Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 529 van 1490

...  517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542  ...
[19] Nu zei Rafaël: 'Ook dat zou ik kunnen, als ik het zou willen; maar om jou niet gek te laten worden, zal ik weer een lichamelijk mens blijven. Maar ik heb jou alleen maar willen tonen dat een mens, die zich eenmaal in de derde en hoogste graad van schouwen en zijn bevindt, geen dood meer te wachten staat, maar een geheel volmaakte en in alle opzichten vrije zelfstandige heer over zijn leven en derhalve ook over zijn lichaam en de dood daarvan is. Maar in de mate, waarin ik dat nu ben, kunnen de mensen op deze aarde het weliswaar hoogst zelden en heel moeilijk worden; want de meesten zijn reeds te zeer verwereldlijkt en hebben dus ook te weinig vaste en volhardende wil en levend onwankelbaar geloof Maar wanneer zij eenmaal hun ongeloof afgelegd zullen hebben, dan zullen zij als zuivere en voleindigde geesten net als ik kunnen doen en tot stand kunnen brengen, wat ik doe en tot stand breng! ,
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Er is nog wel veel duisternis in jullie! Degene die Mij gezonden heeft is Mijn eeuwige Vader en is in Mij; en zo heb Ik vanuit Mijn liefde voor jullie mensen, Mij dan ook Zelf in deze wereld gezonden om jullie het eeuwige leven te brengen en te geven.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Wie derhalve in dit licht wandelt, wandelt ook volgens de wil van Degene die Mij als Zijn Licht in deze wereld gezonden heeft; en wie in dit licht wandelt, kan niet verdwalen en moet het eeuwige leven oogsten, omdat het licht, volgens welk en waarin hij wandelt, het eeuwige leven zelf is .
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De hoofdman zei: 'ja, ja, Heer en Meester, nu is het me weer helemaal duidelijk en ik weet nu, wat ik moet doen om tot het eeuwige leven te komen en ik dank U nogmaals voor deze uiterst belangrijke les. Maar ik heb U zojuist in Uw gesprek met de Farizeeër onderbroken en vraag U nu om verder met hem te willen praten!'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Na deze woorden werd het een poosje stil in de zaal; want iedereen dacht een tijd lang na over alles wat hij gehoord en gezien had.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Bij deze gelegenheid was het al tegen middernacht geworden, en de Romeinen, die enigszins vermoeid waren van de reis van die dag, dommelden aan tafel in evenals enkelen van Mijn leerlingen, omdat ook Ik Mij overgaf aan een lichte sluimer; alleen de mensen uit Bethlehem en de leerlingen van Johannes spraken nog met elkaar over het een en ander, en zo werd het helemaal middernacht. Maar daarmee stak er ook een hevige storm op, die uit het zuiden kwam en steeds heviger werd en door zijn geraas, gegier, gefluit en gehuil al degenen die lagen te dommelen wakker maakte en degenen die nog wakker waren met vrees, angst en schrik vervulde. Maar Ik en enkelen van Mijn oude leerlingen sliepen nog door.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Dat viel de hoofdman op en hij vroeg Mij onmiddellijk: 'Heer en Meester, wat zei U nu, dat alleen hij het eeuwige leven van de ziel zal verkrijgen die de wil doet van degene die U gezonden heeft? Wie is dat, die U gezonden heeft, en wat is zijn wil? Verklaar U hierover nader, anders zou ik naar aanleiding van deze uitspraak van U in regelrechte twijfel moeten raken! Want de ene keer is het zo -zoals ik begrepen heb uit de verklaring van de psalmen in het huis van onze waard -dat U Zelf en alleen U de Heer bent, en dat diegene het eeuwige leven van de ziel zal verkrijgen, die Uw leer aanneemt en ernaar leeft en handelt, en nu zegt U Zelf, dat alleen hij het eeuwige leven van de ziel zal verkrijgen, die de wil doet van degene die U gezonden heeft! -Kijk! -dat is nu heel dubbelzinnig, en een mens als ik, die het beslist volkomen serieus om het eeuwige leven van zijn ziel te doen is, raakt dan echt in de war en weet niet tot wie hij zich moet wenden, die hem de wil van degene die U gezonden heeft, getrouwen waarachtig zou kunnen meedelen! Daarom vraag ik U of U Zich ten aanzien van deze uitspraak nu duidelijker en beslister zou willen uitdrukken!'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ook de hoofdman, die een hekel had aan zulke hevige winden, zei heel openhartig: 'Bij zoiets weet je als mens weer niet wat je van de grote liefde en wijsheid van God moet denken! Waar zijn zulke hevige stormen eigenlijk goed en nuttig voor? Of heeft God Zelf er soms plezier in wanneer Hij de zwakke mensen door een dergelijk razen en woeden van de elementen aan het schrikken maakt en hen grote vrees en angst aanjaagt? Zo'n kwade storm bezorgt de mensen ook steeds een vaak niet te berekenen schade, en het allermeest de armen van wie hij de zwakke hutten vernietigt, zodat ze vervolgens dakloos en zonder werk moeten gaan bedelen om toch weer een of andere armzalige woonhut te krijgen. Nee, deze daad van goddelijke liefde en wijsheid is werkelijk enigszins eigenaardig.'
