Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 517 van 1166

...  505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530  ...
[13] Kisjonah zei: 'Heer, ik dank U voor deze raad! Tot nu toe hebben mijn knechten en vissers de vissen uitgesorteerd, en zeiden: 'Wat in het meer bij elkaar leeft, kan ook in de bewaarplaats bij elkaar leven!' Maar Ik heb mijzelf er al verscheidene keren van overtuigd dat de roofvissen en de zachtere edelvissen elkaar slecht verdragen, maar mijn mensen wilden dat niet toegeven; maar omdat ze het nu uit Uw mond hebben gehoord, zullen ze in het vervolg ook de verstandigste weg kiezen, tot hun en mijn voordeel!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ook Maria, die evenals Jozef een strenge Jodin was en veel op had met de tempel - hoewel in Mijn tijd niet meer zoveel als voorheen - verwonderde zich over de trouwe gezindheid van deze Joden en over de kracht van het geloof van de Samaritanen, en zei tenslotte: 'Als die de tempel zouden bewaken en leiden - wat helaas niet zo is - zou de oude ark weer vervuld zijn van de geest des Heren, tot heil van Jeruzalem en van alle Joden, en de engelen zouden de maagden in de tempel voeden met hemelse kost, zoals dat zo'n dertig jaar geleden nog gebeurde bij de vrome Simeon en de grijze Anna, die de maagden van de tempel moest verzorgen. Maar sinds de vrome Zacharias door de afgunst van de Farizeeën gewurgd werd toen hij de offers aan God kwam wijden met gebed en reukwerk, is de oude ark in verval geraakt en de geest des Heren verdwenen. Weliswaar heeft men een nieuwe ark vervaardigd, maar de geest des Heren keert daar nooit meer in terug; maar wel woont daar de geest van leugen, bedrog, afgunst,jaloezie en laster, hoogmoed en boosaardige heerszucht.
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen alles zover in orde was, stapten enkele van Mijn leerlingen met de knechten in de overigens tamelijk ruime boten, stootten die een eindje van de oever en lieten het tussen de twee boten uitgespreide net in het water zakken, en na enkele ogenblikken was het reeds dermate gevuld met de edelste vissen, dat de knechten er van schrokken; want ze konden het net vanwege het zware gewicht niet naar de oever brengen en begonnen om hulp te roepen. Toen stapten de Samaritanen het water in, dat op de plaats waar de boten lagen nauwelijks een halve manslengte diep was, en hielpen de leerlingen en de knechten de vissen naar de oever te brengen. Ongeveer honderd mensen waren ruim een uur bezig, voor alle vissen in de daarvoor bestemde bassins gebracht waren.
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Ik zei: 'Vriend, maak je daar geen zorgen om; want zoals alles liggen ook de warmte en de koelte in Mijn hand! We zullen hier de terugkeer van jouw schepen afwachten en zien wat voor winst zij je zullen brengen.'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Kisjonah zei: 'Heer en Meester, daar verwacht ik niet veel van; want daags voor de sabbat zijn ze in de richting van Jesaïra vertrokken. Daar zullen ze weinig gewerkt hebben. Gisteren was het sabbat, dus een volledige rustdag; vandaag is het de dag na de sabbat, ook een dag waarop niet veel gewerkt wordt. Er zou dus een wonder gebeurd moeten zijn als mijn veertien schepen enige winst zouden meebrengen; bovendien zie ik nog van geen enkele kant een mij bekend schip op deze oever aansturen.'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Ik zei: 'Vriend, je denkt weliswaar heel logisch; maar jouw denken is van tijd tot tijd nog sterker dan je geloof! Kijk daar, waar de drie engelen zich tijdens ons vissen in gezelschap van de moeder van Mijn lichaam bevonden. Zie, ze zijn onzichtbaar geworden toen de zon helemaal onderging en zij hebben je schepen met allerlei goede vissen helpen vullen. En voordat je zeven keer om hebt gekeken, zullen jouw veertien schepen zichtbaar worden! Ieder schip zal honderd vissen meebrengen.'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] Maar toen wij ons op het door mij gegeven sein gereed maakten om naar huis te varen, verschenen er drie prachtige jongemannen aan de oever, die wilden dat ik hen in mijn schip liet. Ik heb ze ook zonder het minste bezwaar opgenomen. Toen ik hun vroeg waar ze heen wilden varen, zeiden ze: 'Wij zijn niet gekomen om met jou over dit meer ergens heen te varen, maar o m jullie te helpen met vissen; want jullie hebben bijna twee dagen lang gevist en geen vangst gedaan. Laat jullie netten daarom nog een keer in het water zakken, dan zullen jullie een goede vangst doen!' Dat deden wij, het werk verliep vlot, en binnen enkele ogenblikken waren onze netten gevuld met alle soorten van de mooiste vissen!
