Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 529 van 1166

...  517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542  ...
[3] Bovendien heb ik zelf nog nooit in het minst iets waargenomen, dat ook maar in de verte leek op het voortbestaan van een ziel na de dood van het lichaam, hoewel andere mensen mij daar veel over hebben verteld. Want als ik mij -omdat ik ook een mens ben -niet zelf van iets heb kunnen overtuigen, was het bij mij met het puur geloven slecht gesteld, en het valt mij dan ook echt niet kwalijk te nemen dat de gedachte aan een nabije dood, met name bij de aanblik van een prachtig landschap als dit, steeds een weemoedig gevoel in mijn gemoed opwekte.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als ik ooit een van mijn vele, reeds lang gestorven vrienden en bekenden had kunnen zien en spreken, zou ik bij de aanblik van zo'n prachtig landschap ook niet door weemoed overvallen zijn op de manier zoals dat bij mij al lange tijd het geval was. Mijn longziekte, die door geen enkele aardse arts meer te genezen was, en mijn hoge leeftijd, die toch al geen uitzicht op een lang leven meer bood, droegen daar wezenlijk toe bij en maakten mij tot een regelrechte vijand van het leven, de schoonheden der natuur en de jonge, montere jeugd.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Nu, in Uw zichtbare tegenwoordigheid, o Heer en Meester, gaat het natuurlijk heel anders; want nu weet ik uit Uw goddelijke mond hoe het met de mens na de dood van zijn lichaam gesteld is, en dat heeft mijn vrees en angst voor de dood, die mij al zo lang gekweld hebben, bijna helemaal weggenomen, waarvoor ik U uit het diepst van mijn hart dank.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als ik bovendien nog iemand van mijn gestorven vrienden zou kunnen zien en spreken -wat U, o Heer en Meester van de zintuiglijke en van de geestenwereld, zeker zou kunnen bewerkstelligen -dan zou mijn gemoed nog meer in orde zijn. Dat U dat gemakkelijk zou kunnen, daar twijfel ik niet in het minst aan; maar of het volgens Uw wijsheid en orde ook toelaatbaar is, dat kunt U alleen weten en ook de mens aan wie U het heeft gezegd. Als het eventueel toelaatbaar is, wil ik het U vragen.'
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Dat wij voortleven en eigenlijk nog helemaal nooit gestorven zijn, dat zie je nu toch wel met je ogen vol drek.We hadden zojuist een grote veldtocht voorbereid en hebben haast om de vijand voor te zijn, en nu moet jij mij verhinderen zo'n glorieuze heldendaad voor mijn keizer te verrichten! Ik heb veel zin om jou, onnozel jong, met mijn scherpe zwaard in duizend stukken te hakken!
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Hierna sprak de Romein alleen verder: 'Ik heb mijn vader onmiddellijk herkend; want hij was dezelfde meer dan trotse Romein, die hij tijdens zijn lichamelijk leven was. Wie geen patriciër was, gold bij hem minder dan een rondzwervende hond, en ik, die wat mijn lichaam betreft zwakkelijk was en dus ongeschikt voor de bij hem boven alles verheven krijgsdienst, was niet zijn lieveling. Maar toch moest ik iets worden waar het hele volk voor moest beven, en daarom werd ik in het steeds tot opstand geneigde Azië geplaatst met de opdracht om als opperrechter met uiterste strengheid tegen de overtreders van de wet op te treden -wat ik als min of meer lijdende mens, toch niet deed; want ik dacht bij mijzelf 'Jullie zijn toch ook mensen als ik, ondanks de ongeremde hoogmoed van mijn verwanten, en jullie worden steeds maar weer opnieuw gekweld. Ik wil wel naar recht en billijkheid oordelen; maar met tirannieke gestrengheid zullen jullie door mij niet gekweld worden!' En daarom was ik bij de opperstadhouder steeds geliefd.
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Toen mijn vader nog een burger van deze wereld was en eens naar Tyrus kwam, vroeg hij mij met zijn krijsende, heerszuchtige stem hoeveel mensen er door mijn strenge rechtspraak al onthoofd, en hoeveel er al gekruisigd waren. En ik gaf hem geheelovereenkomstig de waarheid ten antwoord: 'Tot nu toe nog niemand; want gelukkig was daar nog nooit een gegronde reden voor!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] Daarop zei mijn vader nogmaals, met een minachtende glimlach: 'Jij was, bent en blijft een onnozele stommeling!', keerde mij de rug toe en verliet mij met zichtbare haast, en naderhand heb ik hem tot nu toe nooit meer te zien gekregen. Een paar jaar later kreeg ik uit Rome het bericht dat hij was gestorven -en ik kon echt niet om hem rouwen!
