10915 resultaten - Pagina 512 van 728
... 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 ...
[24] Het overeenstemmende beeld wordt jullie getoond door de twee middelste zuilen, waarin en waaraan jullie zo'n vormendans niet meer ontdekken. Als jullie er echter nauwkeuriger naar kijken, zullen jullie in elke zuil precies dezelfde, volmaakte en alleredelst gevormde mensengestalte aanschouwen, waarvan de lichaamsdelen overal even helder en van licht doordrongen zijn.Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] De oorzaak is het sterke, van buitenaf inwerkende licht, waardoor deze lucht in een voortdurende vibratie wordt gebracht. Daar het materiaal van deze zuilen volkomen spiegelblank gepolijst en bovendien nog zeer doorzichtig is en een straalbrekend vermogen heeft, schitteren deze luchtvibraties of luchtbewegingen tamelijk levendig en wij menen daardoor dat we bepaalde vormen in de zuilen heen en weer en op en neer zien bewegen. Nu plaatsen we hier een mens, die onder de wet staat. Hij bevindt zich daardoor in het heldere licht van de wet, die van binnenuit steeds levendig op hem inwerkt, en verder bevindt zich deze mens uiterlijk in het licht van de wereld, dat echter van buitenaf eveneens steeds als het ware golvend op hem inwerkt.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Hier echter zien we de twee zuilen van de liefde in plaats van het kruis in het midden van ons zuilenrondeel. Ze zitten stevig tegen elkaar aan en de trap die naar boven leidt, loopt niet meer langs de tien buitenste, maar alleen nog om de twee middelste zuilen omhoog.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wat heeft iemand echter aan de weg in de pikdonkere nacht, al zou hij daarop ook nog zo graag willen wandelen? Evenmin zou een ergens geplaatst steunpunt iemand iets baten als hij het eerst in een pikdonkere nacht zou moeten zoeken.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Welnu, lieve vrienden en broeders, ik ben met jullie verhaal volkomen tevreden en het zou bijzonder dwaas van mij zijn om meer van jullie te verlangen dan jullie kunnen geven. Let nu echter goed op, we zullen meteen alles wat jullie gezien hebben, wat nader belichten.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Kijk eens naar de relatie tussen jullie aarde en de zon. De aarde is toch zeker thuis bij zichzelf en de zon is ten opzichte van haar slechts als een op bezoek komende gast te beschouwen. Wat moet echter de aarde eerst doen als ze door de zonnestralen verlicht wil worden?
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Ik ben echter van mening dat eenieder die een vraag stelt, dat doet vanuit de behoefte een bevredigend antwoord te krijgen, en als het antwoord voor hem een behoefte is, dan hoort dit toch zeker in zijn levenssfeer thuis en niet in die van de ander, voor wie het antwoord geen behoefte meer kan zijn, omdat hij het al heeft.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] De vraag is als een behoefte die als een loot aan het antwoord vooraf gaat. Als echter de vraag een loot is, zou het dan niet de grootste onzin zijn om te beweren dat de bloemen en vruchten aan de loot, die een gevolg zijn van de van buitenaf inwerkende warmte, aan een andere boom zouden toebehoren dan aan die waaruit de loot tevoorschijn kwam?
