17481 resultaten - Pagina 527 van 1166
... 515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 ...
[7] Kan de keizer dat ook met al zijn dappere legioenen of onze stomme Zeus, Apollo of een andere door u hoog vereerde god? Als ze dat zouden kunnen, hadden wij ons in onze oude en laatste dagen zeker niet toevertrouwd aan dit kuuroord, waar wij weliswaar veel roemruchte en wonderbaarlijke dingen over hebben gehoord. Met al onze vele gebeden en offers aan onze goden zijn we geen haar beter geworden, maar integendeel van dag tot dag slechter -en dit zo hooggeprezen kuuroord, waar u zich al langer bevindt dan ik, heeft volgens mijn inzicht uw toestand nog niet merkbaar verbeterd!Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Als nu mijn nieuwe God, die volgens mijn onverschrokken bewering de enig ware is en niet door de oude, zelfzuchtige en luie priesters verzonnen, ook u plotseling zo zou helpen als Hij mij heeft geholpen -wat zou uw mening dan over hem zijn, en wat voor taal zou u vanuit uw diepste gemoed luid door uw mond uitstoten?'
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Nu zei de rechter: 'Ja, als het zo zit, komt alles in een ander daglicht te staan! Ik oefen mijn ambt in Tyrus uit en heb ook al veel gehoord over een zekere wonderheiland, die in het Joodse land rondtrekt, en ook dat hij een geheel nieuwe godsdienst onder de Joden verspreidt, een grote aanhang krijgt en daarom door de Joodse priesters en hun oversten overal vervolgd wordt, maar dat ze hem toch niet te pakken kunnen krijgen; maar over de door jou zo beslist vastgestelde goddelijkheid van Hem heb ik tot nu toe niets gehoord.
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Daarop zei de arts, helemaal gloeiend van ijver: Vrienden, met de zekere hulp van mijn nieuwe en enig ware God durf ik de heilig grote en.levende waarheid tegenover alle mensen hardop uit te spreken, en ze zullen mij niet te na komen! Die overtuiging leeft nu al diep in mijzelf, hoewel ik nog niet de genade heb gehad om de persoon van mijn God en Heer te zien; hoeveel groter zal mijn moed dan wel niet worden, als ik Hemzelf gezien en gesproken zal hebben! Moge Hij nu gauw naar ons toekomen!'
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop zei de rechter: 'Ik prijs je ijver, en jij bent gelukkig met jouw gegronde overtuiging; als jouw Heer en God ook mij de genade zou bewijzen die hij jou en je twee metgezellen heeft bewezen, zou ik zeker ook jouw woorden in de mond nemen. Maar nu we toch over deze zaak spreken, moet ik toch nog je aandacht op iets vestigen.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Of Hij ook zal toelaten dat Zijn meer dan blinde en verstokte vijanden hun handen aan Zijn lichaam slaan, of dat Hij op een andere manier Zijn lichaam zal afleggen, dat zal aan mijn woorden niets veranderen. Want eenmaal zal Hij weer onzichtbaar worden voor ons mensen, ~aar toch eeuwig voortgaan met te werken zoals Hij vóór het aannemen van een lichaam sinds eeuwigheid heeft gewerkt; want zonder aan te nemen dat Hij eerder bestond zou er ook geen ander bestaan denkbaar zijn.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Neem mijn opvatting als een volle waarheid diep in je gemoed op en ga over tot een vast vertrouwen in de almacht van Zijn wil; vraag Hem ook om je lichaam te genezen, dan zul je ontvangen wat ik op zo wonderbaarlijke wijze heb ontvangen!'
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] De rechter, helemaal verbaasd over het gedegen inzicht van de arts, zei: 'Ik dank je, beste vriend, voor dit onderricht van jou! Je hebt mijn gemoed totaal veranderd en ik deel nu helemaal jouw opvatting. 0, als jouwen nu ook mijn enig ware God ook mij zou willen helpen zoals Hij jou heeft gedaan, zou ik mijn hele leven alleen Zijn naam prijzen en Zijn eer luid tegenover iedereen verkondigen! O Heer, en nu ook mijn enig ware, almachtige en levende God, help ook mij van mijn reeds lang durende ernstige kwaal af! Laat Uw heilige wil mij genezen!'
