Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 519 van 728

...  507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532  ...
[2] Jullie zeggen nu echter dat het op aarde niet helemaal hetzelfde is, want hoe hoger men daar klimt, des te zwaarder ook de voeten worden, waardoor elke volgende stap wat meer inspanning kost dan de voorafgaande. Dat is juist, maar jullie moeten daarbij bedenken dat wanneer jullie ergens op een natuurlijke manier naar boven willen klimmen, jullie dan in één ruk door gaan en niet na bepaalde afstanden de vereiste rustpauzes inlassen. Daarom is het dan ook vanzelfsprekend dat jullie moe worden. Wanneer jullie een te beklimmen hoogte in zodanige stukken verdelen dat jullie van de ene stopplaats naar de andere niet moe kunnen worden, dan zullen jullie na een doelmatige rust elk volgend gedeelte met dezelfde kracht en onvermoeibaarheid kunnen beklimmen.
Hoofdstuk 35: Tweede verdieping. Geestelijke vooruitgang, uitgebeeld door de paleisinrichtingen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Maar het vervaardigen van vlámmend goud is op aarde absoluut onmogelijk. Dat lukt zelfs niet op planetaire zonnen, maar slechts op centrale zonnen, waar het licht in een voor jullie onmeetbare intensiteit thuis is. Daar is dan ook elk doorzichtig lichaam in staat om voortdurend te vlammen, omdat het het licht dat het in zich heeft opgenomen uit het hem omgevende licht, nooit kan verteren. Zo ontstaat er door zo'n voortdurend conflict tussen licht en licht een dergelijk vlammend effect, waardoor het lijkt alsof de materie voortdurend in brand staat. Raakt men deze materie echter aan, dan is zij volkomen vast en niet in het minst warm; in tegendeel, hoe vlammender iets is, des te koeler het is.
Hoofdstuk 34: Eerste verdieping. Bijzonderheden van het paleis en hun overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Doorzichtig goud zou op aarde wel geproduceerd kunnen worden, maar hoe? Door verglazing; want jullie weten dat alle metalen, wanneer ze aan de hoogste hittegraad worden blootgesteld, in zekere zin in deze hittegraad verbranden. Na het verbranden blijft er echter niets anders dan een soort slakken over. Wanneer deze slakken nu weer worden vermalen en met een zoutoplossing worden vermengd, dan worden ze vloeibaar; koelen ze dan af, dan is deze door het zout en natuurlijk door de hoge temperaturen vloeibaar geworden massa doorzichtig glas geworden. Wanneer men dus op aarde uit de weliswaar zeer dure goudslakken op de boven aangegeven wijze glas zou vervaardigen, dan zou er een soort glas van het allerfijnste doorzichtige goud met een geelroodachtige kleur ontstaan.
Hoofdstuk 34: Eerste verdieping. Bijzonderheden van het paleis en hun overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wat zeggen jullie van dit bouwwerk? Jullie zeggen wat ik eigenlijk ook zeg: hier is men bij zo'n groots en verheven schouwspel sprakeloos en met stomheid geslagen! Wanneer men zich een tot in het oneindige veredelde en verfraaide toren van Babel zou voorstellen, dan zou men er ongeveer nog het beste beeld van hebben. Men zou alleen de spiraalvormig omhooglopende gangen van de toren van Babel moeten wegdenken en hem in tien verdiepingen indelen, waarbij iedere verdieping telkens iets kleiner van omvang is. Dat zou echter slechts een kale vorm zonder licht zijn. Maar hier is de meest fantastische en edele vorm overgoten met een onbeschrijfelijke pracht en glorie van licht. Wat blijft de vorm die we ons hadden voorgesteld dan ver achter bij deze onbeschrijflijke, alle begrippen te boven gaande heerlijkheid.
