Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 521 van 1490

...  509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534  ...
[18] Hierop ging Ik naar Agricola toe en zei tegen hem: 'Vriend, je hebt er heel goed aan gedaan, dat je ten eerste de kinderen bevrijd hebt en ten tweede deze dronken soldaten met jouw vonnis volkomen nuchter hebt gemaakt. Maar de eigenlijke schuld van hun grofheid dragen zij niet zozeer zelf, als wel degene die hen naar Galilea heeft gestuurd. Hij heeft het geld van de keizer, dat als reisgeld voor deze groep bestemd was, voor zichzelf gehouden en heeft hun toegestaan om zich onderweg in de herbergen en ook bij de landlieden goedschiks of kwaadschiks te verschaffen wat ze nodig hebben. En je weet dat jullie soldaten, als ze van hun superieuren toestemming krijgen om te plunderen, niets ontzien en op leeuwen, tijgers en hyena 's lijken; daarom is de overtreding van deze soldaten veel geringer dan het op het eerste gezicht schijnt te zijn.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] De huidige hoofdman, die door jullie de hoogste macht in handen heeft en helemaal handelt zoals hem door Rome is toegestaan, is op zijn eigen voordeel uit en stelt dan ook zulke verordeningen op, dat hij beslist nooit tekort komt; maar het volk weeklaagt en vervloekt in hun hart de Romeinse overheersing en tirannie. De zaak zit precies zo in elkaar als Ik je nu uiteengezet heb, en nu is de vraag wie er bij deze handeling eigenlijk tot een straf veroordeeld moet worden.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Zie, Ik wist heel goed dat dit hier in de buurt van Bethlehem zou gebeuren en ben om die reden dan ook met jullie hierheen gereisd, zodat dit kwaad hier verholpen zou worden; maar het moet daar verholpen worden, waar de eigenlijke fout zit! Want door deze soldaten hier te bestraffen zal niemand geholpen zijn; geefhun een terechtwijzing, een juist voorschrift hoe ze zich in het vervolg dienen te gedragen en geef hun reisgeld voor de reis naar Galilea, dan zullen ze geheel zoals het hoort op de plaats van hun bestemming komen!
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Nu zei Agricola: 'Ja, ja, Heer en Meester, U hebt ook nu weer in alle opzichten volkomen gelijk, en ik zal de regelingen ook geheel volgens Uw woorden treffen! Maar bovenal moeten we ons nu haasten om naar de herberg te gaan en de ouders van deze lieve kinderen uit hun kwelling en nood te bevrijden.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Ik zei: 'Daar is al voor gezorgd; want hun buren zijn zo goed geweest naar de stad te gaan, naar de hoofdman, om aangifte te doen vanwege hun kinderen, in de hoop dat die hun weer teruggegeven worden. Als wij in de herberg aankomen, zullen ook de ouders van deze kinderen terugkomen.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] De hoofdman zal hun recht doen wedervaren en zal deze groep een ruiter achterna sturen, aan wie men de kinderen ongedeerd moet overhandigen, en wij hoeven nu niet lang meer te wachten tot de ruiter arriveert; geef hem dan de instructie voor de hoofdman, dat hij rond het middaguur bij jou in de herberg moet verschijnen, dan zullen wij hem ook wel in de herberg aantreffen als wij daar komen. Maar de kinderen zullen wij met ons meenemen.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[28] Maar Ik zei tegen hen: ' Alleen deze keer heb Ik jullie gered; wanneer jullie je echter op een andere plaats nogmaals zo zullen gedragen als jullie je in de herberg hebben gedragen, dan zullen jullie niet meer gered worden. Maar wacht nu hier, tot jullie opdracht krijgen om te vertrekken, en reis dan rustig zoals het hoort verder!'
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[29] Voor deze woorden bedankten ze Mij en ze noemden Mij een grote wijze, wiens woord machtiger was dan de anders zo onverbiddelijk strengheid van de hoge en machtige Agricola; maar ze noemden Mij ook de rechtvaardigste van alle rechtvaardigen, en zij en ook hun hele troep loofden Mij luid.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen ze ongeveer een paar duizend passen van deze plaats waren, zagen wij, die eveneens verder trokken, reeds van verre een ruiter aan komen galopperen. Het duurde niet lang of hij was al bij ons, bleef staan en vroeg ons haastig of wij de groep soldaten niet waren tegengekomen en of die soms joodse kinderen in hun midden met zich meevoerden.
