10915 resultaten - Pagina 517 van 728
... 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 ...
[10] Bij het bestijgen van een heel steil gedeelte beginnen zijn voeten te trillen; wanneer hij één stap heeft gezet, begint hij bij de tweede te twijfelen en bij zichzelf te overleggen of hij het wel of niet zal wagen. Wanneer echter de andere vriend hem dan de hoge top aanwijst, begint onze goede wandelaar geheel te versagen en laat zich samen met de anderen het veiligheidskoord ombinden.Hoofdstuk 39: Zesde verdieping. In angstwekkende toestand toont de mens zijn zwakten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Een goede wandelaar op het vlakke land wil niets weten van een of andere zwakheid in zijn benen. Wanneer echter iemand tegen hem zegt: vriend, ga je met mij mee naar de top van die berg; zou je dat wel aandurven? Dan zal onze goede wandelaar zeggen: wat denk je wel van mij? Dat ik me met mijn benen niet op die bergtop durf te wagen; ik, die toch al honderden mijlen veldweg heb afgelegd? Maar dan wordt het menens! Onze goede wandelaar komt voor het eerst in zijn leven op zo'n aanzienlijke hoogte.
Hoofdstuk 39: Zesde verdieping. In angstwekkende toestand toont de mens zijn zwakten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] De halfgeopende mond betekent dat naast God geen ander wezen dan alleen de mens tot spreken in staat is. De als sterren stralende nagels aan de vingers geven echter de scheppende macht, kracht en wijsheid aan die in elke volmaakte geest woont.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Kijk nu echter eens naar deze naar het midden toe wat oplopende, groene ronde plaat. Deze is niets anders dan de eerdere piramide die door het grote gewicht van de groot geworden, wedergeboren mensengeest geheel is samengedrukt ofwel hier is het, waar de bergen en dalen zijn geslecht. Dat is juist.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] De door jullie opgemerkte bijzondere versieringen hebben echter een algemene betekenis, die als een licht dat van deze centrale zon uitgaat voor de hele schepping geldt. Opdat jullie deze versiering zo vlug en zo goed mogelijk mogen begrijpen, moeten we even een blik op de vorige galerij werpen. Daar hebben we op de top van de piramide een klein beeld gezien. De betekenis daarvan is de 'wedergeboorte van de mens' in zijn geest. Eronder was het afgeschudde wereldse nog in een volledige piramide te zien.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Kijk, dat is de bijzonder zinvolle betekenis van dit sierstuk. Laten we ons nu echter, dit wetende, terstond naar de zesde galerij ofwel de vijfde verdieping begeven. Daar zullen we weer een hogere graad van wijsheid van de bewoners van dit centrale gebouw tegenkomen.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Jullie zouden wel graag een blik op de aanwezige bewoners in deze vierde verdieping willen werpen, maar ik zeg jullie: laat dat verlangen maar varen, want jullie zouden hier nog minder dan in de vorige galerijen zo'n al te verheven, prachtige aanblik kunnen verdragen. Te zijner tijd zullen we echter toch wel nader in contact komen met de bewoners van dit gehele gebouw. Daarom zullen we niet talmen, maar ons, zoals gezegd, dadelijk naar de vijfde verdieping ofwel de zesde galerij begeven.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ja, zelfs in de burgermaatschappij ontbreekt het niet aan zulke voorbeelden. Neem een eenvoudige, goed ontwikkelde jongeman die het zich wat zijn levensomstandigheden betreft naar eer en geweten kan veroorloven een vrouw te huwen die hem dierbaar is. Hij kent een familie waarvan de dochter des huizes hem buitengewoon goed bevalt. De levensomstandigheden van deze familie liggen echter, wat de aardse voordelen betreft, beduidend hoger dan die van hem. Hij weet weliswaar dat de vader van dit gezin een heel respectabele en gewaardeerde goede man is, maar de superieure hoogte van diens positie bezorgen onze huwelijkskandidaat zoveel duizelingwekkende bedenkingen, dat hij nauwelijks in staat is, ondanks de goede hulp van betrouwbare gidsen en wegwijzers, het standsverschil met zijn uitverkoren familie te negeren.
