2758 resultaten - Pagina 53 van 184
... 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 ...
[1] DE ROMEIN zei: 'Luister, grote Meester, ook al zou ik geen wonder zien, maar alleen Uw woord horen, dan zou ik toch weten dat er zeer veel van een waarachtig goddelijke geest in U moet wonen! Zonder diens invloed kan geen mens zo wijs spreken, en op U is ons oude devies: Sine affiatu divino non exsistit vir magnus!* (*zonder goddelijke inspiratie bestaat geen bijzonder mens) volledig van toepassing; want U bent door de hoogste God beslist het meest beademd! Bij zo'n buitengewone wijsheid is het goed te begrijpen dat ook de wil ongewoon krachtig moet zijn, want hij weet maar al te duidelijk wat hij wil en welk middel voor de verwezenlijking geschikt en noodzakelijk is. Een dom mens zal in zijn hele leven niets groots en wonderbaarlijks tot stand brengen, maar wel degene die zich zowel van het te verwezenlijken werk als van de daarvoor noodzakelijke middelen volledig bewust is.Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Grote wijze Meester, U hoeft daarom voor mij helemaal niet meer door enig wonder het bewijs te leveren dat alles moet gebeuren wat U in Uw grote wijsheid maar wilt; want Uw onbegrijpelijk grote wijsheid en de grote beslistheid van Uw woord leveren mij daarvoor de zekerste en ongetwijfeldste borg. - Heb ik als Romein gelijk of niet?'
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar zelfs de minste mens van deze aarde is reeds in de wieg veel meer dan wij, ondanks al onze grootheid, wijsheid en macht; want de ware mensen van deze aarde zijn kinderen van de zuivere eeuwige liefde van God, en de hoogste wijsheid en macht moet zich bij hen geheel vrij, uit hun liefde tot God, hun waarachtige Vader , ontplooien. Wij zijn echter als schepselen uit Zijn wijsheid voortgekomen; daarom moeten wij ook eerst vanuit onze grote wijsheid de liefde tot God in ons zelf scheppen, en je kunt nauwelijks begrijpen hoeveel moeilijker dat is, dan datje uit liefde tot God de hoogste wijsheid en macht in je vindt.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar juist omdat jullie mensen van deze aarde uit de zuivere liefde in God zijn voortgekomen, dus zelf de liefde in God zijn, mogen wij wijsheidswezens jullie niet in het minst storen in jullie vrije ontwikkeling uit jullie oerliefde van God, en jij, aardse broeder, zult nu iets beter begrijpen waarom wij, engelen van God, jullie niet zichtbaar mogen begeleiden. Want wij mogen de in jullie godsliefde sluimerende wijsheid en macht slecht zachtjes en heel ongemerkt wekken, maar jullie nooit ook maar een vonk van onze eigenlijke wijsheid inblazen; want dat zou jullie wijsheid niet wekken, maar alleen maar verstikken
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De mensen die de bekende bouwkundige wonderen gebouwd hebben, hebben vooraf beslist een bouwplan ontworpen waarin van te voren al precies vastgelegd was hoe het grote kunstwerk er uit moest zien en welke functie het moest hebben. De bouwmeester van zo'n wonderbouwwerk dat nu reeds - zoals de piramiden van Egypte - enige duizenden jaren getrotseerd heeft en waarschijnlijk ook verder nog duizenden jaren trotseren zal, was beslist geen blinde kip, maar een nachtuil die ook 's nachts duidelijk zag, omdat het hem anders onmogelijk geweest zou zijn zo'n bouwwerk tot stand te brengen. En daarom ben ik van mening dat alleen de grote wijsheid van een door een machtige god bezield mens in staat is wonderbare dingen ten aanschouwen van de andere zwakke mensen te verwezenlijken, omdat de wijsheid in de eerste plaats meesteres en versterkster van de wil is, en zij de enige is die de deugdelijke middelen ontdekt waardoor zij dat, wat zij wil, ook altijd gedaan krijgt, en zodoende ook onvermijdelijk en ongehinderd het beoogde doel bereikt.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar daarmee maak Ik niemand een verwijt, want een zelfstandig denker is Mij altijd liever dan duizend lichtgelovige zielen voor wie het niets uitmaakt of men hun een alfa of een omega laat zien. Want wie niet denkt, leert en begrijpt ook niets, en voor hem is goud en lood uiteindelijk hetzelfde; maar de denker koopt nooit een kat in de zak. Daarom zei je ook na de genezing van deze lieve jonge vrouw bij jezelf: 'Dat teken is hem wel goed gelukt, - maar ik moet hem eerst horen spreken, dan pas zal blijken of hij werkelijk uit zijn wijsheid de kunde bezit zulke tekenen slechts door zijn wil te verwezenlijken!' Toen je Mij echter hoorde spreken, verdween je twijfel; want Mijn woorden werden voor jou en ook voor je metgezellen een borg voor de volle waarheid van het teken en voor het eigenlijke doel van Mijn aanwezigheid.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als het voor de aankomende mensen van deze aarde goed en voor hun zieleheil noodzakelijk zou zijn, zouden wij ook bij de mensen voortdurend zichtbaar zijn; maar omdat dat niet het geval is, mogen wij de mensen alleen onzichtbaar leiden, opdat hun vrije wil geen dwang ondervindt. Want niemand kan voor God bestaan als hij niet eerst een juiste tijd schijnbaar helemaal van ons geïsoleerd de volledige levensvrijheidsproef in zijn lichaam heeft doorgemaakt. Dat is de liefde, de wijsheid en de wil van de Heer en daarom moet alles dus zo gebeuren, bestaan en zijn; en gebeurt, bestaat en is iets niet op die manier, dan is dat ook zo goed als helemaal niets. Als jullie mensen echter van nu af aan zo zullen leven en werken als de Heer het wil hebben, dan zullen ook jullie na het afleggen van jullie lichaam zo worden en zijn, als wij nu zijn; want ook wij waren eens op een hemellichaam dat wat jullie nu zijn.