2758 resultaten - Pagina 54 van 184
... 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 ...
[12] Wanneer echter een ziel op die wijze door eigen schuld in de dikste levensduisternis belandt, kan God haar met al Zijn almacht ook niet helpen, maar moet Hij haar zolang in haar eigen toestand laten tot zij, wat altijd nog mogelijk is, toch nog iets gaat beseffen. Is dat het geval, dan heeft Gods liefde en wijsheid een eindeloze hoeveelheid passende middelen om zo'n ziel heel ongemerkt in orde te brengen. En kijk, zo ligt de verhouding tussen God en alle mensen op deze aarde, die er is om de kinderen van God te dragen.Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Daarop zei geen van de verklede Farizeeën meer iets; maar alle anderen prezen God dat Hij een mens die wijsheid gegeven had.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'O, vriend en broeder! Deze mensen die door eigen kwade wil blind zijn, weten maar al te goed dat Ik erg machtig ben, en zij hebben geen groter bewijs van Mijn wijsheid, kracht en macht nodig, want zij haten Mij juist omdat zij bang voor Mij zijn vanwege Mijn wijsheid en macht. Dus daarvoor is het echt niet nodig deze blinden een nieuw bewijs van Mijn macht te geven; maar ter wille van de Romeinen zal Ik heel onverwacht toch iets doen, om de Romeinen daardoor iets tegen hen in handen te geven. - Maar omdat de zon al dicht bij de horizon staat, breken we op en gaan we naar binnen. Wie ons volgen wil, die zal ons dan wel in huis vinden, want buiten zal Ik vandaag niet meer spreken of iets doen. Laten we dus naar binnen gaan!'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ROMEIN zei: 'Ah, dat dacht ik ook, dat ook jullie joden het een en ander geleerd moeten hebben! Maar wat jullie geleerd hebben is toch lang niet voldoende om het verstand van een Romein te beoordelen, laat staan de wijsheid van deze godmens, die werkelijk onbegrensd is en waarvoor wij de grootste eerbied hebben.
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] 'Daarom zal de Heer Zebaoth dorheid (jullie starheid) zenden temidden van Zijn gegoeden (die jullie zijn), en Zijn heerlijkheid (Zijn grote macht en wijsheid) zal Hij voor jullie ontsteken (zoals juist hier het geval is), zodat zij branden zal als een machtig vuur.'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] 'In dezelfde tijd (die er nu is) zul jij (Israël) zeggen: Ik dank U o Heer dat U toornig op mij bent geweest, en dat Uw toorn is omgeslagen en U mij troost. Zie, God is mijn heil, ik ben zeker en vrees niemand; want God de Heer is mijn sterkte, mijn psalm en mijn heil. Ik zal met vreugde water (wijsheid en leven) scheppen uit de bron van heil (de liefde van de Heer), en jullie volken zullen in diezelfde tijd zeggen: Dank de Heer, predik Zijn naam (woord des levens), maak Zijn werken bekend onder de andere volken, verkondig dat Zijn naam (het woord van God) zo groot is! Zing de Heer een lofzang, want Hij heeft Zich heerlijk betoond! Laat dat bekend worden in alle landen! Juich en prijs jezelf, inwoonster van Sion (de achtergebleven kennis van de joden), want de Heilige van Israël is bij je!'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE FARIZEEËR zei: 'Ik ben niet de hoogste in rang in de tempel, en ik heb gezworen mij te houden aan dat wat het hoofd van de tempel mij opdraagt; want daar hangt mijn bestaan vanaf en mijn veiligheid. Als mijn beroep door de een of andere God niet goed gevonden zou zijn, dan had Hij met Zijn wijsheid en almacht heel gemakkelijk kunnen verhinderen dat ik werd wat ik nu ben; omdat Hij het echter niet verhinderd heeft, ben ik dat wat ik ben, en spreek en doe ik wat de tempel mij opdraagt. Doe ik daardoor onrecht, dan is God Zelf als Hij mocht bestaan -daaraan schuld, omdat Hij mij dat heeft laten worden. En omdat ik dat nu eenmaal ben en mijn wereldse verzorging daardoor gevonden heb, blijf ik ook dat wat ik zonder mijn schuld en zonder dat ik er wat aan kon doen, geworden ben.
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat alles heeft God reeds in de oudste tijden veelvuldig via Adam, Seth, Enos, Kenan, Henoch, Lamech, Noach en daarna steeds maar door tot Abraham, Isaäk en Jacob aan de mensen laten zien. Hij woonde vaak zelfs persoonlijk bij hen en leerde hun de juiste wegen van het heil te gaan. Waarom hebben jullie mensen dat allemaal verworpen en jullie wereldse wijsheid op de plaats van de goddelijke openbaringen gezet?!
