam, waarin het niet om uit te houden is. Het lichaam wordt bij zulke gelegenheden totaalongevoelig. Zo'n lichaam kun je dan kwellen zoveel je maar wilt, het merkt daar weinig of helemaal niets van. Als je het zielelichaam echter zeer veel pijn tegelijk laat lijden, zal de ziel dat niet lang vol houden, maar zich uit alle kracht losscheuren, en dan kun je een geheel dood lichaam koken en braden zonder dat het iets van de straf voelt.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarom moet iedere rechter volgens Gods orde zelfs de grootste misdadiger niet met de lichamelijke dood, die nergens goed voor is, straffen, maar altijd kastijden volgens de zwaarte van de misdaad. Als hij dat doet is hij een op de hemel gerichte mensenrechter, doet hij dat echter niet, -een op de hel gerichte rechter, waarvoor hij in der eeuwigheid nooit loon van God zal ontvangen. Hij zal zijn loon ontvangen van dat rijk waarop zijn rechtspraak gericht was! -Nu weet je genoeg, en laat nu de schatten zorgvuldig opbergen! Morgen komen die uit Chorazin ook aan, en dan zal meteen de verdeling en de verzending van dit duivelsvuil plaats vinden. -Nu gaan we echter naar de eetzaal, want de avondmaaltijd wacht al op ons! Heus, deze hele geschiedenis geeft Mij al té veeloverlast, en Mijn tijd roept Mij dringend naar Nazareth!"
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JUDAS staat er ontzettend beschaamd bij en zegt: "Ik dacht er in de verste verte niet aan om het goud te stelen, maar ik wilde alleen maar bij een paar staafjes onderzoeken of ze echt zo zwaar zijn als er verteld wordt. Deze dwazen grepen me echter meteen en sleepten me als een gemene dief naar binnen! - Daarom verzoek ik u, Faustus, om intrekking van deze beschuldiging!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)