Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 525 van 1037

...  513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538  ...
[2] Alleen één ding moet hier nog vermeld worden. Het viel hun op dat deze winter een voor Palestina ongewoon lage temperatuur vertoonde, en ze zochten naar de redenen daarvan. Toen zagen ze in een helderziende toestand dat het land overdekt was met de reeds vaker genoemde vredesgeesten, elementaire geesten die speciaal tot taak hebben op de orde van alle aardse omstandigheden toe te zien; zo zagen ze hoe die ijverig in de weer waren om alle opstijgende heetgebakerde zielendeeltjes zoveel mogelijk te vangen en te temperen. Dat was een grote strijd in de natuur, die zich door de reeds genoemde kou sterk deed voelen.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Toen wij nu bijna drie maanden in Efraïm hadden doorgebracht, kwam er op een dag een knecht van Lazarus naar ons toe, die in het geheim was gestuurd en Mij wilde spreken.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Ik liet hem bij Mij komen, en hij zei (de knecht): 'Heer en Meester! Lazarus, die door U is opgewekt, stuurt mij naar U toe en vraagt U of U hem raad en hulp wilt geven! De priesters van de tempel zijn nu, sinds hij uit de dood is opgestaan, meer op hem gebeten dan ooit en dreigen hem te vervloeken als hij niet bekent dat hij niet gestorven was, omdat het nog nooit werkelijk is gebeurd dat een dode terugkeerde. Ze dreigen hem dat hij het vervloekte water moet drinken, om te bewijzen in hoeverre God met hem is. Maar Lazarus kent hun arglist en weet heel goed dat men hem in dat geval een heel speciaal water zal geven, dat hem met zekerheid voor de tweede keer zou doen sterven. Maar nu weet hij niet of hij zich, in vertrouwen op U, aan hen ter beschikking moet stellen of dat hij nu helemaal afstand moet nemen van de tempel, die toch door God is opgericht.'
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Ik zei tegen hem: 'Zeg tegen Mijn beste Lazarus dat hij God moet zoeken waar hij denkt dat hij Hem zal vinden! Als hij weet dat Hij in de tempel woont, dan moet hij doen wat de tempel verlangt; maar als hij weet dat Jehova daar niet woont, wat vraagt hij dan naar de tempel en de priesters daarvan? Mij zijn die kinderen het liefst, die zich in hun hart met de Vader verenigen en daar luisteren naar wat Hij hen aanraadt om te doen! - Ga dat tegen je heer zeggen! ,
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Nu was het langzamerhand zover dat de koude tijd in Palestina voorbij was en de eerste voorbereidingen voor het Paasfeest merkbaar werden. In die tijd maakten veel Joden een bedevaart naar Jeruzalem; ze .begonnen om hun huis orde op zaken te stellen, opdat daar tijdens hun afwezigheid niets in het ongerede kon raken. En zo was er ook in Efraïm een grotere bedrijvigheid merkbaar onder de inwoners die voorbereidingen troffen om enige tijd in het nabijgelegen Jeruzalem door te kunnen brengen.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Daarmee naderde nu de tijd dat Mijn lichaam geofferd moest worden, en de ziel werd bekropen door treurigheid en een voorsmaak van het grote lijden dat Mij te wachten stond. Tegelijkertijd werd ze echter doorstroomd van het bewustzijn van de grote taak die vervuld moest worden, en ze voegde zich naar de wil van de Vader. De leerlingen zagen die strijd en vroegen Mij bezorgd wat er met Mij aan de hand was. Maar ik wees hen allen terug en zei dat hen binnenkort alles duidelijk zou worden.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] We hadden nog enkele dagen om in Efraïm door te brengen. Daarom verzamelde Ik de Mijnen en zei hen dat ze zich gereed moesten maken voor de reis, omdat we naar Lazarus zouden gaan om bij hem onze intrek te nemen.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Nu naderde de dag van het afscheid. Ik droeg onze burcht met alles erin over aan de leider van de stad, zegende hem en door hem de gemeente, en riep de leerlingen bijeen; snel begaven wij ons nu naar de grote weg die naar Jeruzalem leidde, omdat wij nog diezelfde dag bij Lazarus wilden aankomen, om daar voor het laatst verblijf te houden, voordat Mijn aardse loopbaan afgesloten zou worden.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Toen wij na een wandeling van verscheidene uren de weg bereikten, die van Jericho naar Jeruzalem leidt, hadden we gelegenheid ons een kleine rust te gunnen, omdat een grote troep Romeinse soldaten, die van kwartier wisselden en naar Rome teruggebracht zouden worden, de weg in beslag nam. We gingen daarom langs de kant van de weg zitten om de stoet voorbij te laten trekken, die wij daarna moesten volgen om in Bethanië te komen.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Een Romeinse soldaat, wiens beroep het toegestane moorden is, in welke verhouding staat die in zijn uiterlijke menselijke positie, die beslist niet overeenkomt met Mijn leer van vrede, tot zijn innerlijke mens, die toch ook van God is en naar God moet terugkeren? Hoe is het toch mogelijk, vragen jullie, dat Ik toelaat dat een ziel, begiftigd met de goddelijke geestvonk, in zulke verkeerde dingen verstrikt raakt?