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] God had deze mensen natuurlijk wel met Zijn almachtige wil daar weg kunnen halen en naar een andere gezonde landstreek kunnen verplaatsen; maar dat zou duidelijk tegen hun wil geweest zijn. Omdat God daar echter het meest rekening mee houdt en ook moet houden, liet Hij liever toe dat deze mensen lichamelijk allemaal te gronde gingen, dan dat ook maar een atoom van de vrije wil van hun ziel verwoest zou worden. Want zelfs voor God is dat het grootste meesterwerk van Zijn liefde, wijsheid en macht, mensen te scheppen die Hem in alles volkomen gelijk worden.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE FARIZEEËR zei nu erg verbaasd: 'Ja, Heer en Meester, dat zie ik nu wel in en ik bewonder Uw wijsheid ten diepste, -alleen moet ik nu toch nog openlijk zeggen, dat ik begin te huiveren voor de eindeloze grootte en macht van de Schepper, en ik vraag U alleen nog of God eeuwig door blijft scheppen; want volgens U, komt er vrijwel geen einde aan het scheppen. Daarom vraag ik U mij dat wat duidelijker te maken, omdat ik er anders helemaal duizelig van word.'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Zo, ook al is het dan in grotere omvang, zal het ook gaan met een stervende en tenslotte helemaal gestorven wereld. Maar waar een boom sterft, groeit al gauw een andere op zijn plaats. Zo vergaat er dus ook een wereld, -maar dan komt er een, en komen er zelfs een aantal andere, in haar plaats en nemen de overgebleven levensgeesten van de geheel gestorven en volledig teniet gegane oude wereld op om deze verder te verzorgen en te ontwikkelen. En kijk, zo komt er aan het eigenlijke scheppen eeuwig geen eind, omdat God ook eeuwig nooit kan ophouden in Zijn eeuwig onbegrensde liefde en wijsheid te denken en te willen en lief te hebben!
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ROMEIN zei: 'O, meer dan genoeg! Want wat je daar gezegd hebt, weet iedere gewone dagloner die geen schriftgeleerde is, en wiens wijsheid net als die van jou niet veel voorstelt zonder dat hij die door het volk laat aanbidden, zoals jullie dat van het volk eisen. Waarom zijn wij Romeinen, en alle leerlingen van onze grote Meester en Heer, dan zo precies van deze dingen op de hoogte en waarom jij niet? Kijk, dat komt omdat je in geen God gelooft, zoals de meesten van jouw soort! Komt er echter iemand die jullie veel zou kunnen leren, dan vervolgen jullie hem meteen uit alle macht; want jullie zijn bang dat zijn grotere wijsheid het aanzien van jullie oude verroeste domheid erg zou kunnen verminderen. En daarom willen jullie zelf niets hogers leren en te weten komen, en laten jullie het ook niet toe dat jullie stekeblinde aanhangers het leren en te weten komen. om die reden zijn jullie zelfechter ook dubbel strafbaar.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE ROMEIN zei: 'O, jullie, die pretenderen kinderen van God te zijn, en die door alle wijsheid van de wereld opgeblazen als grote moeraskikkers rondlopen -alsof jullie de hele aarde geschapen hebben! Dat wat voor de hand ligt, begrijpen jullie niet, en toch willen jullie opvoeders en leiders zijn van een volgens jullie Schrift door God uitverkoren volk! Niemand kan iets weggeven wat hij niet heeft, maar alleen dat wat hij heeft! jullie bezitten alleen maar domheid en onwetendheid in alle dingen! Wat kan het arme volk dus van jullie leren? Niets dan jullie onbegrijpelijke domheid! Want heus, ik heb in Rome vaak een al heel oud spreekwoord gehoord: 'Kijk, die man is nog dommer dan een Jood!', en nu merk ik zelf dat het waar is!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Want als God dat niet in de planten en dieren gelegd zou hebben, dan zouden jullie binnen korte tijd geen brood meer hebben en geen vlees en geen melk, geen wijn en geen fruit; maar omdat een tarwekorrel als hij in de aarde gelegd wordt honderdvoudige vrucht geeft, hebben jullie steeds brood genoeg en eveneens al het andere. Als God dus steeds in alles oneindige dingen schept volgens Zijn allerhoogste wijsheid en eindeloze macht, kan dan iemand zeggen dat het eeuwige en eindeloze scheppen uit God iets nutteloos is? Jullie eigen alledaagse levensbehoeften leren jullie al het zuivere tegendeel, omdat jullie zonder voedsel niet zouden kunnen bestaan! - Begrijp je nu, waarom God voortdurend zo eindeloos veel schept?'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ik als Zoon ben het licht en de wijsheid, die voortkomt uit het vuur van de eeuwige liefde. Dit krachtige licht is het eeuwige, volmaaktste zelfbewustzijn en de helderste zelfkennis van God en het eeuwige woord in God, waardoor alles wat bestaat gemaakt is.
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)