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] Toen ik deze oever zag, die ik goed ken, en ook al kon onderscheiden dat daar behoorlijk veel mensen stonden, zei ik tegen mijn schippers: 'De grote Heiland uit Nazareth moet in Kis zijn, want de driejongemannen, die ons op zo'n wonderbaarlijke wijze de vissen hebben bezorgd, waren onmiskenbaar drie machtige geesten, die steeds tot Zijn dienst bereid zijn. De grote Heiland en Meester heeft onze heer lief en heeft tot zijn voordeel door Zijn dienstbare geesten een teken gedaan op zijn schepen!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Toen ik nu aan wal ging, zag ik al gauw dat mijn vermoeden bewaarheid is. En nu dank ik U, o grote Zoon van God en Meester van alle meesters, voor de aan ons bewezen onschatbare weldaad. Aan U zij onze eer en alle eer aan God in de hoogte der hoogten!
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[27] Maar nu is het zaak, nu het nog tamelijk licht is, om voor de vissen te zorgen!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik sprak met de vier Indo-joden nog over veel dingen, en gaf hun aanwijzingen hoe ze datgene, wat ze bij Mij hadden gezien en gehoord, aan hun landgenoten moesten meedelen, zodat het vruchten zou afwerpen voor het bereiken van het eeuwige leven van de ziel. Daarna legde Ik de twee mannen de handen op en verleende hun de kracht om door handoplegging in Mijn naam zieken te genezen en bezetenen van hun boze geesten te bevrijden. De vier bedankten Mij van ganser harte voor deze genade en loofden Mijn goedheid.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ook de zeven tempeldienaren vroegen Mij of Ik hun die genade wilde verlenen, opdat zij de mensen in het land van Cham met Mijn hulp gemakkelijker tot de kennis van de ene, enig ware God en tot geloof in Mij en Mijn woord konden brengen.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Mijn beste vrienden, als jullie de mensen in Mijn naam beginnen te onderrichten en te vormen, zeg dan eerst: 'De ware vrede zij met jullie! Want het rijk Gods is bij jullie nabij gekomen!'
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zeg jullie allemaal: deze voor jullie zichtbare hemel, bestaande uit maan, zon en alle sterren, zal eens vergaan; maar Mijn woorden en degene die ze gelooft zullen niet vergaan, maar eeuwig bestaan!
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Bij jullie hoeft dat niet op dit moment; maar deze vier vertrekken morgen reeds in alle vroegte, en daarom verleen Ik hun de kracht om zieken te genezen reeds vanavond. Bovendien zijn ze al langer bij Mij dan jullie en in alles goed onderricht, zodat ze nu precies weten wat ze moeten doen, en hun zielen zijn rein en zonder zonde, en de hun verleende kracht blijft in hen;jullie zielen zijn echter nog behept met vele zwakheden, die jullie door ware zelfverloochening eerst kwijt moeten raken, omdat de kracht die Ik jullie verleen anders niet in jullie zou blijven - want wil Mijn genade in een vat blijven, dan moet het duurzaam, stevig, goed en rein zijn. Jullie zullen dat binnenkort nog wel bereiken, als het in jullie en voor jullie de juiste tijd is!'
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530  ...