Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 522 van 1490

...  510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535  ...
[3] Ongeveer een jaar of misschien nog korter geleden moet hij ook in Bethlehem en plaatsjes daar in die omgeving wonderbaarlijke werken verricht hebben; daar heb ik zelf echter niets van gezien, aangezien ik vanwege de vele zorgen en het werk voor het gaande houden van deze grote herberg van mij bijna nergens kom en Jeruzalem al meer dan tien jaar niet gezien heb, -en zo weet ik, wat ik weet, alleen maar omdat ik anderen er terloops over hoor praten.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Zo moeten er ook nog maar enkele dagen geleden in deze streek bepaalde verspreiders van een nieuwe leer, die zou uitgaan van de profeet uit Galilea, rondgetrokken zijn en ook buitengewone tekenen hebben gedaan, en er schijnt hun al veel volk na te volgen. Hoeveel daarvan waar is, weet ik natuurlijk nauwelijks; want bij mij is er niemand gekomen die ook maar in de verte op zo'n boodschapper van de nieuwe leer leek.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar pas een paar dagen geleden vroeg ik aan iemand uit de synagoge, die uit Bethlehem hierheen gekomen was, hoe het nu zat met die boodschappers van de nieuwe leer, die in deze omgeving schijnen rond te trekken, en hij zei tegen mij: 'Ach, sinds de Romeinen onze heren zijn, zwerft dergelijk werkeloos en werkschuw gespuis immers steeds in grote aantallen rond! Het wordt door hen geduld en gesteund, en wij kunnen daar weinig of niets tegen doen!'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Agricola keek hem ernstig aan en zei: 'Zoals ik op mijn reis door Palestina helaas meermalen gemerkt heb maken jullie, hoofdmannen, die van ons alle rechterlijke macht gekregen hebben, daar een buitengewoon ergerlijk misbruik van! Vandaag heb ik iets dergelijks over jou vernomen, wat mij buitengewoon onaangenaam was. Hoe zul jij je nu tegenover mij rechtvaardigen? Want je bent aangeklaagd door de soldaten en feitelijk door deze eerlijke en brave burger. Ik weet net zo goed als jijzelf dat je geheel en al schuldig bent, en hoef je dat niet voor te houden; spreek nu dus en rechtvaardig jezelf!
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ja, tegen een dergelijke verklaring kon men redelijkerwijs ook weer niets inbrengen! Want ten eerste is men zelf niet beter op de hoogte van alles, wat er nu in het gehele grote rijk der joden is en gebeurt, en ten tweede kan men zich, zelfs wanneer men van iets buitengewoons beter op de hoogte zou zijn, toch niet inlaten met een gesprek met die welbespraakte heren uit de synagoge, want ten eerste zou men niets met hen kunnen beginnen en ten tweede ook het gevaar lopen om in alle opzichten door hen vervolgd te worden. En zo blijft men dan liever gewoon een stille landsburger en bekommert zich noch om het een noch om het ander, hoewel men maar al te goed inziet, dat die aanhangers van de synagoge ook alleen maar vanwege hun buik zijn wat ze zijn, en voor zichzelf nog minder in een God geloven dan één van deze vele fruitbomen van mij.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar nu komt het op de waard aan, dat hij getrouwen waarachtig aangeeft hoeveel de soldaten bij hem verteerd hebben en hoeveel hij eist voor het mishandelen van hemzelf, zijn vrouwen in het bijzonder zijn kinderen. En tenslotte moet jij aan Lazarus, een trouwe waard uit Bethanië, die zich hier rechts van mij bevindt, vandaag nog het reisgeld voor de soldaten betalen. -Spreek jij nu, waard van deze herberg!'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De waard zei: 'Luister, hoge gebieder! Door toedoen van deze zeer wijze en wonderbaarlijk machtige heiland is mij een onschatbaar grote weldaad ten deel gevallen, en ik sta er als burger met mijn vermogen -God de Heer alle lof -nog zodanig voor, dat ik de schade die mij door de soldaten berokkend is gemakkelijk kan dragen, en daarom maak ik geen enkele aanspraak op enige schadevergoeding. Maar als de hoofdman en gebieder over Bethlehem en deze hele streek, die mij overigens steeds vriendelijk gezind was, de armen een weldaad wil bewijzen, dan is dat aan hem en zijn vrije wil! Maar wat uw zaken en die van Lazarus zijn, daar kan ik niets over zeggen.