Hoofdstuk 33: Het zonnepaleis. Een overweldigende ontluiking van pracht met wonderen van licht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Ja, lieve vrienden en broeders, zo is het ook in dit geval. Alles wat jullie hier in beweging zien, is slechts een spel van het licht, dat op de centrale zonnen bijzonder sterk aanwezig is en wel des te sterker naarmate een plek dichter bij de evenaar van zo'n centrale zon ligt. Daarom bestaat er hier een materiaal met een bijzonder vaste structuur dat een glans aanneemt, sterker dan het fijnste diamant bij jullie. Wanneer zo'n groot oppervlak dan behoorlijk gepolitoerd is, neemt het ook des te begeriger de krachtige lichtstralen op uit de lichtether die zo'n zon omgeeft, en werpt dan als het oververzadigd is, deze stralen weer terug. En zo ontstaat er uit het heen en weer stralen zo'n golvende werking, die zich van dichtbij gezien tot allerlei lichtvormen en door elkaar bewegende golven ontwikkelt, van veraf gezien echter tot cirkels. Waarom wel? Omdat in de verte alle bewegingen en alle vormen steeds meer vervlakken, iets dat jullie op jullie aarde al uit verschillende verschijnselen kunnen opmaken.
Hoofdstuk 33: Het zonnepaleis. Een overweldigende ontluiking van pracht met wonderen van licht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wanneer we naar de golvende beweging van dit oppervlak kijken, komt het ons voor alsof het uit een of ander water bestaat, waar men niet overheen kan lopen. Het enige echter waarmee we dit kunnen weerleggen, is een terugblik op de versiering van de laatste laan, waar we eveneens zo'n golvend oppervlak aantroffen, dat echter ook allesbehalve vloeibaar was. Daarom is het dus mogelijk dat de lichtgolving van dit oppervlak voor ons eveneens slechts gezichtsbedrog is.
Hoofdstuk 33: Het zonnepaleis. Een overweldigende ontluiking van pracht met wonderen van licht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Heeft iemand echter na het afleggen van alle uiterlijke schijnwijsheid in zijn geest de Heer volkomen aangetrokken, dan krijgt dit gevreesde obstakel een buitengewoon prachtig aanzien en eenieder zal toch zeker de vurigste wens koesteren om zo vlug mogelijk over de twaalf treden in de onderste galerij te komen.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Jullie vragen nu evenwel waarom dan om dezelfde reden de buitenste rij niet van trappen is voorzien? Kijk, dat ligt weer in de wijsheid van deze mensen besloten; de buitenste zuilenrij stelt ook wel leraren voor, maar dan leraren voor natuurlijke, en dus uiterlijke zaken. Deze leraren kunnen echter met hun leervakken niemand verheffen, daarom hebben deze buitenste zuilen dan ook geen trappen.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Het ligt in de wijsheid van deze mensen besloten, dat zij overal naar boven kunnen gaan zonder dat de een de ander ook maar in het minst van de wijs zou kunnen brengen, want deze zuilen stellen de leraren of leiders voor. Omdat echter een leider of leraar niet zo geaard mag zijn dat men door zijn leiding niet omhoog zou kunnen komen, mag er ook bij geen enkele overeenstemmende zuil de omhooggaande wenteltrap ontbreken.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Als ik hier niet jullie gast, maar jullie de mijne zouden zijn, dan zouden we reeds lang op de plaats van bestemming zijn; maar ik moet hier jullie onzekerheid en besluiteloosheid met jullie delen om ze in goede banen te leiden. Daarom gaat de tocht ook wat langzamer. Dat doet echter geen afbreuk aan de zaak, want we weten met de genade van de Heer, onze wat aarzelende voortgang heel goed te benutten.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Het zal nog wel een afstand van zo'n twee mijlen zijn, ofwel achtduizend klafter volgens jullie afstandsmaat. De weg is vlak en men kan, wanneer men zijn blik over de vlakte laat gaan, niets ontdekken wat op een of andere hindernis zou kunnen lijken. Vanaf de plats waar we nu staan valt er, behalve een cirkel van kleine piramiden, niets te ontdekken. De piramiden zelf echter staan ver van elkaar af en ook niet op onze lijn, daarom kunnen wij deze dan ook niet als een hindernis beschouwen; tenzij er zich nog iets achter de piramiden zou bevinden. Kort en goed, we gaan eropaf, dan zal de weg wel duidelijk maken waartegen we nog zullen moeten strijden.
