Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 519 van 1166

...  507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532  ...
[17] Daarop verliet de verzoeker Mij en, gedragen door Mijn macht, bevond Ik Mij ogenblikkelijk weer in Mijn woestijn, waar het evenwel niet zo aangenaam was om te verblijven.
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] De verleider zei: 'Heer en Meester! Ga nu met mij mee naar een hoge berg! Daar wil ik de deemoed van U leren en mijn leven beteren!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] Nu heb jij, vriend Philopold, datgene wat jou nog ontbrak. Als Mijn oude leerlingen dat ook willen opschrijven, kunnen ze dat doen.'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Mijn Mattheus had dat ook nog in Kis opgeschreven, omdat hij vaardiger was in het schrijven dan de andere leerlingen, die konden schrijven.
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Toen Ik dat tegen Kisjonah had gezegd, werden al Mijn leerlingen bijna wrevelig en zeiden: 'Maar zo komen we toch nooit van die lastige man af!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Kijk eens naar een nog zo zorgvuldig verzorgd korenveld, of jullie tussen het koren helemaal geen onkruid zullen vinden. Zoals Ik de eerste verzoeker in de woestijn moest verdragen - en pas toen hij helemaal van Mij week, kwamen er engelen naar Mij toe die Mijn lichaam sterkten - moeten we nu aan het einde van Mijn aardse tijd ook de tweede verzoeker verdragen.
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Alle leerlingen namen deze woorden van Mij ter harte en wij begaven ons naar het plaatsje, en wel naar de waard bij wie Ik al een keer Mijn intrek had genomen.
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen de waard bij Mij was, boog hij diep voor Mij en zei: '0 goede Heer en Meester, hoe vaak heb ik al niet naar U gevraagd en verlangt en hoe vaak de vurige wens gehad om U, het grootste heil van alle rechtschapen mensen, nog slechts één keer in mijn leven te zien, te spreken en in Mijn huis te herbergen; maar zo'n hoge genade van U wilde mij niet ten deel vallen. Hoe groot mijn blijdschap nu is, nu U mij deze genade toch eindelijk eenmaal hebt waardig geacht, kan ik niet met woorden zeggen! Maar nu U, o geliefde Heer en Meester, naar mij toe bent gekomen, zult U toch ook wel een paar dagen bij mij willen blijven? Ik zal er graag alles voor over hebben om het verblijf voor U en al Uw zeker meer dan zalige vrienden zo aangenaam mogelijk te maken!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Vriend, waar Ik harten vind zoals bij jou, daar blijf Ik graag - daar kun je heel zeker van zijn; en als Ik niet met Mijn lichaam steeds op een plaats kan blijven, dan blijf Ik toch met Mijn geest steeds bij de mensen die Mij liefhebben zoals jij dat doet! Maar vandaag en morgen zal Ik ook met Mijn lichaam bij jou blijven. Overmorgen vroeg moet Ik echter toch verder reizen; want er zijn nog veel mensen die op Mij wachten, opdat Ik hen help. Maar laat nu voor ons allemaal een sober avondmaal aanrichten - wat echter nog geen haast heeft, omdat de zon nog tamelijk hoog boven de horizon staat!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Ik zei: 'Beste vrouw, ook Mijn moeder heeft haar vrije wil en Ik kan niet tegen haar zeggen: 'Doe dit of doe dat!' - Als zij wil kan ze jou dat plezier zeker doen; want wat zij doet is steeds wel gedaan, en Ik beleef steeds grote vreugde aan wat zij wil en wat zij doet.'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Kisjonah zei: 'Mijn vriend, waar de Heer persoonlijk aanwezig is, zijn ook Zijn hemelse, met alle macht toegeruste dienaren niet ver weg! Die drie jongemannen zijn ook gisteren van 's morgens vroeg tot zonsondergang bij mij in huis geweest en hebben de leerlingen van de Heer en ook andere mensen die bij mij waren gekomen en van goede wil waren, in allerlei dingen onderwezen. Toen ze 's avonds echter plotseling van ons weggingen, heb jij vast op hetzelfde ogenblik hier gezien hoe ze mijn vissers behulpzaam waren bij die rijke vangst. En dat wilde de Heer allemaal zo! Want zonder Zijn wil kan je geen haar gekrenkt worden en kan geen mus van het dak wegvliegen.'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] De waard zei: 'Nu heb je naar mijn hart gesproken! Toen Ik gisteren thuis over de drie jongemannen vertelde, zei iedereen bijna eenstemmig: ' Als er zich hier en daar buitengewone dingen voor gaan doen en gebeuren, staat ons weldra een bezoek van de Heer te wachten. Moge Hij ons de genade geven dat Hij ons Zijn bezoek ook waardig acht!' En ik zei tenslotte: ' Amen, de wil van de Heer geschiede! Moge Hij komen, weldra komen en ons van alle kwaad verlossen!' En zie, nu is Hij bij ons!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Heb je nog niets gehoord over die man die in Nazareth is opgestaan en nu alle mensen het eeuwige Godsrijk brengt en het uit eigen macht ook geeft aan allen die in Hem geloven en Zijn leer als een volkomen zuiver, levend Godswoord willen aannemen?'
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maar de visser, die tevoren in een boot bij ons aan land was gekomen, zei: 'Luister, deze mens Jezus van Nazareth is niet zoals een profeet die alleen maar kan zeggen en doen wat hem door Gods geest gegeven en toegestaan wordt, maar Hij is iemand in wie de volheid van Gods geest, kracht en macht lichamelijk woont; want Hij zegt niet net zoals de profeten: 'De Heer heeft tot mij gesproken: 'Open je mond en verkondig het volk Mijn wil en spreek zo tot degenen die Mij vergeten zijn - en doe dit en dat!" Want onze Jezus zegt: 'Ik ben de Heer en jullie zijn allemaal broeders, en niemand, van jullie moet zich boven de ander verheffen!' En tegen de zieken zegt Hij: Ik wil het - wees genezen!', en dan wordt de zieke op hetzelfde ogenblik genezen. Wie blind was, ziet scherper dan een adelaar, en wie verlamd was, springt als een hert. En als Hij tegen een dode zegt: 'Sta op en wandel!', dan richt de dode zich vol nieuw leven op en wandelt opgewekt en blij rond.
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De bootsman liep als eerste op Mij toe, boog diep en zei: 'O Heer en Meester, vergeef mij mijn grote blindheid, dat ik U niet direct heb herkend, toen ik wilde omkeren en U mij genadig toeriep naar de oever te komen! En vergeef mij ook dat ik met enkelen van mijn metgezellen reeds vanavond en niet pas morgen vroeg ben gekomen, zoals U mij gezegd had! En neem het ons arme vissers bovendien niet kwalijk, dat wij de drang van ons hart gevolgd zijn en de vrijheid hebben genomen om voor U een weliswaar maar klein offer mee te brengen van de grote zegen, die U ons met de rijke visvangst zichtbaar geschonken hebt. Ziehier de kostbaarste vissen van dit meer!'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532  ...