Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 524 van 1490

...  512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537  ...
[5] Wij gingen eerst naar rechts de aangrenzende grote zaal binnen, die vol rijkdommen en oude gedenkwaardigheden was. In deze zaal bevond zich in de zuidelijke wand een grote marmeren plaat, waarop nog heel goed leesbaar de volgende psalm van David met onuitwisbare verf geschreven stond die, vertaald uit het Hebreeuws, zo luidde (psalm 8) : (Heer, onze Heer, hoe heerlijk is Uw naam in alle landen, waar men U dankt zoals in de hemel! Uit de mond van jonge kinderen en zuigelingen (de heidenen) hebt U Uzelf een macht bereid omwille van Uw vijanden (de Farizeeën en schriftgeleerden), om deze vijand te vernietigen, deze wraakgierige. Want ik (David of het betere joodse volk) zal de hemelen zien, het werk van Uw vingers , de maan en de sterren, die U hebt bereid (de 'hemel' betekend de leer, de 'vingers' het lichamelijke van de Heer, de 'maan' de liefde van de Heer voor de mensen en de 'sterren' de eindeloos vele waarheden die uit de liefde voortkomen) .
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarna leidde de waard ons naar een oeroude kast, die heel sierlijk gemaakt was van ceder en ebbenhout, opende die en zei: 'Deze kast bevatte de bijzondere geschriften en aantekeningen van de grote en machtige koning, maar daarvan is nu niets meer aanwezig. Ik gebruik hem nu echter voor het bewaren van alles wat ik bezit aan schatten, die uit die tijd zouden stammen.'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Daarop opende hij verscheidene verborgen vakken van deze grote kast en toonde ons een aantal darmsnaren, die David zelf gemaakt had, een steenslinger en een paar stenen, vervolgens een lans, verscheidene schrijfplankjes, wat de Romeinen allemaal met grote opmerkzaamheid bekeken en bewonderden.
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Aan Mij vroeg de waard echter: 'Heer en Meester, zijn deze relikwieën wel echt uit de tijd van David?'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Laat deze relikwieën daarom ook alleen maar zien aan mensen die niet bijgelovig zijn, maar ze alleen als puur historische dingen beschouwen en er geen zogenaamde helende magische kracht aan toekennen.
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Deze dingen hier zijn weliswaar echt -maar ondanks dat Ik het jouw verzeker wordt de waarde ervan daardoor niet verhoogd. En zo weet je nu ook hoe je deze relikwieën moet bekijken. Je kunt de kast dan ook weer sluiten en ons naar de andere zaal leiden, vanwege de Romeinen!'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu bedankte de waard Mij nogmaals, ook voor deze les en sloot de kast waarop wij de oostelijk gelegen zaal ingingen. Ook deze puilde uit van allerlei schatten en historische voorwerpen, waarin de Romeinen veel behagen schepten.
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] En onze Agricola zei: 'Vriend,jij en je ouders en voorouders moeten wel heel zwijgzaam zijn geweest over wat jullie bezaten en jij nu nog bezit; want anders zouden wij daar in Rome toch wel eens iets van gehoord hebben! Deze schatten hebben namelijk een dubbele waarde; ten eerste bestaan ze uit edele metalen, parels en zeer kostbare edelstenen, en bovendien hebben ze met name voor jullie joden een grote historische waarde.'
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De waard zei: 'Machtige heer, het is ook in meer dan één opzicht nodig om daar heel zwijgzaam over te zijn, niet zozeer vanwege de Romeinen als wel vanwege de priesters. Want als die hiervan zouden weten, zouden ze mij en dit huis beslist al sinds lange tijd niet neer met rust hebben gelaten en uit winstbejag ook al het een en ander hier weggesleept hebben; maar wij verraden niet wat er is, hoewel de priesters ons al vele malen naar het een of ander gevraagd hebben. En ook heb ik nu niet meer zoveel last van de priesters, omdat ik mij met al mijn bezittingen onder bescherming van de Romeinen heb gesteld. Maar op deze bovenste verdieping herberg ik ook zelden reizigers, aangezien ze gemakkelijk op de begane grond en op de eerste verdieping ondergebracht kunnen worden en ik nog andere bijgebouwen heb, waar ik ook veel reizigers kan herbergen. Van dieven en rovers heb ik ook niets te duchten; want zoals jullie gezien hebben is ten eerste dit huis omsloten door sterke, hoge ringmuren waar men niet overheen kan klimmen, en ten tweede wonen er in deze streek te veel eerlijke mensen en komen de dieven en rovers niet in de buurt, en zo kunnen deze schatten hier goed en veilig rusten! Maar daar is weer een plaat met een psalm! Wil de Heer die voor ons vertalen?'
