Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 53 van 1490

...  41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66  ...
[7] Als de mensheid voor het grootste deel werd vernietigd, en een nieuwe mensheid op aarde werd gezet en deze vanaf de wieg in deze waarheid werd opgevoed, dan zou je er vruchten van kunnen verwachten waar de hemel wat aan heeft; maar zoals de mensheid nu is, is ze voor de hel nog te slecht, laat staan voor deze waarheden uit de hoogste hemelen!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Mocht u soms van plan zijn om een kleine gemeente te stichten, die in al deze zuivere hemelse wijsheid en waarheid zou moeten leven en groeien, dan zal die toch geheel en al door verscheurende wolven omringd worden, die ook als ze haar geestelijk niets kunnen doen, haar toch onafgebroken lichamelijk zullen verontrusten en beangstigen, en zij zal in haar zuiverheid nooit kunnen uitgroeien; en wie, buiten God, weet hoe na verloop van langere tijd de nakomelingen van de zuivere gemeente er uit zullen zien?!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarom zeg ik en daar ben ik vast van overtuigd, zonder ook maar in het geringste op Uw liefde en Uw wijsheid vooruit te willen lopen: Het is eeuwig jammer van Uw wijsheid en zulke daden; want de mensen zijn dat in de eeuwigheid niet waard! Vuur en zwavel van de hemel, ja, dat zijn ze waard, maar nooit in de eeuwigheid zo'n onmetelijke genade! Alleen op deze plaats kan ik dat zeggen; want ik geloof dat er hier geen verrader op ons loert. Maar als we weer beneden zijn dan zwijg ik weer als het graf! Zeg mij, o Heer en Meester, heb ik gelijk? Is het zo of niet?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Want om de wereld te oordelen, moet zij vooraf datgene krijgen, waarmee zij zichzelf veroordelen zal en veroordelen moet, namelijk: de hemelse waarheid, die door Mij nu in deze wereld komt en, ook al wordt ze altijd vervolgd, blijven zal.
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Uw mening ten opzichte van de slechte wereld is goed en helemaal terecht; maar tussen God en de mensen van deze aarde bestaan heel buitengewone betrekkingen, waarvan niemand iets weet dan alleen de Vader, en degene aan wie Hij het openbaart.
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar nu praten we er niet meer over! Het wordt al avond, -en het wordt koud op deze hoogte, laten wij daarom naar binnen gaan! Zo zij het!'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze gesprekken gaan wij allen in de grote woonhut, en velen, vooral de vrouwen en maagden, gaan dicht bij het vuur zitten en warmen zich. Maar enige Joden, die ook best een beetje warmte van de vlammen hadden willen hebben, ergerden zich inwendig over de vrouwen, omdat die bijna alle warmte van de vlammen tegenhielden. En er kwamen enige leerlingen naar Mij toe, zeiden dat tegen Mij, beklaagden zich bij Mij daarover en morden. Ik verweet hen echter zachtmoedig deze onhebbelijkheid.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Behalve één waren allen gekalmeerd; maar die ene, een koppige Jood uit Kapérnaum, bleef door mopperen en zei: 'Wel ja, wat heb je aan al dat gepraat? Ik had het buiten al zo koud dat ik het bijna niet meer uithield; en nu ik als oude man mij wat wil warmen, houden de vrouwen alle warmte van het vuur tegen, en ik ben haast helemaal stijf van de kou! Beneden is het midden in de winter niet zo koud, als het nu juist vanavond op deze hoogte is; en ik ben al over de zeventig en ik ben van nature al kouwelijk! Ik wil niet onvriendelijk zijn; zeg U daarom tegen de vrouwen, dat ze mij bij het vuur laten!'
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Terwijl de oude zo jammert, komt Kisjonah, die zich buiten reeds voor zakelijke bezigheden een poosje van ons verwijderd had, en zei tegen Mij: 'Heer, U neemt me wel niet kwalijk dat ik iets feestelijks voor U op touw heb gezet volgens het gebruik van mijn alpenherders, omdat U vandaag, zoals U gezegd hebt, de laatste avond op deze hoogte doorbrengt. Mijn herders hebben bossen sprokkelhout, die ze in het bos verzameld hebben, aangestoken; en dat hebben ze ter ere van U gedaan en zij zingen vrolijke liederen en psalmen daarbij. Zou U niet even buiten komen kijken?'
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als de mensen veel om de zwakheden van hun broeders gaan lachen, dan verdwijnt het geloof als de zon na zonsondergang, en de liefde in het hart van de mens wordt dan net zo koud als deze nacht nu is, en er zal dan zo'n nood onder de mensen heersen, als er nog nooit eerder is geweest!
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Denk aan deze les uit de hemel! Straf je kinderen als ze lachen; hoor ze liever huilen dan lachen! Want het lachen ontstaat in de hel, die altijd vol hels gelach is.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Deze toespraak maakte een grote indruk op de vrouwen, en ze legden de belofte af om hun leven lang niet meer te lachen.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Na deze woorden van de drie engelen gaat de oude naar Mij toe en vraagt Mij om het licht van zijn ogen. - Dan zeg Ik: 'Je was toch altijd zo'n onverzettelijke Farizeeër en een verheerlijker van de tempel in Jeruzalem en je hield Mij toch voor een Esseen, een magiër en nog meer van dat fraais; hoe kom je dan nu aan dat geloof!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De oude vergaf het hen ook dadelijk van gans er harte. Maar de drie engelen kwamen toen naar de vrouwen toe en zeiden: 'Luister naar ons, vrouwen! Deze oude is een nakomeling van Tobias, die blind was, en die we met de gal van een vis weer ziende hebben gemaakt, en alle nakomelingen van deze oude Tobias, die doodgraver was, hebben als ze oud zijn om een bepaalde reden, die alleen God en wij maar kennen, zwakke ogen. Wij zeggen u echter, dat het een grote zonde is en op een lichtvaardig hart wijst, als men om een blinde lacht, in plaats van hem de hand reikt en hem over voetpaden en oneffen wegen leidt. Als jullie niet geweten zouden hebben, dat de oude, die ook Tobias heet, voor meer dan de helft blind is, dan zou je niet gezondigd hebben; maar omdat je wel wist, dat de oude slechts voor de helft ziet, en toch gelachen hebt, zondigden jullie en verdien je een grote straf; maar omdat hij het je na jullie verontschuldiging vergeven heeft, willen wij het je ook vergeven.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Zo werd dus alles op deze hoogte goed en voltooid. En toen de vuren uitdoofden, kwamen de dochters van Kisjonah en nodigden Mij en alle aanwezigen uit voor het avondmaal. En wij gingen allen, gebruikten een goede maaltijd en begaven ons toen ter ruste.
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66  ...