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Kijk, juist in deze nacht dringen er grote aantallen vanuit het inwendige van de aarde naar boven naar de oppervlakte, om te zorgen dat het komende jaar vruchtbaar zal worden! Wanneer nu deze nog in hoge mate ongelouterde natuurgeesten zich in de vorm van een grijze en naar rotting riekende damp kalm over het oppervlak van de aarde zouden uitstrekken, dan zou in een dergelijke damp nog niet een paar uur menselijk leven kunnen bestaan. Welk ander middel kun jij mij aangeven, om de genoemde opstijgende nog onvolkomen natuurgeesten onschadelijk te maken voor de lichamelijke gezondheid van de mensen, dan juist de wind, en wel een hevige, die in opgewassen is tegen die hardnekkige en in zekere zin kleverige aard van dergelijke geesten?
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom laten wij deze wind nu nog een paar uur lang zijn werk doen! Wanneer hij zijn goede werk verricht heeft, gaat hij wel weer liggen. Ik zou de wind vanuit de macht van de Heer in mij wel kunnen gebieden dat hij ogenblikkelijk moest gaan liggen -maar waar zou dat goed voor zijn? Ik zegje: helemaal nergens voor; want een dergelijk teken zou jouw geloof in de Heer niet in het minst vergroten. Als ik namelijk de wind ter wille van jouw enkele ogenblikken kalmeer, zul jij heimelijk bij jezelf zeggen: 'Aha, de wind is uit zichzelf enkele ogenblikken bedaard', en je zou denken dat ik jou zomaar gezegd had dat dit bedaren door de macht van mijn wil gebeurd was. Maar als ik de wind helemaal tot rust laat komen, dan sterven er morgen al duizend mensen aan een boosaardige dysenterie, en dat zou je vast ook niet graag willen; want ik weet dat jij en heel veel mensen geen vrienden van epidemieën zijn. Laten we daarom, zoals reeds gezegd, de wind maar doorwaaien; de kleine schade die hij hier en daar zal aanrichten, zal gemakkelijk te vergoeden zijn.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] of is het voor menige al te zelfzuchtige rijke soms slecht als hij zo nu en dan door de grotere nood van deze en gene arme medemens tot medelijden en barmhartigheid wordt aangezet? Ik ben beslist van mening dat zoiets voor de ziel van de rijke heel nuttig is. Maar de arme zal God des te meer danken, omdat Hij hem door de in de ogen van de rijke mensen gestegen nood ook veel sterker geholpen heeft dan anders had kunnen gebeuren. Want aan de vroegere, reeds lang voortdurende armoede en nood van de arme buurman dachten de rijken nauwelijks, en ze lieten hem verder maar gebrek lijden zonder zich er om te bekommeren; maar omdat God een echt werelds ongeluk over hem liet komen, werden de anders meestal hardvochtige rijken zachtaardiger gemaakt en bedeelden de arme dan rijkelijk, zodat hij daarna voor lange tijd geholpen was.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wanneer een mens zo denkt en voelt, zal hij ook rust vinden en hebben in alle omstandigheden van zijn vrijheids, -ontwikkelings en beproevingsleven op deze aarde en zal God hem redden uit iedere nood en hem de weg van het ware leven, de weg van het licht en alle waarheid laten vinden.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik weet wel dat er op deze aarde allerlei dingen gebeuren die de mens niet aangenaam kunnen zijn. Zo heerst er vaak een onaangename hitte en evenzo grote kou; er is een langdurige nacht en menige grauwe dag, het vuur brandt en vernietigt; het water verwoest de landen en doodt mensen en dieren als het buiten zijn oevers treedt -kortom: alles wat je ziet in de hele natuur van de wereld kan je de dood bezorgen wanneer je het onverstandig gebruikt en je in gevaar begeeft.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wie zich dan ergert over de schadelijkheid van de dingen en inrichtingen in deze natuurlijke wereld en daarbij tegen Gods wijsheid en macht in opstand komt, ergert zich kennelijk ook aan God en bespot Zijn liefde en wijsheid; maar wie dat doet, leeft beslist niet in vriendschap, maar in een echte vijandschap met God de Heer. Zal hem dat ook maar enige zegen brengen? Ik denk dat zo'n blinde vijandschap tegenover God de mens eerst God zal doen verliezen en dat de mens dan in zijn goddeloosheid geen levensgeluk meer te verwachten zal hebben, net zolang tot hij zich zal bekeren en Gods liefde, wijsheid en orde in alle opzichten lovend zal erkennen en mettertijd ook duidelijk zal begrijpen.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Kijk, vriend, dat zijn ook wijze regels; wie ze kent en in acht neemt, zal ook reeds op deze aarde gelukkig zijn en rust hebben bij alle verschijnselen en voorvallen in het aardse leven.'
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  517 - 518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542  ...