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Met een vriendelijk gezicht zei Ik: 'Vriend, bij God zijn alle dingen mogelijk, ook al komen ze de mens op deze aarde nog zo onmogelijk voor; maar het 'hoe' en 'wanneer' zul je pas begrijpen als Mijn geest van eeuwige liefde en waarheid in jouw ziel het je zelf zal meedelen.'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Datgene wat zij hebben geschapen kan door iedere volmaakte geest gezien worden, en als zo'n volmaakte geest af en toe met zijn wil en schouwen vanuit Mijn wil en licht in zekere zin dichtbij zo'n boze vereniging komt of daar aandacht aan schenkt, dan weet hij door de bedrieglijke schijnomgeving, die onmiddellijk geheel en al zichtbaar voor hem is, van welke aard en karakter de eigenlijke, reële geesten van een vereniging zijn, en zulke boze geesten kunnen hun innerlijke kwaad voor de ogen van volmaakte geesten dan ook onmogelijk bedekken of verbergen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Maar zo snel als jij, Mijn vriend, het je nu voorstelt bereikt zo'n geest het volle licht niet; want zodra hij een zodanig vrijer bewustzijn bereikt, dat hij zich verschillende dingen herinnert, duikt zijn oude fantasie weer op en daarmee schept hij al gauw weer een wereld voor zichzelf die overeenstemt met zijn oude liefde, en hij schept daar behagen in. Hij moet zijn zelfgeschapen paradijs dus nogmaals kwijtraken en het irreële ervan zien, waarna hij weer op een hoger niveau van licht geplaatst kan worden.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu wendde de arts uit Melita zich tot Mij met de woorden: 'Heer en Meester, aangezien wij allemaal precies hetzelfde hebben gezien en gehoord, was deze door U toegelaten verschijning duidelijk volledig waar en geen droomachtig verschijnsel in wakende toestand, zoals ik bij verscheidene van mijn zieken herhaaldelijk heb meegemaakt -zoals met name in een plaats, waar vijf koortsachtige zieken ook soortgelijke wezens in een en dezelfde kamer hebben gezien; maar de wezens die zij zagen stemden bij lange na niet overeen -want elke zieke had heel andere gezien en ze ook in verschillende taal horen praten -en ik had de indruk dat de wezens, die mijn koortsende zieken hadden gezien, overeenkwamen met die in een droom, die toch niets anders zijn dan alleen een ijdel spel van de sterk toegenomen fantasie, verhit doordat het bloed sneller door de aderen stroomt.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Want als jullie enkel door Mijn almacht tot geheel vrije, in alles op Mij lijkende kinderen gevormd hadden kunnen worden, dan had Ik dat ook zeker gedaan; maar omdat jullie aan de voortdurende leiband van Mijn almacht nooit tot vrije, zelfstandige en in alles op Mij lijkende kinderen gevormd hadden kunnen worden, maar steeds gelijk waren gebleven aan alle andere materiële wezens, zoals het leem, de lucht, het water en gesteente, metalen, planten en alle soorten dieren -wat Ik als Schepper van alle dingen en wezens natuurlijk het duidelijkst zie - moet het dus zijn zoals het is, en niet anders. Want -begrijp dat goed! -het scheppen van goden is iets heel anders dan het scheppen van zonnen, werelden en al die andere wezens in de hele eindeloze scheppingsruimte! - Heb je dat nu goed begrepen?
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Ja, Mijn vriend,jullie de werkelijke betekenis van het Godsrijk te tonen, waar zich al sinds voor jullie onvoorstelbare tijden en eeuwigheden talloze zalige geesten bevinden, is bij geen van jullie nog mogelijk; dat zal pas kunnen als het rijk Gods in jullie helemaal ontwikkeld is en tot een lichte en in jullie zelf te aanschouwen waarheid is geworden.
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als het rijk Gods echter in jullie zelfgestalte krijgt en vol werkzaamheid wordt volgens Mijn aan jullie geopenbaarde wil, dan zullen jullie het ook aanschouwen en daar grote vreugde aan beleven. Maar omdat jullie je allemaal -op één na, die Ik al vaak vermaand heb en die nog geen afstand kan doen van zijn gierigheid -al volkomen in Mijn wil hebben begeven, zal Ik een al sinds lang voleindigde, zalige engelengeest hierheen roepen; dan zal hij jullie verdere toelichtingen geven over het wezen van het rijk Gods!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542  ...