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Toen de ouders van hun kinderen hoorden hoe wij hen uit de handen van de ruwe soldaten hadden bevrijd en dat wij in hun herberg zouden komen, keerden ze om, haastten zich met de kinderen naar huis, om daar voorbereidingen te treffen om ons te ontvangen en te bedienen en alles zo goed mogelijk in orde te brengen. Er bleef hun natuurlijk niet veel tijd over, omdat het vanaf het punt waar wij waren nog slechts een half uur gaans was tot de herberg; maar, zoals eerder gezegd, namen wij de tijd, omdat de Romeinen deze streek in de omgeving van Bethlehem zeer bezienswaardig vonden en veelvuldig naar het een en ander informeerden.
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Ik zei: 'Kijk, hier buiten onder de schaduw van jullie vruchtbomen is het aangenamer rusten, en hier staan immers ook een heleboel tafels en banken, die wij kunnen gebruiken! Bovendien weet Ik dat de hoofdman iets eerder dan wij te paard uit Bethlehem hierheen gekomen is, met wie deze staatslieden uit Rome iets te bespreken hebben. Hij sterkt zich nu met zijn twee metgezellen met brood en wijn, en wij willen hem daar niet bij storen; wanneer hij gegeten en gedronken heeft willen wij graag dat hij naar buiten komt om met deze Romeinen te spreken.'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] De ouders kwamen daarop naar Mij toe en zeiden: 'Wij spreken u, onmiskenbaar grote mensenvriend, nogmaals onze buitengewoon hartelijke dank uit voor de grote weldaad die u onze kinderen bewezen hebt, en wij vragen u dan ook, of u ook onze oude moeder en indien mogelijk ook onze brave knecht zou willen helpen; want wij geloven vast en zonder enige twijfel wat onze kinderen over u verteld hebben, en wij worden in ons geloof bevestigd door de aanwezigheid van de ons welbekende Lazarus uit Bethanië en de beide herbergiers, die wij ook kennen. Want deze mannen zouden niet zo gemakkelijk naar ons toe gekomen zijn als u hen niet hierheen gehaald zou hebben. Maar de andere heren kennen wij nog niet nader; alleen zien we onder hen Romeinen en Grieken, naar hun kleding te oordelen. Zij zijn zeker ook alleen maar ter wille van u te voet hierheen gekomen; want zulke voorname Romeinen maken niet gauw een tocht van enkele uren te voet. Maar hoe dan ook, u bent in ieder geval meer dan u lijkt te zijn! Jullie komen zeker uit de omgeving van Bethanië en zijn vast wel moe; willen jullie misschien het huis binnengaan en daar uitrusten totdat het middagmaal helemaal gereed zal zijn?'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Na deze woorden stapten de beiden, die nu genezen waren, uit bed, kleedden zich aan en namen daarna spijs en drank tot zich. Daarop wilden ze de onbekende gast zien; maar de zoon maande hen tot geduld en zei tegen zijn moeder, dat zij de gast na het middagmaal wel zouden leren kennen. En daar namen beiden genoegen mee.
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar wij rustten uit onder de bomen en keken naar de mooie omgeving die, omdat deze herberg zich op een tamelijk hoge heuvel bevond, van hieruit bijzonder goed tot zijn recht kwam. Want een klein uur hier vandaan naar het zuidoosten lag Bethlehem met zijn oude ringmuren en torens op eenzelfde heuvel; slechts een dal met vele akkers, weiden en tuinen scheidde onze herberg, waar de hoofdweg naar Bethlehem langs liep, van de stad van David. Maar vanaf onze heuvel zag men nog een heleboel plaatsjes en ook alleenstaande burchten en hoeven, en naar het westen ook grote en goed verzorgde wijngaarden, en in de wijde, reeds blauw gekleurde omtrek waren hoge bergen te zien, die in hun majesteit een nog grotere bekoring aan de hele streek verleenden. Daarom is het begrijpelijk dat onze Romeinen, die grote vrienden waren van mooie streken en landschappen, er heel erg van genoten om naar deze omgeving te kijken en voortdurend vroegen wat dit of dat was, hoe het heette, aan wie het toebehoorde en hoe. die en die andere plaats was, en wat voor bijzonder gedenkwaardigs zich in die grotere plaatsen had voorgedaan.
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Eindelijk kwam de waard weer naar ons toe, deelde ons met grote dankbaarheid de wonderbaarlijke genezing van de beide zieken mee en zei tegen Mij: 'Heer! U bent meer dan een mens van mijn soort! U bent niet alleen een heiland, die zijns gelijke in de wereld niet meer heeft, maar u bent een groot profeet, waar wij in deze tijd wel heel veel behoefte aan hebben; want wanneer onze Farizeeën nog lang zo doorgaan, zoals ze nu doen, dan gaat al het geloof aan een God ten onder.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  509 - 510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534  ...