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] De hoofdman zei: 'Ja, bij alle machten van de hemel, dat zal ik ook! Ik zal nooit nalaten een dergelijke edelmoedigheid niet slechts tienvoudig, maar duizendvoudig te belonen, met alle middelen die mij ter beschikking staan. Wat echter datgene wat ik aan Lazarus moet betalen aangaat, dat geld zal binnen een uur hier gebracht worden; ik zal mijn geheimschrijver en penningmeester er onmiddellijk op uitsturen. Maar sta mij dan toe dat ik, als bekeerde zondaar, in jullie gezelschap mag blijven; want ook ik zou die wonderbaarlijke heiland nader willen leren kennen en hem dank betuigen voor het feit dat hij tevoren al aan deze edele waard vergoed heeft, wat Ik hem had moeten vergoeden!'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Nu zei Lazarus: 'Laat mij nu ook iets zeggen! Aangezien deze hoofdman nu zo edelmoedig is geworden en mij tien jaar geleden ook een onmiskenbaar grote vriendschap bewezen heeft bij mijn bezittingen, die zich hier in de omgeving bevinden, doe ik hetzelfde als onze edele waard, zodat de vriendelijke hoofdman ook mij niets meer schuldig is! Moge hij in ruil daarvoor steeds de rechten van de armen en verdrukten beschermen en hen beschermen tegen de vergrijpen en grote willekeur van Herodes; want in deze omgeving maakt hij het nog bonter dan in Jeruzalem.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Nu nam de waard nogmaals het woord en zei: 'Ja, Herodes is onze grootste kwelling! Wij zouden met een nog grotere liefde de keizer aanhangen dan nu het geval is, wanneer hij ons, wat zeker gemakkelijk zou gaan, maar van deze kwelling zou willen bevrijden. We weten wel dat Herodes als leenvorst een groot tribuut aan Rome betaalt; maar daar tegenover stelt hij zich tienvoudig schadeloos door het afpersen van meer dan hoge belastingen en hij ontziet niemand. Wanneer zijn belastingafpersers komen zit er niets anders op dan gewillig te betalen wat en hoeveel zij verlangen. Er wordt geen uitstel verleend, maar wat men te horen krijgt is: betalen! Van degene die het geld niet heeft wordt alles afgenomen, vee en graan en, als dat allemaal niet genoeg is, ook vrouwen kinderen. Wanneer de aldus van alles beroofde man vervolgens de verlangde belasting niet voor een gestelde termijn kan betalen, dan worden zijn vee, graan, vrouwen kinderen op openbare markten verkocht. Ja, dat is toch werkelijk iets verschrikkelijks! Dan kan men bij de Romeinse rechtbanken zijn beklag doen zoveel men wil, men vindt daar geen bescherming; en dat is toch wel een ten hemel schreiend onrecht!
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Hierop wendde Agricola zich tot Mij en zei: 'O Heer en Meester! Geef ons Romeinen raad volgens uw liefde, genade en gerechtigheid, wat er in deze werkelijk zeer kwalijke kwestie gedaan zou kunnen worden voor het heil van deze mensen!'
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik zei: 'Als Ik boos op jou zou kunnen worden, zou Ik niet naar je toe gekomen zijn! Ik heb echter allang geweten wat jou vandaag zou overkomen, en Ik ben met deze vrienden van Mij juist hier naar toe gekomen om je te helpen! En nu Ik dat gedaan heb, ben Ik toch zeker niet boos op je, maarjuist een beste en grootste vriend van je. Maar wat Ik zojuist heb gezegd geldt voor alle joden en alle volkeren op aarde en ook voor degenen die op de sterren wonen.
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Kijk, deze psalm heb jij destijds, gedreven door je innerlijke geest, op Mij betrokken en hebt naderhand, toen jij na je vader eigenaar van dit landgoed bent geworden, niet ver hier vandaan een mooi gehouwen steen laten plaatsen en eigenhandig de psalm daar op geschreven, zó, dat hij voor iedereen goed te lezen en te herkennen is, aangezien je hem met onuitwisbare verf in het Hebreeuwse, Griekse en Romeinse schrift en tevens in die drie talen geschreven hebt!
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De waard zei: 'Ja, God, Heer en Meester, dat zou allemaal wel in orde zijn, als het netjes was om alles wat de mensen over U zeggen hier in het bijzijn van deze mensen aan U door te vertellen; maar de zaak ligt enigszins anders!'
Hoofdstuk 117: De waard vertelt over het eerste bezoek van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De Romeinen zetten grote ogen op en Agricola zei: 'Werkelijk, zo'n pracht en zo'n rijkdom ben ik lang niet meer tegengekomen en zo'n goed en rijkelijk gevulde tafel ook niet, en de eetzaal van de keizer in Rome overtreft deze niet in sierlijke pracht!'
Hoofdstuk 118: De waard vertelt over zijn herberg (14.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  510 - 511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535  ...