Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 530 van 1490

...  518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543  ...
[1] Na deze goed gefundeerde wijze les uit de mond van Rafaël bedankten de hoofdman, de leerlingen van Johannes en de waard uit de buurt van Bethlehem hem; want ze hadden iedere vrees en angst voor het nog steeds voortdurende razen en woeden van de stormwind verloren. Maar het duurde niet lang, of een machtige bliksemstraal uit de door de wind opgejaagde dikke, zware wolken ontlaadde zich en bracht ernstige schade toe aan een oude ceder, die niet ver van het huis stond. Op deze eerste bliksem volgden er van alle kanten nog vele, met luid geknetter en een gedonder dat de aarde deed beven.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar wie ongeduldig wordt en moppert over het een of ander dat hij toch niet kan veranderen, en zelfs in zijn platvloerse woede vaak in gedachten en openlijk uitgesproken op de verschijnselen in deze wereld, die hem weerzinwekkend voorkomen, maakt zich Gods liefde niet eigen maar verwijdert zich er alleen maar steeds verder van, en dat geeft aan geen enkel mens rust en gelukzaligheid, niet hier op aarde en al helemaal niet aan gene zijde. Want alles gebeurt immers door Gods liefde, zoals reeds gezegd, alleen maar voor het ware welzijn van de mens. Als de mens dat in zijn gemoed dankbaar erkent, dan komt hij ook steeds dichter bij de Gods liefde en zijn orde en gaat daar dan weldra zonder veel moeite helemaal in over en wordt daardoor zelf wijs en machtig; maar als hij het tegendeel doet, dan wordt hij ook steeds dommer en in alle opzichten zwakker en machtelozer .
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Deze woorden van Mij kalmeerden de gemoederen van de vreesachtigen en Ik gaf Mij weer over aan een lichte sluimer.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen de hoofdman deze bedenkingen uitsprak, viel ook Agricola, die door de harde donder wakker was geworden, hem bij en zei: 'Mijn schepen in Sidon en Tyrus zullen door deze beslist vast overal woedende hevige storm ook behoorlijk toegetakeld zijn! Maar hoe het ook zij - de Heer slaapt en let niet op de storm en wij mensen hebben geen macht over dit onstuimige geweld, en daarom zij het zoals het is! Over een klein uur, zei de Heer, zal deze storm gaan liggen. Zo zal het ook zeker gaan; maar tot dan toe kan er door deze storm nog veelonheil aangericht worden! Moge de Heer zo genadig zijn om ervoor te zorgen, dat er zo min mogelijk onheil en schade aangericht wordt!'
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Nu zei Rafaël: 'Wees toch rustig van binnen, er zal geen enkel rechtvaardig mens ook maar een haar gekrenkt worden; maar voor de goddelozen is het goed dat ze door een dergelijke storm er enigszins aan herinnerd worden dat er nog een Heer bestaat, die alle elementen gebiedt en dat die Hem ook gehoorzamen zoals trouwe dienaren hun heer. jouw schepen in Tyrus en Sidon zal deze storm niets doen; want daar zorgt de Heer wel voor. Daarom kunnen jullie allemaal gerust zijn; want er zal van niemand ook maar iets verwoest worden!
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar boven Jeruzalem woedt deze storm nu het hevigst en de bliksems ontzien het ijdele goud van de tempel niet. Er heerst nu een groot gehuil in en rond de tempel en rond menig huis. De bliksem slaat hier en daar in en de mensen zijn druk met blussen. Ook in de tempel heeft de bliksem al op enkele plaatsen de droge balken vlam doen vatten; maar men bedwingt de brand direct aan het begin en zodoende richt de bliksem ook in de tempel zelf geen schade van betekenis aan. Maar de angst van de Farizeeën is groot en het volk dringt er bij hen op aan om bij God te bewerkstelligen dat de storm gaat liggen. En de Farizeeën en priesters, schriftgeleerden en Levieten staan nu hard hun gebeden op te dreunen, maar dat helpt niet, en het volk wordt wilder en roept allerlei bedreigingen en maakt zich terwijl het volop stormt vrolijk over de machteloosheid van de Farizeeën, die al vaak voorgewend hebben dat ze net als Jozua en Aäron zelfs macht hebben over zon, maan en sterren en nu niet eens de nachtelijke storm kunnen gebieden.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] En kijk, zo heeft deze storm ook in dat opzicht beslist iets goeds, omdat hij bij vele inwoners van Jeruzalem, die nog verstokte aanhangers van de tempel zijn, het oude duistere bijgeloof wegvaagt en sterk vermindert en hen ertoe aanzet om later de waarheid aan te nemen!
