Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 516 van 1490

...  504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529  ...
[3] Maar mensen die het eenmaal ver gebracht hebben in de ware kennis van zichzelf en van daaruit ook van de hele natuur en haar krachten, zullen iets heel anders en beters als aardse bezigheid kiezen dan het vervaardigen van allerlei kunstmatige en materieel nuttige dingen, machines en producten; want geestelijke mensen zullen er altijd bovenal naar streven steeds nader tot Mij te komen en zich de volheid van het eeuwige leven eigen te maken. Want alleen dat kan voor de ware denker en ziener een reële waarde hebben, omdat dat een eeuwig bezit is, maar alles van deze wereld alleen maar voorzover het hem behulpzaam kan zijn bij het bereiken van het grote hoofddoel.
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Marcus zei: 'Ik dank U, o Heer en Meester, ook voor deze les! Weliswaar is die niet zo verheven als andere lessen die wij al uit Uw heilige mond ontvangen hebben, maar ik beschouw hem als ook heel belangrijk en verheven voor ons Romeinen, die qua wereldbeschouwing nog heel verkeerde ideeën hebben. Want wanneer de mens verkeerde ideeën heeft over een of andere kwestie, ook al heeft die slechts betrekking op deze wereld, dan kan het niet anders dan dat hij ook in andere, geestelijke dingen tot allerlei misvattingen komt; want de ene vergissing leidt tot de andere, net zo lang tot de hele mens vol vergissingen en dwaasheden raakt. Maar als het bij iemand, dikwijls gaat het om iets kleins, licht begint te worden, dan breidt dat licht zich langzamerhand uit naar grotere en belangrijker dingen, en zo komt de mens tot ware wijsheid. Daarom zij U, o Heer, ook dank voor zulke lessen, die voor ons Romeinen van buitengewoon groot nut zijn!'
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik heb jullie op de Olijfberg al een aanwijzing gegeven en bij een andere gelegenheid een nog uitvoeriger aanwijzing aan Mijn leerlingen, dat deze aarde evenals ieder ander hemellichaam een dierlijk organisch leven heeft en zodoende ook al de natuurlijke verrichtingen en verschijnselen van het organisch dierlijke leven te zien geeft. Ten eerste moet ze gevoed worden, en wel zoals bijvoorbeeld een groot dier. En omdat ze een dierlijk leven heeft, moet ze ook een soort hart, longen, milt, lever, nieren, maag en, kortom, op analoge wijze al die ingewanden hebben, die ook bij een volmaakt dier nodig zijn om te leven. En als de aarde dat allemaal in zich heeft, spreekt het ook vanzelf dat er aan de oppervlakte alle mogelijke uitingen van haar inwendige organisch dierlijke leven waargenomen worden door jullie, bewoners van het oppervlak van de aarde.
Hoofdstuk 96: Het ontstaan van de wind - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De wind die nu waait is afkomstig van zo'n ademhalende levensuiting van de aarde. Maar je moet je dat niet zo voorstellen, alsof de aarde een mond of een neus heeft en dat de door deze organen uitgestoten adem nu misschien vanaf de noord of de zuidpool hier aangekomen is. Nee, dergelijke winden ontstaan veeleer alleen maar, doordat de aarde wanneer ze inademt wijder wordt, wat in het bijzonder voelbaar is onder de zeeën, die haar meer weke delen zijn, hierbij neemt haar omvang zodanig toe, dat de zee overal enkele handbreedten stijgt en bij het uitademen, waarbij de aarde weer kleiner wordt en samentrekt, daalt de zee weer net zoveel als hij gedurende het inademen gestegen is. En kijk, dit dalen en stijgen van de zeespiegel brengt dan ook de periodieke beweging tot stand van de atmosferische lucht die de aarde omgeeft en die jij nu als wind waarneemt! Want wind is niets anders dan alleen maar een vaak meer of minder heftig stromen van de lucht; ook de heftigste stormwind is niets anders. Maar de oorzaken waardoor de lucht tot stromen gebracht wordt kunnen verschillend zijn; om die allemaal op te noemen en precies te beschrijven zouden verscheidene dagen nodig zijn.
Hoofdstuk 96: Het ontstaan van de wind - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Laat de winden waaien en de wolken hun wegen gaan en heb voor alle natuurverschijnselen op deze aarde niet meer aandacht dan voor die van het innerlijke leven; want de vruchten voor het eeuwige leven zulle~ alleen uit het laatstgenoemde voortkomen. En nu hebben we ook over dit punt voldoende gesproken, en jullie zullen Mij ook begrepen hebben.' ..
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Marcus deze woorden gesproken had, werd er in het zuidwesten een vurig rood schijnsel zichtbaar, dat van achter een berg opsteeg.
