Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 527 van 1088

...  515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540  ...
[27] Op datzelfde ogenblik stonden er al veertien grote, grimmige leeuwen voor de Joden die ons achtervolgden, en een van hen pakte de hardnekkige metgezel van Dismas beet en droeg hem terug naar zijn metgezellen.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[29] Ik zei tegen hem: 'Ga voor ons uit de stad in en breng ons naar een rechtschapen herberg; daarna kun je naar stadsrechter Titus gaan en tegen hem zeggen dat Ik in die herberg op hem wacht.'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[30] Dismas bedankte Mij, stond op en bracht ons onmiddellijk naar een nabijgelegen herberg in deze stad.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De waard zei: 'Ik heb direct al gemerkt dat jullie Joden zijn, omdat jullie geen verlangen kenbaar maakten naar het goede varkensvlees dat wij hebben - maar ik geloof, als er een echte God bestaat, dat hij ook het varkensvlees heeft gezegend en niet alleen het vlees van kippen, schapen, geiten en runderen! Ik ben een eerlijke Romein en houd mij aan de wetten van Rome, die ik heel goed vind, hoewel ze slechts van mensen en niet van goden stammen.
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wat heeft een mens ook voor baat bij bepaalde goddelijke wetten, die steeds in duistere en onbegrijpelijke bewoordingen geschreven zijn en door de priesters naar willekeur en in hun eigen belang worden uitgelegd? Laat de goden dus wetten voor zichzelf geven zoveel ze willen; wij mensen die door ervaring wijs zijn geworden, zullen onszelf wel wetten geven, en hebben dat ook gedaan, die wij kunnen begrijpen en ook opvolgen. Onze belangrijkste goden zijn goede, vruchtbare jaren en die krachten van de elementen, die zulke jaren tot stand hebben gebracht; en nu wens ik dat ons brood en water jullie goed smaakt en bevalt!'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Terwijl de waard zo nog zijn Romeins verstandige opmerkingen aan het maken was, kwam onze Dismas al aan met de opperstadsrechter, bracht hem naar Mij toe en zei tegen hem: 'Dit is de heer die u wenst te zien en te spreken!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei tegen de waard: ' Zet er nog maar twee stoelen en twee drinkbekers bij; want Ik ben eigenlijk naar deze stad gekomen om vooral deze twee mensen een volkomen geldig bewijs van Mijn heerlijkheid te leveren!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Mijn beste vrienden, brood heb ik wel, evenals gerookt varkens en schapenvlees, en ook melk heb ik nog in voorraad -maar gevogelte, vis en wijn zijn in deze stad maar zelden te krijgen en heel dure zaken op de tafel van reizigers; want van hier naar het diepe Jordaandal is het ten eerste heel ver en de weinige voetpaden van hier daar naartoe zijn uiterst moeilijk begaanbaar, en daarom zijn wij niet in staat om uit de gezegende westelijke landstreken iets goedkoops en eetbaars te halen. Onze grond is, zoals jullie onderweg zelf opgemerkt zullen hebben, maar heel weinig vruchtbaar door gebrek aan aarde en water. Onze stadsbronnen die nog water bevatten zijn waterkelders, en hier ver vandaan is een bron. Voor men in het gebied van de bronnen van de Arnon komt, treft men niet gauw ergens een bron aan, en die liggen hier nog ver vandaan. Ik zal jullie daarom brood en melk voorzetten.'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Enigszins verlegen zei de waard: 'Mijne heren, geloof het of niet - maar ik spreek eerlijk de waarheid als ik zeg: uit de waterkelder van mijn huis! Deze heren gasten vroegen om water in plaats van melk, ik heb het uit mijn waterkelder gehaald en met mijn eigen handen op tafel gezet, en niemand heeft de kruik aangeraakt voordat ik mijn beker uit deze kruik volgeschonken had; toen ik echter de beker aan mijn mond zette, was de inhoud ervan geen water, maar, zoals jullie zelf geproefd hebben, de allerbeste en duurste Cypruswijn. Jullie weten dat ik niet in wonderen geloof maar dit beschouw ik als een volmaakt wonder!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Laat mij samen met jou met de kruik naar de waterkelder gaan en het water onmiddellijk proeven als we het eruit halen, dan zal direct blijken of jij zo'n wonderbaarlijke waterput bezit!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop pakte de waard de toch al leeg geraakte waterkruik en ging onmiddellijk met de opperstadsrechter de kamer uit naar de waterkelder, die zich op de binnenplaats van de herberg bevond.
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Vol vreugde bracht hij de kruik eigenhandig naar de ruime gastenkamer, zette hem op tafel en zei luid (de opperstadsrechter): 'Dit is werkelijk een duidelijk wonder, zoals de mensen op deze aarde nog nooit hebben meegemaakt! Zo'n wonder kan een God wel doen, maar een mens nooit.'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na deze woorden werd de opperstadsrechter pas nieuwsgierig naar de wacht buiten de stadspoort, en hij vroeg Mij of Ik hem naar bulten wilde vergezellen, omdat hij erg bang was voor de leeuwen.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar Ik zei tegen hem: 'Ga maar gerust samen met Dismas naar de stadspoort; geen van die dieren zal je enig kwaad doen!'
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Daarop vatte de opperstadsrechter evenals Dismas het volste vertrouwen en ging samen met hem moedig naar de stadspoort!
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  515 - 516 - 517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540  ...