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Behalve wat ik jullie daarstraks over de natuurlijke reden van deze storm al verklaard heb, heb ik jullie bovendien dit nog getoond, zodat jullie ook daaruit kunnen concluderen dat de liefde en de wijsheid van de Heer bij dergelijke gelegenheden niet alleen zorgt voor het vruchtbaarder maken van de aarde en de zuivering van de lucht, maar bovendien voor het moreel vruchtbaarder maken van het menselijke hart en het reinigen van de zielelucht, en dat heeft stellig nog meer waarde dan het vruchtbaarder maken van de aarde en het zuiveren van de aardse lucht.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen vermaande Rafaël hen en zei: 'Maar houdt jullie ogen en oren toch niet zo dicht; want dan zullen jullie heel weinig zien van dit geweldige stormtafereel, en niets horen van het gehuil, dat van tijd tot tijd zelfs vanuit Jeruzalem deze heuvel bereikt!'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Uiteindelijk vatten de aanwezigen meer moed, openden hun ogen en oren, en konden zich niet genoeg verbazen over de hevigheid van de wind; Rafaël gebood deze echter om de heuvel heen te gaan en daarom werd het op de heuvel ook plotseling volkomen windstil. Ook mocht er geen bliksem in de buurt van de heuvel komen, maar meer op een afstand van enkele morgens* (Oude landmaat, per streek sterk verschillend. Eigenlijk zoveel land als in een morgen kon worden geploegd.) akkerland; en daar zag het eruit als een ware stroom van vuur, die zich in de wijde omtrek met dreunend gebulder en geknetter vanuit de wolken op de aarde stortte.
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Nu vroeg Agricola: 'Maar zeg ons toch hoe het eigenlijk komt dat deze ware vuurzee, die aan één stuk door op aarde neerstort, voorzover men kan zien nergens huizen en bomen en ook geen hele bossen vlam doet vatten en in brand steekt! Ik heb eens een soortgelijk heel droog onweer met bliksem en wind meegemaakt in Hispania, ook ongeveer rond deze tijd. Maar daar heeft het grote en werkelijk verschrikkelijke vernielingen aangericht; hier ziet men echter weinig of eigenlijk helemaal mets van een bijzondere brand. -Hoe is dat te verklaren?'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] En Rafaël, die ook op zijn oude plaats was gaan zitten, zei: 'Beste vrienden, deze kwestie zou weliswaar ook best morgen verklaard kunnen worden, maar omdat jullie erg weetgierig zijn, kan ik het jullie nu ook wel uitleggen! Maar ik zeg jullie dat het helemaal niet zo belangrijk is als jullie je nu waarschijnlijk voorstellen en van de volledig juiste kennis van dit en soortgelijke verschijnselen is het heil van de ziel niet afhankelijk; maar omdat uit onwetendheid ten aanzien van dergelijke verschijnselen gemakkelijk allerlei duister bijgeloof voortkomt, ben ik in zekere zin dan ook genoodzaakt om jullie ook dit verschijnsel vanuit het juiste gezichtspunt te doen begrijpen.
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daar zette hij hem op de tafel en (Rafaël) zei tegen de hoofdman: 'Kijk eens naar deze tamme kat, waarvan de haren nog die bepaalde zwakke lichtglans hebben! Pak hem maar eens en aai hem vanaf de staart naar de kop, dan zullen wij bij het nu al zwak geworden lamplicht direct een verschijnsel opmerken dat jullie zal opvallen!'
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Rafaël zei: 'O nee, het is een dorp van Grieken en Sadduceeën, die een oneerlijke handel drijven met varkens en bovendien de mensen met hun welbespraaktheid helemaal afvallig van God maken! En omdat ze het nu te bont zijn gaan maken, doordat ze de verbreiding van de leer van de Heer belemmeren en deze bij de wereldse mensen zoveel mogelijk verdacht maken, heeft de Heer bij deze gelegenheid nu ook hun een grens gesteld. Ze zullen er nu jarenlang druk mee zijn om hun ongeluk weer boven te komen en zullen geen tijd hebben om eraan te denken hoe ze de verbreiding van de leer van de Heer kunnen verhinderen. Kijk, mijn vriend, zo staan de zaken er daar nu voor en ik geloof dan ook dat die god loochenende woekeraars geen onrecht geschiedt!'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De hoofdman deed dat en vooral omdat deze lucht nog buitengewoon veel elektriciteit bevatte, begonnen er stevig knetterend een heleboel felle vonken van de rug van de kat te springen.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  518 - 519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543  ...