10915 resultaten - Pagina 511 van 728
... 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 ...
[20] De zon zelf is echter ook een dichte materiële, weliswaar immens grote klomp. Hoe is het dan mogelijk dat deze klomp niet onmiddellijk door de oneindig sterk oplosbare kracht vernietigd wordt? Kijk, waarom de zon zelf heel goed kan bestaan en ook andere wezens op haar, vinden jullie uitgebreid uitgelegd in de eerste inleiding tot de zon, die jullie door de Heer Zelf is meegedeeld. Ik zeg jullie dus hier alleen nog dat het licht van een stralend lichaam altijd naar buiten, maar nooit naar het stralende lichaam terug met zo'n vernietigende kracht werkzaam is.Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Dat is ook noodzakelijk, want zouden de lagere, onvolmaaktere geesten de hogere, volmaaktere kunnen zien, dan zouden ze daardoor in hun vrijheid belemmerd worden. De volmaaktere echter moeten de onvolmaaktere kunnen zien, opdat zij deze altijd naar behoren kunnen beschermen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Zo zijn er ook in de regionen van de ether massa's levende wezens die voor jullie onzichtbaar zijn. Deze kunnen slechts in de ether leven, niet in de lucht en nog minder in dichtere materie. Wezens echter die in staat zijn om in de ether te leven, zijn ook in staat om steeds meer in het licht te leven. Ze hebben weliswaar voor jullie onzichtbare lichamen, maar desondanks bestaan ze, en wel in zulke oneindige aantallen, dat jullie je daarvan eeuwig nooit enig begrip kunnen vormen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Jullie zeggen nu: als dat het geval is, vraagt men zich toch af uit welke materie het lichaam van deze mensen bestaat, dat dit kan blijven bestaan in zo'n eindeloos en onberekenbaar allermachtigste overvloed van licht? Wij op aarde weten immers dat in een stralenbundel van de zon, die door de werking van een holle spiegel op één punt geconcentreerd wordt, zelfs de diamant niet bestaan kan, maar al spoedig vervluchtigt; toch is zo'n stralenbrandpunt slechts een minimaal deeltje van de totale lichtsterkte van de zon. Hier echter zou één enkele, niet veel grotere mens dan wij, zo'n intensieve lichtmassa in en om zich heen hebben, dat hij daarmee een hele planetaire zon met al haar planeten in haar wijd uitgestrekte gebieden van een volkomen toereikende lichtsterkte zou kunnen voorzien.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Zo blijft echter ook dezelfde ordening tussen de veelsoortige dingen en schepselen in de onmetelijke scheppingsgebieden van de Heer bestaan. Ze zijn er allemaal voor elkaar en dienen elkaar voor een en hetzelfde levensdoel; alleen moeten ze zich niet zelf verplaatsen en niet onderling van plaats wisselen, willen ze elkaar niet wederkerig te gronde richten, hetgeen door een wanordelijke of ontijdige liefde kan gebeuren.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Ik maak jullie er echter van tevoren op attent dat jullie vooral niemand te dicht moeten naderen of aanraken, want jullie zouden de al te bekoorlijke invloed niet kunnen verdragen, waardoor jullie voortijdig van deze wereld verwijderd zouden worden. Daar moet zelfs ik op letten, want terwijl ik toch al zo lang van al het natuurlijke verlost ben, mag ik eveneens niet een nog in zijn lichaam levende mens aanraken.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Jullie kunnen je er echter spoedig van overtuigen dat het er hier buitengewoon levendig toegaat. We zullen door de ons bekende handeling het hout op het altaar laten branden, waarna de ruimten van dit wijd uitgestrekte plateau zich weldra vanuit alle kanten zullen beginnen te vullen.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Hoe meer werelds gedoe, des te minder geestelijke vooruitgang; hoe minder werelds gedoe, des te vlugger de voortgang van de geest. Zonder enig werelds gedoe kan echter uit ieder mens een Cornelius groeien. Meer hebben jullie niet nodig; open daarom het poortje en klim naar de lichte, vrije ruimte!
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] De Heer spreekt echter tot de rijke jongeling: 'Geef alles weg en volg Mij, dan zul je jezelf een schat in de hemel bereiden', of met andere woorden: dan zal de volmaaktheid van de geest jou ten deel vallen!
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Alle vorigen waren ook wel leerlingen in de kunst, maar zij hadden geen liefde voor haar en zullen het daarom zonder deze meester ook nooit zo ver brengen. Maar waarom hadden zij geen liefde? Omdat het wereldse gedoe hun liever was dan de zelfverloochening en de volledige overgave aan de liefde voor de kunst. Om die reden echter zullen ze ook slechts de vruchten van hun wereldse gedoe plukken, maar nooit die van de schitterende kunst.