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zei: 'Jawel, dat is zeker zo; maar in de eeuwigheid gaat alles veel langzamer voorwaarts dan op deze wereld, waar alles maar een bepaalde, steeds zeer kortstondige tijd duurt, snel en gemakkelijk veranderd wordt en voor altijd ophoudt te bestaan op de manier zoals het was.
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Weliswaar zal het de zielen daar ook vergund zijn zichzelf te veranderen; maar dat zal daar, bij zielen die diep in de wereld weggezakt zijn, vaak buitengewoon lang duren en tenslotte zal er toch maar weinig met zekerheid bereikt worden. Want de liefde is het leven van de ziel. Als deze geestelijk en derhalve volgens Gods orde goed is, dan heeft de zielook een waarachtig en volmaakt leven in zichzelf en leeft volkomen in grote helderheid eeuwig voort, en dat is dan al een echt eeuwig leven; maar als de liefde in de ziel materieel is en dood,omdat ze gericht is, dan is ook het leven van de ziel gelijk aan die liefde in haar .
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Kijk, zo luidt de heel korte, maar buitengewoon betekenisvolle psalm met zijn rijke inhoud, die nu in deze tijd zijn verborgen licht verspreidt en ook reeds de toekomst belicht!
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De zetel van de eeuwige waarheid wordt nu wel opgericht voor de hele aarde en zal ook blijven bestaan; maar de waterstromen van de huichelaars en leugenaars, van de Farizeeën en valse profeten verheffen zich ook en beginnen steeds sterker op te bruisen tegen de waarheld, die uit de hemelen naar de mensen van deze aarde gekomen is, en ze heffen hun golven van macht op tegen het licht, om het uit te doven. Ook de baren van de zee zijn groot geworden en bruisen geweldig.
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar het huis van God is niet de dode tempel in Jeruzalem, maar de mensen die Gods woord horen, het met vreugde in zich opnemen en ernaar leven. -Nu heb Ik jullie dan ook deze psalm voorgelezen en toegelicht; maar het is nu aan jullie om Mij openlijk te zeggen of jullie die psalm ook op de juiste manier begrepen hebben.'
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De waard zei: 'Volgens de kroniek van dit huis hebben de Babyloniërs dit huis gespaard! Want ten eerste gingen ze toch hoofdzakelijk alleen in de tien steden in en om Jeruzalem te keer en ook in Samaria en in Galilea. Deze streek rond Bethlehem, die er destijds nog zeer armzalig uitzag, spaarden ze meer en namen een matig losgeld; en de bewoners voerden ze niet in gevangenschap mee, maar ze verlangden van hen alleen onderdanigheid, volledige erkenning van de heerlijkheid van Babylon en de jaarlijkse betaling van het tribuut. Wie daar gewillig mee instemde en hun het verlangde op de vastgestelde tijd betaalde, werd dan met rust gelaten; maar waar de Babyloniërs op hardnekkig verzet stuitten, werd natuurlijk alles met de grond gelijk gemaakt en huizen en steden werden geplunderd en verwoest. Maar dat was in Bethlehem niet het geval en daarom staat het oude Bethlehem er nog zoals het in de tijd van David gebouwd is, en zo ook dit huis. Bovendien had God deze streek, die nog altijd God de Heer het meest trouw gebleven is ook niet zo hard laten teisteren als het trotse oude Jeruzalem en de tien rijke handelssteden, die veel goud en zilver bezaten. Dat is, denk ik, dan ook de reden, waarom de Babyloniërs zich hier milder gedragen hebben dan in de andere steden en plaatsen.'
Hoofdstuk 123: Historische opmerkingen over het Davidshuis (21.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  512 - 513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537  ...