15542 resultaten - Pagina 515 van 1037
... 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 ...
[3] Raël, die naast Mij zat, zei: 'Rabbi, de wens van iedere echte Israëliet is, dat de Gezalfde des Heren vanuit de hemelen naar ons afdaalt en onder ons mensen zal wonen, zoals de profeten hebben verkondigd. Mijn dagen zijn geteld, en mijn jaren hebben het aantal dat een mens gewoonlijk geschonken wordt, ver overschreden. In deze genade Gods heb ik steeds een teken gezien dat het mij nog vergund zal zijn om Hem te zien die ons beloofd is, die de stad van David zal binnentrekken en als machtige vorst in Sion zal tronen. Zie, rabbi, dat die dagen vervuld mogen worden, is de vurigste wens die in mijn hart leeft, en die heb ik u en de uwen hier nu meegedeeld!'Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Ook de Redder, de Messias, kwam niet naar Zijn volk toe.
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Toen werd mijn hart bevangen door een diep ongeloof, en ik besloot mij van het Beloofde Land af te keren. Het hele gebied van Griekenland, KleinAzië en Italië had ik al bereisd, en ik besloot om daar te zoeken naar de juiste kennis, waar ons volk zolang werd geknecht -in Egypte. Mozes zou ingewijd zijn geweest in alle wijsheid van de priesters van het Egyptische land; ik wilde proberen dezelfde wijsheid te verkrijgen.
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Terwijl het vroeger welhaast onmogelijk was, en alleen met de allergrootste volharding en op voorspraak van de koning, om in de tempel en tot de mysteriën door te dringen, is dat tegenwoordig lang niet zo moeilijk; want de Egyptische geheime leer is tegenwoordig evengoed koopwaar geworden als vele andere bijzondere handelsartikelen. Aan degene die naar hogere kennis streeft, wordt echter van de echte, oude wijsheid nu zo goed als niets bijgebracht; want de priesters begrijpen zelf niet meer wat er achter hun beelden schuilgaat, en ze bezitten in hun mysteriën enkel nog ingewikkelde, maar holle frases, zoals ook in onze tempel de vorm de geestelijke kern heeft overwoekerd.
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Spoedig daarna stierf hij, en ik keerde terug naar mijn vaderland om die grote tijd af te wachten. In heldere dromen werd mij geopenbaard dat ik daar nog getuige van zou zijn, maar toch leek het mij goed om mij terug te trekken uit de kringen van tempeldienaren en schriftgeleerden; want dat het heil niet daar vandaan zou komen, werd mij maar al te duidelijk. Temidden van mensen die zelf alleen maar in zoverre in God geloven als hun eigen voordeel toelaat, kan de verwachte Messias onmogelijk verschijnen, of het zou een Messias moeten zijn van alleen de groten, rijken en voornamen, maar niet een die het volk gelukkig maakt!
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Kijk, ik ben oud en wil graag in alle rust tot mijn vaderen ingaan! Vergeef mij dus dat ik voorzichtig ben, om niet door onbeteugelde woorden mijn hoofd, dat in Jeruzalem niet graag gezien is, problemen te bezorgen, die ook voor een oude man kunnen ontstaan wanneer hij zijn meest innerlijke gedachten te vroeg naar buiten brengt! ,
Hoofdstuk 21: De Heer herinnert Raël aan het verleden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Later, toen je hoge leeftijd je steeds meer zodanig aan huis kluisterde, dat je het sinds jaren niet meer hebt verlaten, behalve de korte wandelingen naar je tuin, heb je je toch steeds door anderen berichten laten brengen.
Hoofdstuk 21: De Heer herinnert Raël aan het verleden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Ik zei: 'Raël, zou je liever hebben gezien dat Ik voorbij was gegaan? - Dat wat je het laatste zei was volkomen overbodig, omdat Ik wel weet wie Ik opzoek en wanneer Ik hem tot zijn heil opzoek, en daarbij kan van verdienste in 't geheel geen sprake zijn; want nog altijd ben Ik zonder naar verdienste te vragen, maar enkel door de liefde die Mij aantrekt, naar de mensen toe gekomen. Maar als Ik er dan eenmaal ben, moet men zoiets niet uit een soort aardse beleefdheid vragen, maar blij zijn vanwege het feit dat Ik Mijn intrek heb genomen!
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Ik weet heel goed hoe het er in je hart uitziet, en dat jij werkelijk een grote liefde voor Mij voelt en grote vreugde omdat Ik hier ben; maar Ik zie niet graag dat de mensen, als ze Mij eenmaal hebben herkend, naar de eigenlijke redenen voor Mijn komst vragen en die dan als beloning voor een of andere verdienste beschouwen.
