Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 530 van 1166

...  518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543  ...
[6] Ik had dat nog niet gezegd, of daar stond Rafaël met een ernstig en vriendelijk, van louter hemelse schoonheid werkelijk stralend gezicht voor Mij en zei: 'Mijn Heer en Mijn God! Uw wil is Mijn bestaan, mijn eeuwig leven en mijn wijsheid en macht; sta toe dat deze broeders Uw wil als Uw rijk in mij zullen aanschouwen!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daarop zei Rafaël: 'Luister dan, mijn beste vriend en broeder in de naam en liefde van de Heer! Enerzijds ben jij, een arts uit Melita, die nu genezen is, wel een werkelijk wijze man - want in het kuuroord, toen de Heer jou op jouw verzoek ogenblikkelijk had genezen, heb jij Hem als eerste en het beste herkend als de ene en enig ware God, en nu heb je daarin zo'n vast en je hele wezen doordringend geloof, dat geen enkele verschijning ter wereld je daar vanaf zou kunnen brengen, en dat strekt je ziel en hart tot grote eer; maar omdat je vanuit je voormalige heidense duisternis de allerbelangrijkste en grootste levenswaarheid zo snel hebt herkend, is het nu echt enigszins merkwaardig dat je het wezen van het rijk Gods niet nog eerder en gemakkelijker herkent dan voordien de Heer uit Zijn werken, zonder dat je Hem tevoren had gezien of gesproken!
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Jij bent nu nog in je lichaam en ik in mijn zuivere wezen als geestelijk mens, en wij bevinden ons allebei volledig in een en hetzelfde werkelijk bestaande rijk Gods. Het heel kleine verschil is alleen, dat ik mij daar volmaakt en voor eeuwig in mijzelf helder bewust van ben, maar jij nog onvolmaakt, en daarom kun jij alje reeds lange tijd zalige, reine geestelijke broeders en zusters niet zien -behalve in een heldere droom; wanneer je echter nog volmaakter zult worden dan nu, zullen ze niet verborgen zijn voor jouw ogen.
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De arts was totaal verbaasd over de heldere wijsheid van Rafaël, en zei: '0 heerlijke, onsterfelijke vriend en broeder! Je hebt nu een geweldige blinddoek van mijn ogen weggenomen! Een mens ziet toch altijd het slechtst wat hem vlak voor zijn ogen geplaatst wordt. Ik heb werkelijk datgene gezocht wat ik in mijn hand had. Ik dank je voor het licht dat je mij hebt gegeven. Laat me er nu even over nadenken, dan zullen we deze kwestie nog verder bespreken!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Rafaël zei tegen hem: 'Ja, mijn beste vriend en broeder, dat kan men je niet op dezelfde manier geven als men 's nachts een vertrek verlicht door daarin het licht aan te steken en het dan te laten schijnen voor allen die in dat vertrek wonen! Want zolang het aangestoken licht blijft branden zal het vertrek wel verlicht blijven; maar als de olie opraakt, zal het vertrek weer donker worden. Als het echter nooit meer donker moet worden in dat vertrek, is er meer voor nodig dan ternauwernood één met een beetje olie gevulde lamp aan te steken.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Kijk, ik ben zo'n Godskind, maar dat ben ik niet pas in de reine wereld van de geesten geworden, maar nog tijdens mijn aardse leven, en wel zodanig, dat de macht van de goddelijke geest in mij alles tot stand kon brengen wat ze nu kan.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ik ben wat mijn lichaam betreft dan ook niet gestorven zoals alle mensen nu sterven, maar de macht van de goddelijke geest in mij loste mijn lichaam plotseling zo volledig op, dat er zelfs geen zonnestofje van achterbleef op deze aarde; mijn hele lichaam is tot mijn eeuwige, onverwoestbare kleed geworden, en je ziet mij nu dan ook met lichaam, ziel en geest.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Pas na een poosje dieper nadenken zei hij, niet zozeer tegen Rafaël maar meer tegen zichzelf (de arts): 'Dat ziet eruit als bestaan en niet bestaan! Zojuist nog een heel stevig lichaam en nu -weliswaar nog dezelfde gestalte, maar zonder ook maar het minst voelbare wezen! Hoe kan het menselijk inzicht dat begrijpen en zelfs het scherpste menselijke verstand dat beoordelen? Hier staan mijn inzicht en verstand bij stil! O hoogst heerlijke en zalige vriend, dat moet je mij uitleggen, anders zal het voor ons Grieken nog moeilijker zijn dan voorheen om helderder en beter te begrijpen wat het rijk Gods inhoudt.
