Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 523 van 1088

...  511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536  ...
[3] Als dat nu zo is, dan is het toch ook volkomen in orde dat nu door Mij, evenals door iedere ware Jood, aan de heidenen dezelfde liefde betoond wordt als die zij Mij reeds vanaf Mijn kinderjaren hebben betoond; en de afgelopen tweeënhalf jaar heb Ik tijdens Mijn reizen als leraar steeds wijd en zijd meer geloof en liefde bij de heidenen gevonden dan bij de Joden, die Mij voor een valse profeet, bedrieger, volksopruier en een tovenaar houden die een verbond met de duivel heeft en tegenover het volk beweren zij ook dat Ik dat ben. En hoe meer de gewone Joden in Mij geloven, des te meer staan zij Mij naar het leven.
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wie direct met het zwaard en de knuppels van de oude haat op hen in begint te hakken zal bij hen zeker slechte zaken doen; maar wie met alle zachtmoedigheid en liefde naar hen toekomt, die zullen ze al gauw op handen dragen en hem alle wederliefde bewijzen.
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Kijk, toen Ik bijna drieëndertig jaar geleden in een schapenstal in Bethlehem in deze wereld kwam, geboren uit een zeer zuivere en vrome maagd - die Maria heette en de enige dochter was van Joachim en de oude Anna, die in de tijd van de vrome Simeon altijd in de tempel hun bezigheden hadden -waren het heidenen, die als eersten reeds van verre hadden gezien dat in Mij iets buitengewoons in deze wereld was gekomen. Ze brachten Mij allerlei offers - goud, wierook en mirre -en de machtigste gezagsdragers van Rome in Judea en over alle Romeinse landen in Azië en ook Afrika bewezen Mij alle liefde en verleenden Mij alle hulp, met name bij die treurige gelegenheid, toen het de oude Herodes ter ore was gekomen dat in Mij een zeer machtige koning der Joden geboren was en hij alle mannelijke kinderen tot twaalf jaar wilde laten vermoorden. Mijn aardse moeder en Mijn pleegvader Jozef en zijn vijf zonen, die hij uit een eerder huwelijk had gekregen, moesten toen met Mij naar Egypte vluchten, en de Romeinse commandant Cornelius en zijn broer Cyrenius hebben Mij bij die vlucht veelliefde bewezen en voor een goed onderkomen in een vreemd land gezorgd* .( * Zie voor deze gebeurtenissen ook De jeugd van Jezus van Jakob Lorber. Volgens hfdst. 33:3, 17 ,24-25 was Herodes oorspronkelijk van plan alle kinderen tot 12 jaar om te laten brengen, maar Cornelius wist hem door zijn wijsheid hiervan af te brengen. Volgens hfdst. 41:2 en Matth. 2:16 konden echter de kinderen tot 2 jaar niet gespaard worden.)
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Dat zij verre -niet één mens is door Mij bestemd om te vallen; maar ieder mens is pas werkelijk mens door zijn vrije wil, die hem door Mij is gegeven, en hij dient zichzelf te oefenen, te beproeven en te bepalen in het goede en ware, dat Ik hem altijd getrouw heb geopenbaard. En dan gebeurt het dat de mensen zich door de bekoringen van de wereld, waarin op verborgen wijze het rijk van satan heerst, maar al te gauw gevangen laten nemen, Mij ondanks Mijn voortdurende vermaningen geleidelijk aan vergeten, Mijn geboden in de wind slaan en ze tenslotte met voeten treden. Van de naastenliefde gaan zij over naar eigenliefde, worden traag in alle goede werken en in die traagheid beginnen zij te bedenken hoe ze het moeten aanleggen om alle andere mensen voor zich te laten werken en hen blindelings te laten gehoorzamen.
Hoofdstuk 147: Over het toelaten van wantoestanden en verval onder de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ben Ikzelf nu niet persoonlijk in deze wereld, onderricht Ik de blinde mensen niet en doe Ik geen tekenen die buiten Mij niemand anders kan doen? Maar ga eens naar Jeruzalem en vele andere steden, zowel in Judea als in Galilea, en vraag daar de Joodse priesters wat ze van Mij vinden!