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Jullie weten dat het voortschrijden van de geest niet bestaat uit het alsmaar wijzer worden, maar enkel en alleen uit het steeds meer vervuld worden van liefde voor de Heer, en uit deze steeds grotere rijkdom aan liefde groeien alle andere volmaaktheden en bekwaamheden van de geest zonder meer op. Als dat helder en begrijpelijk is, dan is de vraag: hoe moet de mens het aanleggen om zo vlug mogelijk een overvloed aan liefde voor de Heer te verkrijgen? Want het is toch bekend dat een heleboel mensen zich echt veel aan de Heer gelegen laten liggen. Vraagt men hun echter naar hun geestelijke vervolmaking, dan zeggen ze:
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Datgene wat jullie zozeer ter harte gaat, heeft niet zo'n grote betekenis als jullie wel denken, maar is van dien aard, dat het zonder meer bij de eerste aanblik boven in de open lucht vanzelf duidelijk zal worden. Wij zullen echter in die vrije ruimte heel andere dingen tegenkomen die verreweg van groter gewicht en een hoger geestelijk belang zullen zijn dan de twaalfde verdieping die jullie nog missen. Ga dus nu maar monter en vlug naar boven, zodat we zo vlug mogelijk onze vrije ruimte bereiken.
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Geestelijk gezien moet dit echter ook juist zijn. Waarom wel? Omdat het in geestelijke zin eerder voorhanden moet zijn dan in de natuur. Is het geestelijk juist, dan is ook het onomstotelijke bewijs voor de natuurlijke juistheid geleverd. Zou het moeilijk zijn om de geestelijke juistheid te bewijzen? O nee! Jullie zelf hebben daarvoor al een heel goed spreekwoord dat in deze aangelegenheid meer dan voldoende duidelijkheid verschaft. Dit spreekwoord luidt: Ex omnibus aliquid et in toto nihil. In de zielenlichtkamer van een mens die in alle vakken van het menselijk weten bedreven wil zijn zal het zeker heel bontgekleurd stralen. Worden echter al deze stralen gebundeld dan zullen ze, om 's nachts een vertrek te verlichten nauwelijks meer kracht hebben dan hoogstens die van glimwormpjes. Ook geestelijk gezien zal zo'n effect heel duidelijk tot uiting komen, want zulke veelzijdig wetenschappelijk ontwikkelde mensen zijn, evenmin in de afzonderlijke delen als in het geheel, bekwaam om over een en ander een in alle opzichten bevredigende mening ten beste te geven.
Hoofdstuk 55: Beschrijving van de hoogste standplaats - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Kijk, als bij jullie in de zomer alle vegetatie in het wit tevoorschijn zou komen en wel zo wit als de sneeuw in de winter, dan kan ik jullie stellig verzekeren dat jullie overdag niet naar buiten zouden kunnen gaan zonder binnen korte tijd door de buitengewone sterkte van het licht totaal te smelten en op te lossen, want de stralen van de zon vallen tijdens de zomer te intensief op het oppervlak van dat deel van de aarde dat jullie bewonen. Maar in de winter heeft de witte kleur een goede uitwerking, want zonder deze kleur zou het licht te weinig effect hebben en na verloop van tijd zou de kou zo zeer toenemen, dat jullie het onmogelijk in de buitenlucht zouden kunnen uithouden. De witte kleur van de sneeuw echter werpt het licht weer terug en zo wordt de lucht achteraf opgewarmd.
Hoofdstuk 55: Beschrijving van de hoogste standplaats - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Laten we eens aannemen dat er in een of andere hoofdstad duizenden zijn die bijvoorbeeld muziek beoefenen. Onder deze duizenden zijn er tenminste enkele honderden die werkelijk muzikaal begaafd zijn; maar hoeveel van al deze leerlingen zullen daaruit als waarachtige musici en virtuozen naar voren treden? Misschien één, maar misschien ook zelfs geen enkele; en men kan een stad uiteindelijk gelukwensen als er uit tien jaargangen één of hoogstens twee voortkomen die zich terecht 'kunstenaar' of 'virtuoos' mogen noemen. Is dat niet een ware smaad voor de mensheid? Want iedereen kan toch zeggen: ik heb immers ook een onsterfelijke geest, een evenbeeld van God in mij! Hoe is het echter met zulke evenbeelden van de allerhoogste volmaaktheid gesteld als zich maar enkelen van hen nauwelijks boven de middelmaat weten uit te werken? Het grootste aantal blijft al zonder meer onder het vriespunt steken, alhoewel zij ook evenbeelden van God zijn. Waarom dat zo gaat zullen we zo dadelijk in de studeerkamers van onze muziekstudenten zien.
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)