15542 resultaten - Pagina 519 van 1037
... 507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 ...
[15] Toen werd Mijn ziel bevangen door een diepe weemoed, omdat in de harten van hen, die nu zo lang naar Mij hadden geluisterd en zoveel prachtige werken van de in Mij wonende geest Gods hadden gezien, toch nog zo weinig werkelijk levend geloof was gegroeid. En alle kracht van Mijn ziel als Mensenzoon balde zich samen in de vurige wens om de slang, die verhinderde dat de kinderen volkomen helder zagen, geheel en al te vernietigen, opdat de levensboom in hen zou gedijen en heerlijke vruchten zou dragen.Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Enkelen van de Joden, die met Efraïm meegekomen waren, fluisterden nu onder elkaar, wijzend op het wonder dat Ik aan de blinde langs de weg naar Jericho had verricht: 'Kon hij, die de blinde zijn ogen heeft geopend, er niet ook voor zorgen dat Lazarus niet gestorven was?!'
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] En Ik wendde Mij tot Mijn leerling Johannes, die naast Mij liep en zei tegen hem: 'Johannes, als jij bericht over de daad waarvoor Ik Mij nu naar het graf begeef, bericht dan ook over die twijfelaars, opdat de latere geslachten een duidelijk teken zullen hebben hoe weinig nut wonderen hebben, en dat alle kracht enkel leeft in het woord, dat van geloof doortrokken is! Daarom moeten de Mijnen ook in latere tijden alleen met dat scherpste wapen strijden; want wat van God is, is onfeilbaar vanwege het innerlijke, blijvende wezen!'
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Na deze woorden wendde Ik Mij naar het graf en riep met luide stem: 'Lazarus, kom eruit!'
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] Onmiddellijk verdween de slechte geur, en het tot leven gekomen lichaam begon zich te bewegen. Maria en Martha, die in hun hart hadden gevoeld wat er stond te gebeuren toen Ik mij naar het graf begaf, maar toch de twijfel in zich voelden of Ik er in zou slagen -zoals iedereen altijd liever gelooft wanneer het om anderen gaat, maar als het om hem zelf gaat, veel minder geloof aan de dag legt - schreeuwden het uit van blijdschap en renden het graf binnen.
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Toen dat gebeurd was, herkende Lazarus Mij direct en kwam snel naar Mij toe. Hij knielde voor Mij neer en riep luid uit: 'Mijn Heer en Mijn God!'
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik hief hem echter op, drukte hem aan Mijn borst en zei: 'Lazarus, je hebt door Mij de dood overwonnen - zorg dat je dat ook zonder Mijn hulp kunt; want een mens is pas werkelijk vrij van alle banden van de dood, wanneer hij uit zichzelf Mijn kracht naar zich toe trekt en dan als overwinnaar en heerser uit zijn graf treedt, waar zijn ziel in sluimerde! -Maar ga nu naar binnen en sterk je, opdat je lichaam nieuwe krachten verzamelt voor het aardse leven!'
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Lazarus sprak verder geen woord, maar groette zwijgend en liep, gesteund door zijn zusters, langzaam, gekleed in het grafgewaad, naar het huis toe.
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Ik zei: 'Hebben jullie ooit gehoord dat Ik iemand die naar Mij verlangde, heb afgewezen? -Kom daarom allemaal tot Mij, opdat Ik jullie verkwik en nu volkomen vrijmaak van alle banden des doods!'
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Na deze woorden renden al die aarzelende toeschouwers naar Mij toe, en ieder van hen probeerde Mijn handen te pakken of Mijn kleed aan te raken. Daarbij stonden hen allemaal de tranen in de ogen; want ze werden machtig doordrongen van Mijn geest van liefde, die in hen een vurig verlangen naar Mij wekte.
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Ik maande hen nu tot kalmte en samen met Mij naar Lazarus te gaan, die intussen het huis had bereikt en door het talrijke personeel van zijn huis aanvankelijk als een spook werd aangestaard, maar toen, na de verklarende woorden van zijn zusters, met groot gejuich werd omringd; want Lazarus was een zeer rechtvaardige man, die door iedereen in zijn huis erg bemind werd. Door zijn dood was echter het voortbestaan van zijn landgoed erg onzeker geworden, omdat -zoals al eerder vermeld -Lazarus geen mannelijke erfgenamen naliet, zodat de vele op zijn landgoederen werkzame arbeiders, dienstmaagden en knechten erg bezorgd waren voor hun verdere werkgelegenheid en met name over wie hun toekomstige heer zou zijn. Nu was die bezorgdheid plotseling overbodig, en het gejuich was in tweeërlei opzicht -namelijk vanwege Lazarus en vanwege hun eigen, vrije toekomst -uiterst blij.
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Lazarus, die zich intussen met spijs en drank had gesterkt en nu frisser en monterder was dan ooit tevoren, gaf opdracht tot een groot feestmaal, dat naar Joods gebruik bij geen enkele blijde gelegenheid mocht ontbreken. Hij nodigde Mij uit om het met de zijnen te willen delen en vroeg of hij ook zijn buren mocht uitnodigen, die nog niet aanwezig waren. Dat stond Ik hem graag toe; want het stemde overeen met Mijn wil dat deze daad in de wijdste kringen bekend zou raken, omdat nu begonnen zou worden aan de laatste en grootste visvangst voor Mijn rijk.
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] In een echte opwekking geloofden ze in geen geval. En zo was het hun eerste zorg hoe ze Mij, de valse Lazarus en de twee zusters in hun macht konden krijgen. Ze hadden ook een heel slim plan uitgedacht, namelijk dat twee van hen Mij en de valse Lazarus naar buiten moesten roepen; dezen zouden in het geheel geen twijfel mogen tonen, maar hun vreugde laten blijken vanwege de opwekking, en daarbij moesten ze proberen ons tweeën wat terzijde van het huis te lokken. Dan zouden de tempelwachten tevoorschijn komen en ons onmiddellijk in verzekerde bewaring stellen
Hoofdstuk 38: Het plan van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Ik deelde Lazarus en de aanwezigen mee wat er buiten was gebeurd, en vroeg hen met Mij naar buiten te gaan om zich van de waarheid te overtuigen, en om nog een poging te doen om de Farizeeën duidelijk te maken dat hun macht hier geen enkele gelding had. Dat deden wij, en we gingen naar de gevangenen.
Hoofdstuk 39: De Farizeeën worden weggejaagd - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Na deze woorden stonden de zeven grote honden op en joegen met geblaf achter de tempeldienaren en gerechtsdienaren aan, de hele weg naar Jeruzalem, die zij springend en struikelend in grote angst en met uiterste snelheid aflegden, en ze rustten niet voordat de veilige stadsmuren van Jeruzalem hen beschermden tegen de dieren, die hen tot daar achtervolgden, alvorens terug te keren.
Hoofdstuk 39: De Farizeeën worden weggejaagd - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)