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Ik vroeg hun derhalve allemaal dichter bij Mij te komen zitten, om niet al te luid te hoeven spreken en de aandacht van degenen die voorbij trokken niet op ons te vestigen, en Ik zei het volgende: 'Het is steeds noodzakelijk dat jullie bij het beschouwen van alle dingen die zich in het menselijke leven aan jullie blik vertonen, nooit naar de buitenkant oordelen, maar steeds naar de innerlijke, wezenlijke kern. Materiële, uiterlijke dingen en geestelijke, innerlijke, dat wil zeggen overeenstemmende dingen kunnen schijnbaar in grote tegenspraak met elkaar zijn, omdat ze dikwijls polair tegenover elkaar staan, ja, zich als volledig tegenovergestelde begrippen zo móeten verhouden, ondanks dat het ene zonder het andere niet kan bestaan. Als die tegenstellingen voor jullie blik heel schril naar voren komen, dan menen jullie onverklaarbare tegenstrijdigheden te ontdekken, die dat echter voor het oog van de geest absoluut niet zijn. Zo is het bijvoorbeeld hier:
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Jullie menen hiervoor geen verklaring te kunnen ontdekken; want ook al verwijs Ik naar de vrije wil van de mens, waardoor hij immers in zijn uiterlijke positie kan grijpen naar wat hij wil, zullen jullie vragen: 'Is het voor U dan echt noodzakelijk om de mensen zoveel vrijheid toe te staan dat zij die gebruiken voor moord en doodslag, en zou het niet beter zijn die vrijheid dan tenminste in zoverre te beperken, dat die niet gebruikt wordt voor zoveel onredelijk verdriet en leed op aarde?' Ja, jullie zullen vragen: 'Kan de Godheid, die de waarachtige liefde is, dan rustig toezien bij zo oneindig veel ongeluk en vreselijke ellende, die de mensen zichzelf aandoen, zonder te huiveren of het een halt toe te roepen? Moet die zo liefdevolle Godheid dan niet een gevoelloze Godheid zijn, die er een soort vreugde aan beleeft om rustig toe te kijken hoe haar schepselen elkaar verscheuren? Geen enkel mens zou rustig toezien bij zoveel ellende, als hij de kracht ervoor had, maar alleen zijn medelijden al zou hem dwingen er op af te springen en met heilige ernst de strijdende partijen een halt toe te roepen. Waarom doet de Godheid dat dan niet, terwijl Ze toch over alle krachten gebiedt?'
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Nu is het heel natuurlijk dat een eenvoudig mens, wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is, zijn gedachten in eerste instantie alleen op het uiterlijke richt dat hem omringt, en ook alleen maar oordeelt naar hetgeen hij ziet en hoort. Het puur uiterlijke van de verschijnselen zal hem in eerste instantie aantrekken; hij zal dat beoordelen, zijn conclusies trekken en vanuit zijn opgedane ervaringen zich de uiterlijke omgeving ten nutte weten te maken. Pas wanneer hij zover is gekomen dat hij het uiterlijke van de natuurlijke gebeurtenissen kan beheersen, zal zijn verstand hem aansporen naar het 'waarom' te vragen en daarnaar op zoek te gaan. De loop van de ontwikkeling in de materiële wereld is echter steeds zo, dat eerst het uiterlijke omhulsel bestudeerd wordt en de geestelijke kern er daarna vaak met veel moeite uit wordt gepeld.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Jullie weten echter dat de ontwikkeling van het dierenrijk alsook van het voorafgaande plantenrijk berust op de vernietiging van de uiterlijke vorm, ongeacht het daarin heersende innerlijke levensbeginsel, dat naar vervolmaking streeft. Dit uiterlijke natuurvoorbeeld blijft natuurlijk ook niet verborgen voor een mens wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is,ja, het is in hem aanwezig als een zielenkracht die overwonnen moet worden, omdat zijn levensloop die neiging om te vernietigen in zich bevat. Hij bootst het dus ook in zoverre na, dat hij aanspraak maakt op het recht van de sterkste en het ook uitoefent, zolang hij zich in een toestand bevindt die de innerlijke ontwikkeling van zijn ziel nog belemmert. Pas wanneer er perioden aanbreken waarin de ontwikkeling van de ziel voorop staat, waarbij in zekere zin het puur uiterlijke, materiële waarnemen als een overwonnen standpunt wordt beschouwd, kan die hardheid van de ziel niet meer optreden en kan het recht van de sterkste in de mens geheel en al verdwijnen. Dan treedt het recht van de verlichte menselijke geest in werking, dat veel onoverwinnelijker is dan die eerste fysieke kracht.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] In later tijden zal de oorlog dan ook als een onding, als een voor de mens te verafschuwen en niet roemenswaardige toestand worden beschouwd, terwijl er nu nog eer en roem van wordt verwacht, en oorlog zal volkomen verdwijnen. Het menselijke geslacht zal zich, na zich van deze uiterlijke gevechten te hebben afgewend, naar de innerlijke wenden, en iedereen zal door het overwinnen van zijn innerlijke vijand meer roem in Mijn ogen kunnen verwerven dan de meest zegevierende veldheer in de ogen van zijn gebieder.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  513 - 514 - 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538  ...