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Hoe zit dat, wie kan dat begrijpen? Je bent iets dat bestaat - maar tegelijk besta je voor mijn tastzin helemaal niet; en datzelfde moet ik ten opzichte van jou zijn, en zo zijn wij allebei zichtbaar en hoorbaar iets bestaands - en wat het eigenlijke levensgevoel aangaat toch helemaal niets! Wat is dat - een bestaan zonder bestaan, en ook een niet-bestaan zonder niet - bestaan?!Vriend, geen mens kan dat met zijn inzicht vatten, en zijn verstand wordt daarbij een ijzeren zuil, waar de wilde stormen des tijds net zo lang aan likken tot hij uiteindelijk ondanks zijn hardheid toch volledig te gronde gaat!
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Je bent er, want ik zie je en hoor je heldere stem, en toch ben je er voor het gevoel van mijn handen helemaal niet! Maar ook al zie ik je nu meer met de ogen van mijn ziel dan met die van mijn lichaam, ik heb de tweede keer toch net zo met mijn lijfelijke handen aan je gevoeld als de eerste keer, waarbij ikje lichaam heel goed waarnam. Hoe kan dat? Of heb ik soms alleen met de handen van mijn ziel aan je gevoeld, zoals in een droom, wat voor het lichamelijke misschien even onwerkelijk is als het psychische of geestelijke voor het lichamelijke? Maar als dat zo is, wordt het moeilijk voor het menselijke inzicht om zowel in de materiële wereld der lichamen alsook in die van de geesten iets werkelijk bestaands te ontdekken; want de eerste heeft voor de tweede zo goed als geen waarde, en omgekeerd net zo -en toch staan ze voor het gezichtsvermogen en het gehoor als iets bestaands tegenover elkaar!
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] O mijn hemelse vriend, met de ervaring die ik nu met je heb opgedaan, is het voor ons mensen met bepaald gemakkelijker geworden om het wezen van het rijk Gods te begrijpen, tenzij je deze kwestie zelf nader en duidelijker voor ons opheldert! Ik zou er tot het einde van alle tijden over kunnen denken -.als dat mogelijk zou zijn - en toch voortdurend op dezelfde plek staan waar Ik nu sta. Ben jij iets, of ben je niets, of ben ik niets, ondanks mijn gevoel dat ik nu besta?'
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Kijk, omdat je mij volgens je Griekse filosofie iets hebt willen aantonen wat onmogelijk ooit aan te tonen is, heb ik mij van hetzelfde wapen bediend en daarmee een echt licht voor je ontstoken. Als je het tot een echt heldere levensvlam in jezelf zult laten worden, zul je ook duidelijk begrijpen wat in feite het rijk Gods is in zichzelf, dat wil zeggen in zijn puur geestelijke sfeer, alsook in zijn overeenkomstige betrekking en innige verbinding zowel op deze aarde als op de andere talloze hemellichamen, waarvan je een zeer klein deel als sterren aan het zogenaamde firmament waarneemt. Maar jouw oude Griekse filosofie moet je helemaal uit jezelf verwijderen! Want in deze voor de hand liggende waarheid zulje zeker een waarachtiger troost vinden dan in een leer, volgens welke een mens aan het einde van zijn korte aardse leven zijn gelukzaligheid in het volledige niet-bestaan verwacht!'
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop zei de arts vol verbazing over de wijsheid van Rafaël: 'Zeer voorname vriend, je hebt in mij nu vrijwel alle oude twijfels gedood, en in mijn ziel begin ik lichter, meer levend en moediger te worden, waarvoor ik je uit het diepst van mijn hart dank en ook de rest van mijn hele leven dankbaar zal blijven; maar één vraag moet ik je toch nog stellen met betrekking tot hetgeen je mij hebt uitgelegd over de onmogelijkheid van het niet-bestaan. Als je mij die even begrijpelijk en helder kunt beantwoorden, dan zijn al mijn oude twijfels met betrekking tot het niet-bestaan, dat voor ons kortzichtige mensen nog altijd voorstelbaar is, volkomen teniet gedaan.
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Mijn vraag is: Waar en wat waren alle wezens die nu bestaan, voordat ze ontstonden door Gods almachtige wil? Waar en wat was ik vóór mijn verwekking en geboorte? Was ik al ergens, en was ik ook al iets? Waarom is daaraan in mijn ziel geen herinnering bewaard gebleven?
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zonder die herinnering beschouwt mijn verstand ieder in de toekomst te verwachten bestaan evenals een eerder bestaan als een niet-bestaan, vergeleken bij mijn huidige bestaan, waarvan ik mij helder bewust ben; want als ik niet meer ben wat ik was, en als mij bij een toekomstig bestaan iedere herinnering aan een eerder bestaan, welk dan ook, geheel en al ontnomen wordt, dan is ieder bestaan voor mij hetzelfde als helemaal geen bestaan.
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543  ...