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Mozes heeft de Joden de wetten en strenge voorschriften gegeven en verboden, om zich met iets anders bezig te houden dan met de innerlijke zin van het woord Gods. Wie geroepen is de geestelijke kern te bewaren -niet alleen voor deze aarde en haar bewoners, maar voor de hele schepping -moet naar buiten toe goed beveiligd worden; want wie naar buiten streeft, kan niet tegelijkertijd sleutelbewaarder zijn.
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Kijk eens naar al Mijn leerlingen hier! Waardoor hebben zij verdiend dat Ik steeds in hun nabijheid ben en hen inwijd in alle geheimen van de hemelen? Ik zeg je: nergens door! Ze hebben liefde voor Mij, en die liefde bindt hen vrijwillig aan Mijn persoon. En als die liefde zou verkoelen zouden ze zich eveneens vrijwillig van Mij afkeren, om achter dingen aan te gaan waar hun liefde, die hen van Mij deed afkeren, hen naartoe zou trekken. Maar in geen geval is er sprake van een of andere verdienste die hen waardig maakt om in Mijn tegenwoordigheid te verblijven. Daarom heb Ik ook steeds gezegd: komt állen tot Mij, die vermoeid en beladen zijn, opdat Ik jullie je lasten afneem! Ik verlang niets anders dan dat jullie Mij daarvoor liefhebben, en dan zal Ik jullie allemaal verkwikken.Wie echter ondanks zijn grote zondenlast niet vrijwillig tot Mij komt, zal Mijn aangezicht nooit kunnen aanschouwen; en hij zal al helemaal niet, zelfs niet door de edelste daden, zonder liefde in zijn hart, een verdienste verwerven die Mij dwingt naar hem toe te komen.
Hoofdstuk 22: De Heer spreekt over verdienste - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Nu ontspon zich, eerst onder elkaar en toen meer in het algemeen, een gesprek over de vraag of het bij het nastreven van geestelijke doeleinden in Mijn ogen gerechtvaardigd was om tegelijkertijd zo overduidelijk naar de wereld en haar schatten te lonken, en of het niet veeleer verwerpelijk was om zich met zo'n luxe te omringen, die toch klaarblijkelijk alleen een lust voor het oog betekende en gemakkelijk de werkzaamheid van de ziel kon laten inslapen. Het beantwoorden van deze vraag was de reden waarom Ik de Mijnen had uitgenodigd om het bezit van Raël te bekijken, die er kennelijk groot genoegen aan beleefde dat Ik met aandacht naar hem luisterde, als hij zijn best deed de schoonheid van afzonderlijke, bijzonder mooie standbeelden te benadrukken en de kunstzinnige uitvoering ervan te prijzen. Mijn leerlingen verbaasden zich erg over die aandacht, die lijnrecht in tegenspraak was met Mijn vroegere vernietigen van afgodsbeelden, die toch ook buitengewoon kunstzinnig waren gemaakt.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Het werd nog erger, toen wij een klein rond gebouw binnengingen, waar zich een hele verzameling goden bevond -allemaal kunstwerken van hoge kwaliteit, die door hun opstelling en de smaakvolle inrichting deze tempelachtige ruimte een ongewoon mooi en verheven karakter verleenden. Vooral voor de vroegere orthodoxe Joden waren deze beelden een gruwel; want in tegenwoordigheid van Jupiter, Mars, Apollo, Venus, Minerva en Ceres en zelfs Pluto leek Mijn aanwezigheid hun onmogelijk. Maar dat Ik luisterde naar de uitleg van Raël, die Mij de kunstenaars noemde die de beelden gemaakt hadden, alsof ik daar niets van wist, was voor hen volkomen onbegrijpelijk. Allen voelden echter dat er iets bijzonders aan Mijn vreemde gedrag in dit huis ten grondslag moest liggen, en ze zwegen, nieuwsgierig wat er op deze uitzonderlijke belangstelling van Mij zou volgen.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Daaraan zien jullie dat Raël rustig temidden van zijn kunstwerken en in zijn prachtig ingerichte huis kan leven, en Mijn hart toch heel dierbaar kan zijn; want hij kijkt naar dat alles, zonder dat zijn hart eraan hangt. Hij bekijkt alleen met dankbaarheid het geestelijke vermogen dat door Mij in de mensen werd gelegd en zich tot een zodanige kunstvaardigheid ontwikkelt, dat het andere mensen ook vreugde verschaft.
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Jullie weten heel goed dat een beschaafd volk het gemakkelijkst aan de hand van zijn kunstwerken beoordeeld kan worden; want die geven naar buiten toe een beeld van wat zich in de ziel van een volk, in zijn voelen, denken en handelen weerspiegelt. Hoe meer het vorderingen maakt in het vrijvechten van de ziel van materieel genot, des te werkelijk volmaaktere kunstwerken zal het kunnen scheppen. Vanzelfsprekend is het ook in staat om zijn kunstproducten van iedere aard voor zinnelijkheid te kunnen gebruiken. Maar dan zullen die op een zuivere beschouwer geen verheffende, maar een afstotende indruk maken.
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)