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wie echter de liefde heeft, heeft de oorsprong van alle dingen en van alle verschijningen in zich, omdat hij de Heer in zich heeft; daarom kan hij ook overal zonder enige moeite tot de kern komen. Maar de wijsheids- of oneindigheidsjager zal in de oneindigheid zeker moeilijk een of ander doel vinden waarop hij zijn vluchtige en nietige wijsheidsgeschut zou kunnen richten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Hiermee beste vriend en broeder, zijn we dan ook al klaar met de beschrijving van de dingen hier, voorzover het tenminste in ons vermogen ligt. De vluchtige vormen echter, die zich zowel in de vaste massa van de zuilen als in de andere delen van deze galerij voortdurend afwisselend vertonen, kunnen we onmogelijk beschrijven. Ten eerst zijn ze te vluchtig en wisselen te snel en ten tweede zijn hun vormen niet intensief genoeg en daarom zijn onze ogen niet in staat daar veel meer te ontdekken dan slechts een voortdurende chaotische mengeling van vormen. Zodoende zijn we geheel en al aan het einde gekomen met de beschrijving van alles wat we hier gezien hebben. Het verklaren van de betekenis ervan laten we, lieve vriend, liever aan jou over.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Goed, mijn lieve vrienden en broeders, kijk eens tijdens de nacht naar de aarde: zijn er dan niet eveneens de meest veelsoortige dingen in overvloed als overdag? Jullie kunnen echter slechts van een heel klein deel echt onderscheiden wat het is en hoe het eruitziet; maar dat er iets is, is zeker, wis en waarachtig. Zou de aarde echter blijven stilstaan en willen wachten tot de zon boven haar onbelichte gedeelte zou komen, waarlijk, dan zou ze ten eerste heel ontzettend lang moeten wachten en zouden ten tweede de zich op haar bevindende voorwerpen nooit voltallig en in hun ware gedaante zichtbaar worden. Wanneer de aarde voortdurend blijft draaien, waarbij de ene na de andere kant onder de zon doorschuift, dan zullen de voorwerpen die zij draagt en die men tijdens de nacht nauwelijks kon onderscheiden, spoedig volkomen zichtbaar worden.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[25] Waarom echter houden ze vast aan de materie? Omdat ze zich, net als een bromvlieg, voortdurend en uitsluitend in het onhoudbare, luchtige wijsheidslicht bewegen. Maar omdat ze daar niets vinden, moet het hun immers goed bevallen als ze op een of andere brok materie kunnen gaan zitten, om te proberen daaruit met hun wetenschappelijke zuigsnuiten de geestelijke levensstof op te zuigen. Wanneer deze er al spoedig uitgezogen zal zijn, blijft hun tenslotte niets anders over dan hun standpunten ofwel in hun leerlingen dan wel in hun nagelaten geschriften te laten voortleven. Daardoor worden de laatste resten van de excrementen opgeteerd en blijft er tenslotte niets waardevols meer van hen over dan slechts hun namen en het feit dat zij met al hun geestelijke arbeid volstrekt niets geestelijks gevonden hebben.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Doen jullie filosofen niet precies hetzelfde? Uiterlijk gezien lijkt het alsof ze overlopen van het gedegendste goud der echte wijsheid en hun bezigheden noemen ze zuiver geestelijk. Vragen jullie hen echter serieus naar iets zuiver geestelijks, dan zullen jullie bij deze mensen meteen op het allergrofste materialisme stoten. Het gevolg is, dat ze jullie onmiddellijk zullen uiteenzetten dat er zonder materie doorgaans niets geestelijks kan worden gedacht en dat het geestelijke dus eerst aan het materiële onttrokken moet worden en nooit en nergens zelfstandig kan bestaan. Om zich te manifesteren heeft het overal een materieel organisme nodig. Valt dit weg, dan valt ook alle geestelijke werking en manifestatie weg. Het menselijke denkvermogen is dan niets anders dan de werking van het materiële organisme, waarin de krachten zich eerst als in een chemische destilleerkolf moeten ontwikkelen om dan zolang te werken, als de destilleerkolf in stand wordt gehouden. Is de destilleerkolf door een ongelukkige stoot aan haar einde gekomen, dan komt er ook een einde aan de in haar ontwikkelde en werkende chemische krachten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Kijk, heeft deze bescheiden mens met zijn zo eenvoudige uitspraak niet onzeglijk veel wijzer gesproken dan het hele hooggeleerde filosofische college bij elkaar? Ja, van hem kan men zeggen: hij heeft de spijker op de kop geslagen en heeft met één slag een heel vat vol witglanzende bromvliegen doodgeslagen, want de bromvlieg is toch ontegenzeglijk het meest treffende beeld en symbool van een absolute filosoof; die glanst ook als was hij met louter goud bekleed. Als men deze vlieg in de vrije natuur ziet, zou men toch geloven dat dit diertje de kostelijkste licht-ethervoeding in zich op zou moeten nemen, waardoor zijn uiterlijk zo'n prachtige glans verkrijgt. Ligt er echter ergens een hoop uitwerpselen, hetzij van menselijke of dierlijke afkomst, dan komt men er al gauw achter, welks geesteskind dit diertje is en met welke kost het zich voedt. Vindt het een mesthoop, dan zuigt het daar net zo lang rond, totdat het alles wat smaakt eraan heeft onttrokken. In de restanten zorgt het dan voor een heleboel maden, waaruit in deze niet bepaald esthetische woonplaats na korte tijd weer nieuwe vliegen van dezelfde soort ontstaan.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Wonderlijk genoeg ontdekken we daarnaast echter nog heel nieuwe, vreemde kleuren, die we op onze schrale aarde nog nooit zijn tegengekomen. Ja werkelijk, op aarde is alles slechts stukwerk, alles slechts een matte, zeer gebroken weerschijn van al de heerlijkheid die we hier in zulk een overdaad aanschouwen.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)