Hoofdstuk 39: Zesde verdieping. In angstwekkende toestand toont de mens zijn zwakten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Als men dit alles eens echt goed in ogenschouw neemt, dan lijkt het wel alsof het gebouw zich hier voortdurend in een vibrerende toestand bevindt. Alleen de zuilen laten hun wondermooie blauwe kleur heel rustig uitstralen; en wat ons bij deze zuilen ook nog opvalt en bij de vorige niet hebben gezien, zijn de kapitelen die, als van doorzichtig goud gemaakt, op een onbeschrijfelijk mooie, kunstzinnige manier bovenop elke zuil zijn aangebracht. Beste vriend en broeder, dat is alles wat ons hier als bijzonderheid kon opvallen. Wat dit alles echter mag betekenen, kunnen we nog niet bevatten en wel het allerminst wat de betekenis van deze steeds merkwaardiger wordende zuilenrondelen binnen het geheel is.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] We zijn boven; hoe bevalt het jullie hier? Jullie zeggen: uitstekend, maar het is hier, als men vanaf deze vijfde verdieping of zesde galerij naar beneden kijkt, al heel ontzettend hoog! Het is maar goed dat elke lagergelegen galerij ten opzichte van de hogere iets meer uitsteekt, anders zouden we die hoogte nauwelijks kunnen verdragen. Dat verder alles op dezelfde manier is ingericht, is in één oogopslag wel te zien, maar de versiering van het zuilenrondeel is werkelijk weer helemaal nieuw. Een majestueuze grote witte, glanzende bol rust op een in het midden wat verhoogde, ronde groene plaat. Op de bol staat hier echter een buitengewoon meesterlijk uitgevoerd, volmaakt beeld van een man in een fiere houding. De figuur kijkt naar boven; de linkerhand houdt hij op de borst en met de rechterhand wijst hij in de verte, op een manier zoals een heerser dat doet. De kleur van het beeld gaat eveneens in roodachtig-wit over, maar de haren zijn helemaal wit evenals de baard. De nagels aan de vingers schitteren als sterren, zijn mond is half geopend. Dat is echter ook alles wat we over de vorm van dit merkwaardige sierstuk kunnen zeggen.
Hoofdstuk 38: Vijfde verdieping. Hogere trap van ontwikkeling van de mensengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] De vlammende, blauwe vloer staat dan eveneens voor de weliswaar eenvoudige, maar toch bestendige grond voor het eeuwige leven. De zuilen, die dezelfde kleur hebben als het beeldje, verbeelden echter de dragende steunpilaren die het waarachtige levende geloof in God de Heer en de daaruit voortkomende liefde voor Hem zijn.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Het buitengewoon teer gehouden beeldhouwwerk duidt de zachtmoedigheid aan; de vastheid van het materiaal waaruit het beeldje is gevormd, geeft echter aan dat de mens zich pas in de onveranderlijke vastheid van het eeuwige leven tot zo'n waarachtige wedergeboorte van de geest heeft ontwikkeld.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Dat is het beeld van de gewone, wereldse mens. Door deze piramide echter wordt de ongewone mens voorgesteld. Maar deze ongewone mens stelt nu juist de mens voor zoals hij in diepste wezen eigenlijk zou moeten zijn. Hoe dan wel?
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Kijk, zo is het ook met de mens. Het goede dat hij tijdens zijn leven gedaan heeft, wat met een breed uitgegroeide boom te vergelijken is, wordt bewaard. Wanneer echter de mens sterft, wordt zijn lichaam begraven en met hem dus ook al zijn uitgebreide kennis. Blijft het lichaam zonder vrucht te dragen in het graf? O nee, op zijn vele takken en twijgen groeien nog vele wormen op, die zich geleidelijk aan meester maken van de boom waarop ze zich ontwikkelen, waarna zij hem dan, eveneens geleidelijk aan tot op het laatste atoom verteren. De wormen zelf dragen echter weer andere gasten in zich, welke hen langzamerhand in het slijk van de aarde en tenslotte in aarde zelf veranderen.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Wat gebeurt er echter na verloop van tijd met deze uitgegroeide mens? Hij wordt uit zijn wankele bodem gehaald en begraven op de begraafplaats achter de lanen der beproeving. Of begrijpelijker gezegd: alles wat tot de materie behoort, wordt weer door de materie verzwolgen en niemand bekommert zich om de vruchten welke de door de materie weer opgenomen materie nog een tijdlang voortbrengt. Alleen de vruchten welke de boom in de bakken droeg, worden bewaard als zijnde hoogwaardig.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)