15542 resultaten - Pagina 54 van 1037
... 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 ...
[4] Als de opperrechter naar het grote huis loopt met het brandende verlangen om Mij te zien en te spreken, kom Ik hem tegemoet; en als hij Mij ziet, roept hij blij: 'Daar, daar bent U, goddelijke vriend en broeder, als ik U zo nog noemen mag!Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar nu heeft mijn verlangen dan ook een heel ander gezicht gekregen! -Schoonste Lydia! Kijk nu naar de Heer! Het gaat nu niet meer om ons wederzijds verlangen en begeren, maar alleen om de heilige wil van deze Enige der Enigen, deze Heer van alle heerlijkheid, deze God van alle Goden, uit Wien alle hemelen en zon, maan en deze aarde en wij allen ontstaan zijn!
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen de eerste opwinding over dit voorval wat geluwd was, arriveerde de ons reeds bekende Philopold uit Kana, die meteen naar Mij toekwam en Mij wilde vertellen, hoe hij in Kana alles al helemaal had geregeld.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik begroette hem heel vriendelijk en zei tegen hem: 'Ik weet alles al; jij bent Mijn leerling, ga nu naar Mijn andere leerlingen, want die zullen je heel veel te vertellen hebben. Ik heb vannacht nog veel te bemiddelen. Maar morgen al zullen ook wij het nodige met elkander te bespreken krijgen; want jij moet een bekwaam werktuig voor Mij worden.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Philopold gaat nu naar de leerlingen, en bijna op hetzelfde ogenblik melden de opzieners, dat reeds alle uitgenodigden uit Kapérnaum en Chorazin zijn aangekomen, en zij vragen, wat er nu moet gebeuren.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] 'Breng ze eerst naar hun kinderen en geef hen te eten en te drinken!', zeg Ik. 'Wij zullen intussen een buitengewone behandeling van de zaak tegen de twaalf Farizeeën hebben.'
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Daarom gingen we nu meteen naar het gerechtshuis, waar de twaalf met hun dertig belangrijkste handlangers wel bewaard door de sterke wacht, met grote vrees en angst op de opperrechter zaten te wachten; want ze hadden nu geen tijd en gelegenheid meer om ergens een dozijn valse getuigen op te snorren, die voor hen gelogen en op de leugens ook nog gezworen zouden hebben; want de tempel beloofde een bijzondere genade aan ieder, die ten gunste van de tempel en al haar dienaars een vals getuigenis aflegde als de omstandigheden dat vereisten! Maar vooraf moest zo iemand natuurlijk wel behoorlijk van informatie voorzien zijn, hetgeen in dit geval absoluut onmogelijk was.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Faustus zegt: 'Wees rustig, anders ben ik genoodzaakt jullie tot rust te dwingen; want we hebben nu bijzonder belangrijke zaken met elkaar in het reine te brengen! Luister nu met al uw aandacht naar mij!
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik heb al eerder tegen u opgemerkt, dat volgens mij uw grote schat uiterst nauwkeurig lijkt op die, waar ik het al eerder met u over had. Op één punt na is me nu alles wel duidelijk over deze aanslag op de van Pontus en Klein-Azië naar de keizer in Rome verzonden en vermiste belastinggelden en andere schatten; dit ene is het volgende:
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Na deze koelbloedige krachtige taal van Faustus komen alle dertig handlangers naar voren en roepen: 'Heer, spaar onze levens; wij willen u haarfijn beschrijven, hoe het gegaan is!'
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Bovendien zie je er uiterlijk net zo oud uit als de hoogst eerwaardige grijsaard Cyrenius, je nam zijn naam aan en je had je een gevolg en een hofhouding aangeschaft, gelijkend op die van Cyrenius, daarbij zat je op een imposant paard. Toen de leider van het geldtransportje begroette als opperlandvoogd en je op een halve dagreis van Tyrus, denkend dat je de stadhouder was, de getekende bevelrollen gaf en daarbij dan ook de gelden en de schatten, die jouw verklede Romeinse soldaten in ontvangst namen, gaf je hem bevel om zo snel mogelijk naar de Pontus terug te trekken, omdat je met zekerheid vernomen had, dat daar vanwege de belastingafpersingen onlusten uitgebroken waren en dat de bewoners van de Achterpontus zich met sterke Skythenhorden tegen de overheersing van Rome verbonden hadden. Uitstel zou gevaarlijk zijn; daarom was hij als opperlandvoogd, na een korte en duidelijke opdracht van Rome, hem, de dappere overste van de Pontus en Klein-Azië, zo ver tegemoet getrokken, om hem in dit dringende geval de snelle terugweg een beetje te bekorten!
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het geld en de schatten werden toen 's nachts naar Kapérnaum gebracht, waar ze nu al ongeveer twee maanden lagen, en de geheime weg is enkel en alleen aangelegd ten behoeve van de grote schat en leidt volgens mij niet naar Jeruzalem, maar naar een grote verborgen grot in deze bergen, waarin - en niet in de tempel - al heel veel duizenden ponden goud en zilver liggen te wachten.
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Slechts wij twaalven waren met dit geheim bekend, en buiten onze dertig handlangers weet geen Farizeeër er iets van af. De helpers weten alleen niet voor welk doel het is. Tegen hen is gezegd, dat alles bewaard wordt voor de toekomstige Messias, die de Joden in deze tijd zal bevrijden van het juk van de Romeinen. Maar ik ken natuurlijk wel een andere reden, en dat is in de eerste plaats: een uitermate luxueus leven, -en in de tweede plaats een geweldige mogelijkheid tot omkopen, als men in belangrijke gevallen de Romeinen naar zijn pijpen wil laten dansen, of om een functie van overste in de tempel te kopen, wat natuurlijk altijd ontzettend veel geld kost. Nu weet u alles; u kunt ook alle dertig ondervragen, maar zij zullen u hetzelfde zeggen.
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Slechts de panden waren voor Jeruzalem bestemd, om de tempel gunstig te stemmen; de gelden en schatten zouden echter naar de andere in het hol zijn gegaan, als ze hier niet zo'n geweldige schipbreuk hadden geleden. Nu weet u precies hoe de zaken staan, en moet u maar doen wat u rechtvaardig vindt; maar wees tegen mij en de dertig verblinden niet te hard en te onverbiddelijk rechtvaardig!'
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Nu prijst Faustus de minder rijke Farizeeër, die Pilah heette, en hij zei tegen Kisjonah: 'Wel, vriend, en nu mijn dierbare schoonvader, de grot die naar het schijnt in uw gebergte ligt, zal dat, wat u volgens het eerste oordeel toekomt, geven; maar neem de gelden en de schatten van de keizer vast in bewaring; want bij u zijn die tot het eind van dit buitengewone proces het best bewaard.
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)