Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 514 van 1110

...  502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527  ...
[2] Wie naar jullie zal luisteren, zal ook naar Mij luisteren, en Ik zal barmhartig zijn voor hem; en als jullie een zieke, die zich aan Mij houdt, in Mijn naam de handen opleggen, zal het beter met hem gaan.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Wie jullie opneemt, heeft in jullie ook Mij opgenomen, en daarvoor zal Ik hem zijn zonden vergeven en hem tijdelijk en voor eeuwig zegenen. Maar wie jullie niet opneemt zal ook Mij niet opnemen, en zijn zonden zullen in zijn ziel blijven en Mijn barmhartigheid zal ver van hem zijn.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als jullie in Mijn naam bij iemand komen, en hij luistert goed naar jullie en gelooft ook wat jullie hem over Mij vertellen, maar hij zegt na Mijn leer te hebben aangenomen niet tegen jullie: 'Blijf bij mij, beste vrienden, en eet samen met mij!', blijf daar dan niet! Want bij wie heeft en tegenover jullie karig is, terwijl jullie niet karig zijn geweest met Mijn woord, dat het hoogste goed is voor het leven van zijn ziel, daar zal Ik ook karig zijn met Mijn zegen; want het geloof in Mij wordt levend en werkzaam door de werken der liefde.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wie jullie omwille van Mijn naam liefheeft, heeft ook Mij lief en Ik zal hem op Mijn beurt liefhebben en Mijn zegen zal in het vervolg over hem zijn. Wie jullie echter haat en vervolgt, haat en vervolgt in jullie ook Mij; maar hij zal vruchteloos met zijn tong tegenstand bieden en zichzelf zo geweldig verwonden, dat hij door die wonden de dood en het verderf van zijn ziel zal vinden.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Jullie moeten omwille van Mijn naam en Mijn woord van geen enkel mens eer of beloning voor jezelf verlangen; maar wie jullie oneer aandoet en zijn hart tegenover jullie verhardt, zal dat ook doen tegenover Mij en Ik zal ook zo tegenover hem zijn.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wat Ik jullie voor niets geef, geef dat ook weer voor niets aan anderen! Maar wat de liefde van verlichte mensen jullie aanbiedt, neem dat aan en dank Mij ervoor; want het is alleen Mijn liefde in het hart van de mensen die het jullie geeft, en versmaad dus ook de kleinste gave niet!
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Zoek evenwel nergens aards gewin omwille van Mijn naam en woord, noch enig werelds rijk met wereldse heersers; want ten eerste is Mijn rijk niet van deze wereld, en ten tweede zouden jullie met het gezochte en verkregen aardse gewin en het ontvangen van een werelds rijk het levensloon voor jullie ziel al ontvangen hebben en dan van Mij uit de hemelen geen verdere beloning te verwachten hebben.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarom moeten jullie in de toekomst ook geen tempels en altaren voor Mij bouwen; want Ik zal nooit in tempels die door mensenhanden zijn gebouwd wonen en Ik zal Mij niet op altaren laten eren. Wie Mij liefheeft en zich aan Mijn eenvoudige geboden houdt, is Mijn levende tempel, en zijn hart, volliefde en geduld, is het ware en levende offeraltaar tot Mijn eer, dat Mij als enige welgevallig is. Al het andere is gericht, dood en verderf.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Jullie weten dat nu alle priesters, zowel onze Joodse als jullie heidense bepaalde uiterlijke middelen ter heiliging en reiniging hebben, en dat ze het de gelovigen opdringen om die aan te nemen en te gebruiken, en dat ze diegene met alle verschrikkingen en de ergste tijdelijke en eeuwige straffen bedreigen, die het gebruik van de eerdergenoemde middelen niet zou aannemen en ze loos en volkomen zinloos zou noemen. Maar Ik zeg jullie: met al die dingen moet het bij jullie voor de hele toekomst volkomen afgelopen zijn, en Ik zal degene die zich ook in Mijn naam van zulke middelen ter heiliging en reiniging wil bedienen, met toornige ogen aanzien. Het is voldoende dat jullie degene die Mijn leer in zijn hart heeft aangenomen, in Mijn naam dopen en hem een naam geven ter wille van de orde en Ik zal hem dan sterken.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Verder kunnen jullie ook in Mijn naam en in Mijn liefde, die in jullie zelf is, aan degenen die werkelijk in Mij geloven en zich aan Mijn geboden houden, van tijd tot tijd brood en wijn geven, als jullie het hebben, ter herinnering aan Mij. Wanneer jullie zo'n liefdesmaal onder elkaar houden, zal ook Ik in jullie midden zijn, bij jullie en in jullie, zoals nu met vlees en bloed; want het brood, dat gegeven zal worden door jullie liefde voor Mij, zal hetzelfde zijn als Mijn vlees en de wijn hetzelfde als Mijn bloed, dat weldra voor velen vergoten zal worden. Hoe, dat zullen jullie nog horen.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Dat alleen moet voor jullie voldoende zijn als een uiterlijk teken, dat echter alleen door de liefde werkelijke waarde van Mij zal ontvangen.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Aangezien Ik jullie nu in deze belangrijke dingen onderwezen heb, zullen we nu weer van tafel opstaan en ons naar buiten begeven, naar onze berg; daar zal jullie nog veel getoond en gegeven worden.'
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ja, wie nog zo diep in zijn vlees begraven zit, dat zijn ziel zich bij de vaststaande dood van haar lichaam ook meegetrokken voelt in die dood - wat een gevolg is van haar te grote liefde voor de wereld en het vlees - dan moet de mens natuurlijk zo beklagenswaardig praten als jij, Mijn vriend, nu hebt gedaan; maar de mens in wie de ziel eenmaal volgens Mijn leer en Mijn wil vrij is van aardse slakken en daardoor meer volmaakt en voleindigd is, zal bij de aanblik van zo'n omgeving en landschap heel andere en hogere woorden in de mond nemen.
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop zei de Romein, wiens gemoed al veel beter gestemd was: 'O Heer en Meester van alle leven en bestaan, bij iemand die zich in zichzelf in Uw eeuwige helderheid van bestaan en leven bevindt en de grote wereld aan gene zijde met dezelfde alles doordringende macht van licht aanschouwt als U, zal de aanblik van zo'n mooie omgeving zeker niet de minste weemoed in zijn gemoed tevoorschijn roepen; maar onze menselijke kortzichtigheid, met name op het gebied van het innerlijke geest en zielenleven, valt zo'n weemoedigheid niet al te kwalijk te nemen. Want waar zou een mens, die in volslagen levensduisternis geboren en daarna opgevoed wordt, denkbeelden en zienswijzen over het ware, innerlijke wezen van het leven van de ziel vandaan moeten halen, aangezien hij immers al vanaf zijn vroegste kinderjaren met niets anders dan alleen de materie en de veelsoortige vormen daarvan te maken heeft gehad?
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als ik bovendien nog iemand van mijn gestorven vrienden zou kunnen zien en spreken -wat U, o Heer en Meester van de zintuiglijke en van de geestenwereld, zeker zou kunnen bewerkstelligen -dan zou mijn gemoed nog meer in orde zijn. Dat U dat gemakkelijk zou kunnen, daar twijfel ik niet in het minst aan; maar of het volgens Uw wijsheid en orde ook toelaatbaar is, dat kunt U alleen weten en ook de mens aan wie U het heeft gezegd. Als het eventueel toelaatbaar is, wil ik het U vragen.'
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527  ...