5587 resultaten - Pagina 53 van 373
... 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 ...
[6] PHILOPOLD zegt: "Geëerde vriend, gekleed in het gewaad waarmee koningen getooid zijn! Je hebt weliswaar heel goed en juist gesproken, maar de Heer heeft toch Zelf al beloofd, dat wij niet behoeven na te denken over wat wij in Zijn naam zullen zeggen; het zou ons op het juiste ogenblik in het hart en in de mond gelegd worden! Als dat nu zeker en stellig het geval zal zijn, dan weet ik eigenlijk niet waarom wij de Heer dat nog een keer moeten vragen!Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De mensen beginnen dan weldra angstig te vragen: 'Waar is het levenslicht?' Zij zuchten en wenen, en de tranen, gelijkend op regen uit de geestelijke wolken, vallen in de voren van het benauwde hart en brengen de hier en daar verkommerde wortels van het heilige woord in de ziel weer tot leven. Dan leven wij samen met de wortels op, en met de opnieuw gesterkte blik zien wij daarna weer snel en moeiteloos de levenszon in ons verlichte hart en dan verheugen wij ons uitermate over het nieuwe licht, dat wij tijdens allerlei twist en onvrede een tijdlang moesten ontberen.
Hoofdstuk 230: De Heer zorgt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RAPHAËL zegt: "Dat zou ook zonder jouw wens altijd al gebeurd zijn. Want zie, ieder mens heeft een geestelijk orgaan in zijn hart dat steeds open staat voor ons engelen van God en waar wij ongehinderd toegang hebben! Dit orgaan komt steeds op voor de eenvoudige begrippen: goed -slecht, waar -onwaar, recht -onrecht.
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Alleen als je in je hart de vaste wil zou hebben om de Heer los te laten, zou je lichaam verwilderen zoals eens bij Ezau, die, tegen de wil van de vader, aan de jacht op wilde dieren meer plezier beleefde dan aan het waken over de tamme kudden van zijn vader. Maar bij jou is zo'n verwildering onmogelijk, omdat je ziel reeds te krachtig is en door en door is doordrongen van de geest der liefde tot de Heer .
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Daardoor zal Gods liefde ten opzichte van jou ook pas reëel worden en vorm krijgen, en je zult God dan altijd kunnen zien en spreken, en de Heer zal, zoals nu hier lichamelijk voor jou zichtbaar en in je hart hoorbaar, je Leraar en Leidsman zijn en voor eeuwig blijven. En dan zal er vast geen mogelijkheid meer zijn je in je hart en je inzicht van de Heer af te wenden, want dan zul je in wil en kennis als een echte en ware zoon van de eeuwige Vader geheel één met Hem zijn. -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Volgens het raadsbesluit van God werden wij met z'n vijven kortgeleden toch door de Romeinen gevangen genomen en drie dagen geleden hierheen gebracht. Hier verloste de Heer ons van onze grote kwelling. Mijn ziel werd weer de enige geheel bij bewustzijn zijnde inwoonster van dit lichaam en zoals voorheen was Mozes weer haar leidsman. De Heer liet echter alle dwaalwegen van mijn hart duidelijk zien en - let op! - ik begreep nu pas Mozes en de profeten!
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] MUREL zegt: "O vriend Mathaël, je hebt ontzettend veel doorgemaakt en zo'n moed als die van jou vind je verder nergens! Je was weliswaar een duivel en toch was je hart niet bedorven, want het verlangde waarheid, gerechtigheid en liefde en omdat het daarnaar verlangde, kreeg het nu ook het verlangde, want de Heer laat geen oprecht hart te gronde gaan!
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RAPHAËL zegt: "Van mij en mijn humeur hangt niets af, maar alleen van de wil van de Heer, want Mijn bestaan is niets anders dan de zuivere wil van de Heer! Richt je daarom in je hart tot de Heer en aan je wens zal zeker gehoor worden gegeven!"
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Zoals ik echter slechts door de Heer alles onmiddellijk begrijp, herken en weet, zo kun jij dat ook -maar natuurlijk altijd slechts in zoverre je daarvoor in je hart geschikt bent!
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Vraag de Heer dus in je hart, dan zullen wij zien of je in je hart een antwoord krijgt!"
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen vroeg MATHAËL het Mij in zijn hart en ik gaf hem meteen heel duidelijk het volgende antwoord in zijn hart, dat hij direkt hardop voor de drie voordroeg: "De Heer beschermde de Samaritanen, omdat zij zich afgewend hadden van de bedorven leer van Jeruzalem en teruggekeerd waren naar de zuivere leer van Mozes en Aäron. - Jij, Mathaël was een ervaren, duchtig spreker en je week niet af van hetgeen je je had voorgenomen. De Heer wist dat en zag, dat je Hem bij de zuivere, gelovige Samaritanen grote schade zou berokkenen als zij met jouw onderwijs in aanraking zouden komen. Daarom liet de Heer Je met jouw metgezellen terechtkomen bij de beruchtste straatrovers, omdat HIJ wel wist dat je niet eerder van hen af zou komen dan nadat je onbuigzame wil helemaal week en meegaand zou zijn geworden. Zolang je, in het bezit van je volle bewustzijn, zelf een rover onder de rovers was, liet je wil zich zeker niet buigen. Integendeel, je had een heel sluw plan bedacht en alle vijftig rovers met hun vrouwen en kinderen zover gekregen dat zij de totaal verkeerde leer van Jeruzalem heel gunstig gezind werden, omdat zij daarin zelfs zekerheid en een veilig toevluchtsoord voor hun rovershandwerk vonden.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen Mathaël dat in zijn hart ontvangen antwoord voor de drie had uitgesproken, was hij zelf verbaasd dat hij die waarheid hoorde spreken door de innerlijke stem die hij eerder nog nooit zo duidelijk had ontvangen.
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar RAPHAËL zei tegen Mathaël: "Zie je nu, hoe wakker de Heer is, ook al slaapt Hij nu lichamelijk, en hoe je nu de stem van de Heer helder en duidelijk in je hart hebt gehoord en die ook nog met je mond hardop hebt uitgesproken?! Kijk, op diezelfde wijze vernemen ook wij des Heren woord en wil levendig en daadkrachtig in ons en wel zo dat wij dan één worden met Zijn woord en wil! Als wij dat echter zijn, dan zijn wij ook als zijn woord en Zijn wil de daardoor volbrachte daad' zelf, dus woord, wil en daad in een vorm! -Vriend Mathaël, begrijp je dat nu allemaal zuiver en helder?"
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] RAPHAËL zegt: "Vriend, niet jij hebt nu zo geoordeeld, maar de Heer Zelf heeft je die mening in je hart gegeven en daarom moet deze goed zijn!"
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Maar omdat ik wel zie dat jullie de door mij gestelde vraag in geen geval kunnen beantwoorden, zal ik deze zelf voor jullie, die een beter begrip hebben, toereikend beantwoorden. Jullie moeten echter goed opletten en mijn antwoord diep in je hart griffen. Want er hangt veel van af, tenslotte zelfs alles, dat jullie de voorwaarden heel precies kennen die noodzakelijk zijn voor het volledig bereiken van het ware kindschap van God, omdat zij volgens de onveranderlijke, goddelijke orde noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)