Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 515 van 1110

...  503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528  ...
[5] Heel kleinmoedig zei onze Romein: 'Hoe kan ik jullie in je rust gestoord hebben, aangezien jullie bij het oorlog voeren toch geen rust lijken te hebben, en als de Man hier naast mij slechts een domme tovenaar uit Nazareth is, waarom gehoorzamen jullie dan aan Zijn wil? Zijn jullie als helden dan niet machtiger dan Hij?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De rechter zei: ' Als jullie dan zo machtig zijn, waarom blijven jullie dan hier en denken jullie er niet aan dat de vijand jullie nu een voordeel heeft ontfutseld? Geloven jullie dan niet dat er maar één almachtige God bestaat, tegen wiens wil jullie met je onbetrouwbare wapens eeuwig niets zullen uitrichten?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De geest zei: 'Denk jij soms dat wij, volmaakte mensen in onze grote wereld, die geen begin en geen einde heeft, nog even blind zijn als jullie, woelratten en hazelwormen van deze smerige aarde, die niet veel groter is dan een hazelnoot? Waar heeft er buiten ons ooit een God bestaan? Wij zijn de goden, en onze grote keizer is de hoofdgod, en ik ben nu ook weldra aan de beurt om keizer te worden; want bij ons is er nu al een groot aantal keizers!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De rechter zei: 'Ja, maar kan bij jullie dan uiteindelijk iedereen keizer worden?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Dat werd onze rechter nu toch wel een beetje teveel, en opgewonden zei hij: 'O jullie meer dan blinde zielen, hoe eindeloos ver zijn jullie verwijderd van de innerlijke waarheid des levens! Hoe willen jullie in jullie wereld iemand doden, aangezien er bij jullie toch onmogelijk nog een dood kan bestaan?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] De rechter zei: 'Hoe is het dan gesteld met de heerlijkheid van jullie wereld?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen vroeg hij Mij (de Romein): '0 Heer en Meester, breng mij weer in de toestand waarin ik geen zielen meer zie die aan gene zijde voortleven; want als alle zielen na de dood van hun lichaam een dergelijke toestand te wachten staat, zou het voor de mens duizendmaal beter zijn als hij nooit geschapen en geboren was!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Hierna sprak de Romein alleen verder: 'Ik heb mijn vader onmiddellijk herkend; want hij was dezelfde meer dan trotse Romein, die hij tijdens zijn lichamelijk leven was. Wie geen patriciër was, gold bij hem minder dan een rondzwervende hond, en ik, die wat mijn lichaam betreft zwakkelijk was en dus ongeschikt voor de bij hem boven alles verheven krijgsdienst, was niet zijn lieveling. Maar toch moest ik iets worden waar het hele volk voor moest beven, en daarom werd ik in het steeds tot opstand geneigde Azië geplaatst met de opdracht om als opperrechter met uiterste strengheid tegen de overtreders van de wet op te treden -wat ik als min of meer lijdende mens, toch niet deed; want ik dacht bij mijzelf 'Jullie zijn toch ook mensen als ik, ondanks de ongeremde hoogmoed van mijn verwanten, en jullie worden steeds maar weer opnieuw gekweld. Ik wil wel naar recht en billijkheid oordelen; maar met tirannieke gestrengheid zullen jullie door mij niet gekweld worden!' En daarom was ik bij de opperstadhouder steeds geliefd.
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'De geesten die jullie hier zagen, en nog vele duizenden van hun soort, bezitten volmaakte realiteit. Ze bewonen de burchten en vestingen die jullie in die smerig duistere omgeving hebben waargenomen. De omgeving, alle burchten en vestingen, de smerige hutten, de tenten, de armzalig uitziende onderdanige geesten en de kampementen met de soldaten zijn niets anders dan wanproducten van hun boze fantasie, met name de omgeving en de inrichting ervan. Want de armzalige geesten die jullie zagen, bezitten, als jullie je duizend als één geheel kunnen voorstellen, voor een duizendste deel realiteit. Voor het grootste deel behoren ze dus tot het gebied van de boze, bedrieglijke fantasie van de geesten die jullie hebben gezien, en voor een duizendste deel toch min of meer tot een ware geestelijke realiteit, zoals op aarde jullie schaduw ook tot jullie wezenlijke realiteit behoort. Een schaduw is op zichzelf weliswaar geenszins iets wezenlijk bestaands, maar toch zou hij er niet zijn als jullie er zelf niet eerst zouden zijn.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De armzalige geesten die jullie hebben gezien zijn voor het grootste deel ook wel reeds aan gene zijde, maar voor een deelleven ze nog lichamelijk op deze aarde; maar omdat de door jullie waargenomen reële geesten, samen met hun soortgenoten vol eigenliefde, hoogmoed en heerszucht, tijdens hun aardse leven als heersers te maken hebben gehad met vele duizenden onderworpen mensen, zijn de evenbeelden of in zekere zin schaduwbeelden daarvan in afgezwakte vorm in het bewustzijn van hun ziel blijven hangen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Omdat de boze geesten die jullie zagen, samen met nog vele anderen die volkomen aan hen gelijk zijn, nauwelijks het kleinste vonkje van het licht der volle waarheid in zich hebben en dus ook van hetgeen zich naar volle waarheid buiten hen bevindt niets kunnen zien en waarnemen -zoals ook iemand die diep slaapt niets ziet en waarneemt van wat er in de werkelijkheid om hem heen is -zien ze in hun innerlijke, uiterst zwakke bedrieglijke licht alleen datgene wat hun fantasie, die uit hun boosaardige eigenliefde voortkomt, schept met behulp van de herinnering die in hun bewustzijn is blijven hangen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En zo zal het ook de geesten vergaan die jullie gezien hebben; als er echter enkelen onder hen zijn die door allerlei overeenstemmende, door Mij toegelaten verschijnselen het zinloze van hun streven beginnen in te zien, zullen die ook gemakkelijker opstijgen naar het licht der waarheid.'
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (De Heer:) 'Jij denkt nu weliswaar bij jezelf 'Ja, de goddelijke wijsheid en almacht zou daar toch heel gemakkelijk toe in staat moeten zijn!' Maar Ik zeg je: als Ik dat wilde, zou het voor Mij ook niet nodig zijn geweest om Zelf ooit in het vlees als een mensenzoon op deze aarde te komen en jullie mensen als een leraar te onderrichten, en zou het in de oertijd ook niet nodig geweest zijn om allerlei wijzen en profeten voor jullie op te wekken.
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Heb je op deze aarde ooit al eens meegemaakt dat bijvoorbeeld twee mensen die goed thuis zijn in de rekenkunde, in gevecht zijn geraakt omdat volgens het rekensysteem, dat in de hele wereld geaccepteerd is, twee volkomen gelijke eenheden en nog eens twee volkomen gelijke eenheden in totaal vier eenheden opleveren? Kijk, daar zijn alle mensen die ook maar enigszins kunnen rekenen, het volkomen over eens en zullen daar met een ook maar enigszins helder inzicht nooit onenigheid en strijd over krijgen; want ook ter wille van hun eigen voordeel moeten ze toch erkennen dat die rekenwaarheid overal en te allen tijde geldt.
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Ja, Mijn vriend,jullie de werkelijke betekenis van het Godsrijk te tonen, waar zich al sinds voor jullie onvoorstelbare tijden en eeuwigheden talloze zalige geesten bevinden, is bij geen van jullie nog mogelijk; dat zal pas kunnen als het rijk Gods in jullie helemaal ontwikkeld is en tot een lichte en in jullie zelf te aanschouwen waarheid is geworden.
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528  ...