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Is het dan Mijn schuld dat die Joodse priesters onverbeterlijk zijn? Jij vindt natuurlijk dat Ik hen in één ogenblik allemaal te gronde zou kunnen richten en vernietigen. Dat zou Ik wel kunnen; maar ook de afvalligen zijn Mijn kinderen, en Mijn liefde heeft geduld met hen en wacht voortdurend af of uiteindelijk niet toch de een of ander weer naar Mij terugkeert.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Kijk, vriend, daar hebben drie samenlopende omstandigheden toe bijgedragen! De eerste omstandigheid was jouw te grote voorliefde voor hem. Als hij ook maar enigszins door een beetje hoofdpijn bedreigd werd, moesten direct alle bekende artsen bij hem komen om hem te genezen. Die hebben met hun zeer sterke middelen een tamelijk hevige hoofdcatarre naar zijn ogen verdreven, waardoor je zoon blind werd.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Derde omstandigheid: Ik wist dat wel en liet ook toe dat jou dat overkwam, en wel om de volgende reden. Ten eerste heb je toen ook je overige kinderen grotere liefde betoond en ben je hen allemaal beter op gaan voeden. Ten tweede ben je gaan inzien dat een echte Jood ook bij lichamelijke kwalen zijn vertrouwen altijd meer op God dan op merendeels blinde en onwetende wereldse artsen moet stellen; want waar geen arts meer kan helpen, kan alleen God nog heel goed helpen. En ten derde heb Ik het ook toegelaten, omdat Ik wel wist dat Ik naar je toe zou komen, om jou in de genezing van ~e zoon een teken te geven dat Ik de Heer ben en voor Mij niets onmogelijk is.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Vraag je hart naar de grondbeginselen van de ware naastenliefde, dan zal het je onmiddellijk zeggen wat je te doen staat!'
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Kijk, gelukkige onderdaan van de wijze heersers van Rome, zo gaat het nu onder onze tiran, die behalve zichzelf en zijn grote hofhouding niemand als een mens beschouwt; en wij hebben deze verre reis ondernomen om bij jullie, die vast betere medemensen zijn, om onze zilverstukken te vragen, zodat we weer zonder problemen naar ons land kunnen terugkeren en onze vrouwen en kinderen uit de harde gevangenschap kunnen bevrijden. Daarmee weet je, gelukkige waard, nu helemaal waar wij vandaan komen en wat wij wensen en zoeken.'
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Met een dankbare blik naar boven gericht reikten de twee onmiddellijk naar het brood en ook naar de wijn, en laafden en sterkten zich.
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Je begrijpt dus wel, aangezien je nog een echte volgeling van Mozes bent, dat het er op deze aarde nu niet anders aan toe kan gaan; en als het er beter aan toe zou gaan dan het nu doet, dan had Ik nog lang niet Zelf als mens op deze aarde hoeven komen om tenminste bij die mensen, bij wie nog een betere mentaliteit uit de vroegere tijd van de profeten over is gebleven, het oude geloof weer levend te maken en door hen ook de andere mensen ervan te overtuigen, dat de voorspellingen van de profeten niet uit de lucht gegrepen zijn zoals de geschriften en voorspellingen van de valse afgodsleraren.
Hoofdstuk 151: Over de gerichten van God en de gevolgen daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Je weet dat na de zondvloed van Noach de weinige overgebleven mensen tamelijk lang een betere weg van licht hebben bewandeld; maar de wereld en haar materie, waarin de eigenlijke satan verborgen zit, heeft hen al gauw weer naar zich toe getrokken, en reeds ten tijde van Abraham was de goddeloosheid van de mensen aanzienlijk ver voortgeschreden. Kijk eens naar al die gerichten, waarmee Ik dergelijke volkeren heel pijnlijk en scherp heb bezocht!
Hoofdstuk 151: Over de gerichten van God en de gevolgen daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ook over al deze steden zal zeer binnenkort het ene gericht na het andere komen; maar het effect ervan zal hetzelfde zijn als dat van de voorgaande gerichten. Voor een tijdlang zullen vele mensen hun leven beteren, zich bekeren en boete doen; maar als ze zich daardoor aards beschouwd in een uitstekende toestand gebracht voelen, zal bij hen al gauw weer de ledigheid optreden, en de slimmeren zullen zich weer voor allerlei schijnbeloningen door de minder gewieksten laten bedienen.
Hoofdstuk 151: Over de gerichten van God en de gevolgen daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wij waren onze tiran van een koning enkele zilverstukken schuldig aan uiterst brutaal opgelegde belasting, en binnen de ons toegestane termijn van slechts zeven dagen konden wij dat bedrag nergens bij elkaar krijgen. We vroegen om genade en geduld, maar allemaal tevergeefs. Men gaf ons ten antwoord: als aan één mens die genade wordt verleend, dan zal ten tijde dat de belasting betaald moet worden weldra het hele volk voor de troon van de koning komen staan en om genade smeken. Daarom geen genade! En direct greep men alles wat wij bezaten en ontzag ook onze vrouwen en kinderen niet, maar namen hen gevangen. Na veel smeken gaf men ons eindelijk een termijn van drie maanden om te bedelen, om de verlangde zilverstukken bij elkaar te krijgen en ze naar de kas van de koning te brengen; als wij dat niet konden, zouden onze vrouwen en kinderen aan Indische slavenhandelaren verkocht worden en wij het land niet meer in mogen.
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  511 - 512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536  ...