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar tegen degene die nu zegt: 'Kijk, ik bezit vele goederen, heb grote schatten en breng allerlei nieuwe en knappe dingen ten uitvoer; want ik zorg dat ik vakmensen uit alle windstreken krijg, die in staat zijn allerlei dingen te maken!', zeg Ik op Mijn beurt: hoe lang zul je dat allemaal eigenlijk nog het jouwe kunnen noemen? Kijk, morgen al kan je ziel uit je lichaam genomen worden, en wat zal die dan meenemen van alles wat jij nu nog het jouwe noemt? Ik zegje: enkel en alleen het waarachtig goede dat ze op deze wereld voor een ander heeft gedaan! Maar als ze dat niet heeft gedaan, dan zullen de vele hier achtergelaten goederen, schatten en kostbare dingen aan gene zijde een hoge en moeilijk te overstijgen scheidingswand voor haar vormen tussen Mijn rijk en haar wezen, omdat er aan haar kant veel gejammer en tandengeknars zal zijn.
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar in huls zijn onze kokkinnen nu ook gereed met het avondmaal; deze nacht zal ons weinig bezienswaardigs meer bieden, laten we daarom m huls gaan en daar het avondmaal nuttigen!'
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Hierop vroeg Marcus Mij weer of de boze geesten, die uit deze vrouw verdreven waren, ook van het soort waren als die in l1lyrië.
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'O absoluut niet; maar kijk eens naar deze oudste leerlingen van Mij; zij hebben thuis ook vrouwen kinderen en geen van hen vraagt Mij zoiets als jij nu! Maar Ik zeg nu tegen jou, en ook tegen jullie allemaal: wie op de wereld ook nog maar iets meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard, en wie eenmaal zijn hand aan de ploeg legt en achterom kijkt, dat wil zeggen naar datgene wat van de wereld is, die is nog niet geschikt voor het rijk Gods. Denk jij dan dat je vrouwen kinderen beter verzorgd zijn als jij hen deze nacht nog zou zien en spreken? -Dat is nu zo Mijn mening; overigens staat het je volkomen vrij om te doen zoals jou goeddunkt.'
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Op deze aarde, waar de kinderen van God opgevoed worden, is het ook onmogelijk om de toekomst met even grote zekerheid te voorspellen als op een willekeurige andere planeet het geval kan zijn; want vanwege de volledige wilsvrijheid van de mensen op deze aarde is in de allereerste plaats bepalend wat de mensen zelf willen en hoe ze volgens hun kennis en wil handelen.
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nadat in deze nacht iedereen heel goed uitgeslapen en uitgerust was, stonden allen samen met Mij ruim een uur voor zonsopgang op, en wasten zich volgens de gewoonte van de joden; maar de Romeinen wasten zich volgens hun gewoonte met welriekend water en smeerden zich daarna in met eveneens welriekende olie, wat natuurlijk een zeer aangename geur in de kamers van het huis verspreidde.
Hoofdstuk 100: De wilsvrijheid van de mens en de alwetendheid van God Zeden en gewoonten. (18.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maria van Magdala vertelde Maria en Martha verscheidene verhalen over de tempeldienaren, en hoe die veel moeite hadden gedaan om haar te verleiden en aan hun kant te krijgen, en wat voor grote geschenken ze haar gebracht hadden. Zij had echter gedacht: 'Dat kunnen de armen goed gebruiken' ; en zo was ze dan ook enkel en alleen vanwege de armen de tempeldienaren ter wille geweest. Maar zelfs deze manier om zich tot zonde te laten verleiden was haar slecht bekomen; want kort daarna was ze in bezit genomen door zeven boze geesten, en daar had ze veel van te verduren en te lijden gehad. En ze vertelde nog vele dingen uit de tijd van haar lijden en ook, hoe Ik haar van die kwade geesten verlost had, bij welke gelegenheid zij zich ook weer in alle liefde, met alle innigheid van haar hart tot Mij wendde.
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Zo ging het ook met de profeet Jeremia, een zoon van Chilkia, uit het priestergeslacht van Anatot in het land Benjamin, die Ik geroepen had ten tijde van Josia, de zoon van Amon, in zijn dertiende regeringsjaar als koning van Juda, en eveneens ten tijde van koning Jojakim, een zoon van Josia, en tot aan het einde van het elfde jaar van Sedekia, ook een zoon van Josia, koning van Juda, en tot de gevangenneming van Jeruzalem in de vijfde maand. Ja, de voorspelling van deze profeet is dikwijls in vervulling gegaan, en de gevangenschap vond plaats; maar niet vanwege het feit dat Ik het de toenmalige joden, die Mij helemaal vergeten waren, van tevoren door de genoemde profeet had laten aankondigen, maar omdat de joden hun leven niet beterden, de profeet enkel uitlachten en uitscholden en tenslotte zelfs vervolgden, zodat hij zelf onwillig werd en alles wat hij geschreven had vernietigde en Ik hem vervolgens zei dat hij alles weer opnieuw op moest schrijven en hem dat ook liet doen.
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Wie voor de armen doet wat deze Romeinen doen, heeft ook het recht om, als zijn vermogen dat toelaat, ook zijn lichaam te verzorgen op de manier die hij reeds van kind af aan gewend is; want voor hen is dat net zo'n natuurlijke behoefte geworden als voor jullie het zuivere, frisse water. Ik let er niet op, of en waarmee iemand zijn huid heeft gereinigd en verfrist, maar alleen of hij gewassen en rein van hart ten overstaan van Mij is.
Hoofdstuk 100: De wilsvrijheid van de mens en de alwetendheid van God Zeden en gewoonten. (18.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529  ...