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als jullie op die wereld zouden zijn geboren waarop wij eens in een lichaam leefden, zouden jullie reeds alle nodige wijsheid in die wereld meegebracht hebben en vrijwel alleen maar onderricht nodig hebben voor het ontdekken van de liefde van God in het licht van je grote wijsheid.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Bij menselijke schepselen op andere hemellichamen is dat echter in hoge mate het geval, omdat zij reeds alle denkbare gaven hebben als zij op de wereld komen. Zij hoeven niets meer in een of andere school te leren. Omdat de liefde zich echter slechts heel geleidelijk als een produkt van hun wijsheid ontplooit, hebben zij scholen waarin geleerd wordt hoe men van de zuivere wijsheid tot de vrije liefde en een vrije wil kan komen. Pas zodra zo'n mens dat dan na heel veel moeite geleerd heeft, is hij in staat om God en ook Zijn kinderen van deze aarde te naderen.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En misschien zie je nu al weer wat duidelijker waarom jullie echte mensen van deze aarde tijdens jullie ontwikkeling in de wijsheid niet in zichtbaar en voelbaar contact met ons mogen blijven. Kort en goed, het is jullie levensopgave uit de liefde wijsheid te puren en te ontplooien, en onze opgave was het uit de wijsheid Gods liefde te puren en te ontplooien.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Bezie alle dieren op jullie aarde eens! Dat zijn ook schepselen van Gods wijsheid; daarom hebben zij ook geen onderricht nodig om eerst moeizaam te leren wat zij volgens hun geschiktheid en aard moeten doen. Dat brengen zij allemaal al meteen bij de geboorte mee, en op hun manier zijn zij direct volleerde kunstenaars. Wie heeft een bij ooit kennis over kruiden bijgebracht, wie heeft haar getoond waar de honing in de bloemkelken zit en waar de was? Wie leerde haar haar cel bouwen en in haar maag uit de zoete bloemendauw de geurende honing bereiden? Waar heeft de spin geleerd haar draad te spinnen en daarmee een uiterst bruikbaar net te weven? Kijk, dat alles ontvangen de dieren uit de goddelijke wijsheid, waarvan zij direct het produkt zijn! Omdat zij echter voorlopig ook niet meer zijn dan dat, hebben zij wat zij hebben ook geheel volmaakt, maar zij kunnen, omdat zij de liefde en diens vrije wil vrijwel helemaal ontberen, hun kennis heel weinig vergroten.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN bedankte Mij hartelijk voor deze raad en ging weer naar de engel en zei tegen hem: 'M'n beste engelgeest, ik ben je weliswaar erg erkentelijk voor alle wijze woorden die je tegen mij sprak, -maar wij burgers van deze aarde, die aankomende kinderen Gods moeten zijn, respectievelijk moeten worden, kunnen beslist niet overweg met jullie bovenaardse wijsheid! Wat weten wij nu van nog andere aarden in de eindeloze grote ruimte, terwijl wij onze eigen aarde nog lang niet goed genoeg kennen! Wees daarom zo goed om mij eenvoudige bewijzen voor je verklaring te geven, want anders zul je met al je wijsheid bij ons echt niet veel resultaat hebben!'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE MANNEN zeiden: 'O heer, wat bent u goed en wijs! Als u het toestaat, zouden we graag in de kamer komen en daar wachten op die geestelijke spijs van u, tot het u, o heer en meester, belieft ons met een paar woorden te sterken en op te wekken. Maar kijk, bij ons bevindt zich degene, die door uw grote wijsheid vandaag in de tempel aan de brutaliteit van de Farizeeën ontkomen is, en ook haar armzalige echtgenoot! Zij kwamen beiden met ons mee om u nog eens te bedanken voor de grote weldaad die hun bewezen is! Als u wilt, komen zij ook met ons mee in de kamer.'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE ROMEIN zei: 'Dat zeker; maar ik begrijp toch de wijsheid van God niet, en Zijn almacht nog veel minder! Heeft Hij dan niet de hele aarde inclusief de mensheid geschapen, en hangt niet al het bestaande van Hem af?'
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar toen een rondtrekkende wijze je vertelde, dat er ergens in de eindeloos grote scheppingsruimte een wereld is waarop de mensen vroeger of later volledig kinderen van de grote God kunnen worden, als zij kunnen besluiten hun ziel van deze wereld los te laten maken, om op die aarde van God nog eens in een onbeholpen lichaam een leven in de vrijheid van de liefde door te maken -echter zonder enige herinnering aan deze prachtige wereld, omdat het leven dáár niet de ziende wijsheid, maar alleen, vooral in het begin, de volkomen blinde liefde als basis heeft -, stemde je daarmee in. En kijk, daarna werd je meteen veranderd, en je vrij geworden ziel werd al gauw daar in een aards moederlichaam verwekt, en wel in de prachtigste stad van de aarde van God, opdat je in bepaalde, verlichte dromen niet een heimelijk verlangen zou krijgen weer hier te zijn!
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)