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Als jij, beste vriend, dat goed hebt overdacht, zul je ook inzien dat ik geen haarbreed kan en zal wijken van mijn oorspronkelijke bewering, al zou het lichaam van mijn God ook duizend keer sterven; want meer dan van mijn nu zeer gezonde bestaan ben ik er nu van overtuigd dat Zijn lichaam niet Hemzelf uitmaakt, maar slechts een middel is om Zich nader aan ons mensen te kunnen openbaren dan op een zuiver geestelijke manier mogelijk is. Als Hij mij bijvoorbeeld met Zijn handen aangeraakt zou hebben en ik daarna pas volkomen gezond geworden zou zijn, dan zou ik jouw bezorgdheid misschien wel gedeeld hebben; maar aangezien ik van een afstand -zoals ik je al eerder heb gezegd -enkel en alleen door Zijn geest genezen ben, blijft Hij ook zonder lichaam Degene die Hij sinds eeuwigheid was.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen hij zich helemaal uitgeput had in louter lofprijzingen van Mijn hem persoonlijk nog volkomen onbekende wezen, wendde hij zich weer tot de arts en zei (de rechter): 'O mijn beste vriend, hoe kan ik je belonen voor de moed die je tegenover mij betoond hebt en voor de werkelijk niet geringe moeite die je met mijn blindheid had, en hoe kan ik ook deze twee metgezellen van je belonen, die jou als eersten het bericht over de persoonlijke aanwezigheid van de grote Meester en van Zijn waarachtige goddelijkheid hebben gebracht? Zeg eens,jullie twee beste vrienden, wat heeft Hij tegen jullie gezegd dat iemand moet doen om zich blijvend van Zijn genade te verzekeren?'
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] N a deze tweede genezing geloofden ook de andere metgezellen nu volkomen in Mij en vroegen Mij ook om genezing van hun zieke vlees en bloed, en ook zij werden plotseling geholpen, waarop het juichen en het prijzen van Mijn naam, die Polycarpus hun ook vertelde, bijna geen einde nam.
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Ik vertelde namelijk wat er met deze genezenen was gebeurd en wat ze hadden gezegd; maar de dienaar, die ons eerst in huis bediende en daarna door Marcus naar het kuuroord werd gestuurd om iets te halen, begreep dat niet, en daarom kon hij ook geen antwoord geven op de vraag van de genezenen; want hij wist er immers niets van, hoe de Grieken uit Melita en de Romeinse rechter door de macht van Mijn wil waren genezen.
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Ik zei tegen hem:'Ga Mijn vrienden, die jou vroegen of Ik nog in huis was en of ze naar Mij toe mochten komen het volgende zeggen:Wie door de liefde naar Mij wordt geleid, kan altijd naar Mij toe komen, dan zal Ik hem opnemen met de liefde die hem naar Mij toe heeft gebracht!'
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik keek hen echter vol liefde aan en zei op heel natuurlijke toon tegen hen: Waarom in Mijn bijzijn nu zo schuchter, Mijn beste vrienden? Ben Ik hier soms anders dan daar in het kuuroord, waar Ik in de geest naar jullie toe ben gekomen en Jullie overeenkomstig jullie geloof en vertrouwen van je kwalen heb genezen? Vat moed, ga bij ons aan deze tafel zitten en eet en drink eerst naar behoefte om jullie ledematen te versterken! Later zullen wij verder met elkaar spreken!'
Hoofdstuk 165: De genezenen komen bij de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De genezenen deden wat Ik hun had aanbevolen al met meer moed, omdat Mijn liefde hun vrees voor Mij steeds meer deed verdwijnen. Er stond nog een groot aantal uitstekend bereide vissen op tafel en ook aan brood en wijn was er geen gebrek. De genezenen hadden ook reeds honger en dorst; daarom was deze uitnodiging van Mij voor hen een vreugdevolle vervulling van hun wens, die hun goed van pas kwam. Ze aten en dronken naar hartelust en kregen ook steeds meer een echt kinderlijk vertrouwen in Mij en ook in Mijn leerlingen.
Hoofdstuk 165: De genezenen komen bij de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)