Hoofdstuk 32: Het verdere verloop van de wandeltocht op de zon. De architectuur van het paleis beantwoordt aan de verhoudingen van het menselijk wezen Het zonnepaleis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Hoe luidt echter dit voorbeeld? Dat ligt jullie na aan het hart. Jullie hoeven maar een blik te werpen op de huidige opvoeding van jullie kinderen, en dan hebben jullie het hele voorbeeld al kant en klaar. Wat een grootse en uitvoerige plannen maken welgestelde ouders vaak niet voor hun kinderen? De zoon moet studeren en zich daarnaast nog allerlei andere kunsten en vaardigheden eigen maken; en voor de dochter komen er minstens een half dozijn verschillende leraren over de vloer. Het lijkt wel alsof de zoon een regent en de dochter de vrouw van een vorst moet worden. Uiteindelijk heeft de zoon zijn studies voltooid en heeft de dochter zich in het bezit van allerlei weinigzeggende vaardigheden uit de klauwen van haar leraren bevrijd. Maar wat gebeurt er nu?
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Stel dat een of ander vakkundig man over zijn vak een boek schrijft. Dit boek begint met een niet zelden bijzonder uitvoerig en buitengewoon saai voorwoord; gewoonlijk is zo'n voorwoord omvangrijker naarmate het erop volgende werk zelf geringer van inhoud en omvang is. Het voorwoord mondt geleidelijk aan uit in een eenvoudige en tevens korte samenvatting, waarin nog eens met weinig woorden wordt gezegd wat eerder volkomen overbodig het hele voorwoord vermeldde. Het voorwoord is gelukkig voorbij. Daarop volgt een leeg, blanco blad waarop soms niets, soms echter met grote letters het gewichtige woord 'Inleiding' staat. Slaat men dit fatale blad om, dan begint er weer een inleiding die nog uitgebreider is dan het voorwoord. In deze inleiding staat evenals in het voorwoord niets anders dan een wat breedvoerige lofrede en aanbeveling van het erop volgende hoofdwerk. Waarmee eindigt echter deze ellenlange inleiding? Gewoonlijk met korte gezegden, zoals: we zullen ons niet langer bezighouden met deze overwegingen maar tot de hoofdzaak overgaan. Daar zal de geachte lezer alles uitgebreid belicht vinden hetgeen in deze inleiding maar terloops kon worden vermeld. En dat is dan ook het einde!
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Er zijn zeker heel veel mensen op aarde die al lang de waarheid in haar stralende licht hebben herkend, maar toch kunnen ze zich niet losmaken van de wereld, want haar stralen bekoren hen te zeer. Hoeveel verlokkend klatergoud deze wereld echter in zich bergt en hoe dat eruitziet, kan een wat nauwkeuriger beschouwing van dit monument jullie haarfijn laten zien. Eigendommen, geld, allerlei comfort, overvloedige maaltijden, mooie vrouwen, elegante kleding en nog veel meer van dergelijke zaken zijn nog heel machtig klatergoud van de wereld, zelfs al voor behoorlijk verstandige mannen. Over vrouwen praten we maar niet, want bij hen heeft de domheid meestal haar oorspronkelijke woonplaats.
Hoofdstuk 30: Voortzetting van de tocht op de zon. Twee obstakels bij het bidden: gebrek aan inzicht en liefde voor de wereld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Jullie zeggen nu echter: ja, maar waarom is dat zo? Als wij de Heer niet om hulp smeken, dan zal Hij ons vast niet minder helpen. Ik zeg jullie: in één opzicht hebben jullie wel gelijk, maar slechts in zoverre jullie daarnaast genoodzaakt waren om abusievelijk aan te nemen dat de Heer het weinig of niets zou interesseren, hoe het met jullie eigen vermogen tot inzicht gesteld is. Maar zoiets aan te nemen zou, denk ik, toch al te dwaas zijn.
Hoofdstuk 30: Voortzetting van de tocht op de zon. Twee obstakels bij het bidden: gebrek aan inzicht en liefde voor de wereld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  507 - 508 - 509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532  ...