Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 531 van 1112

...  519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544  ...
[1] (De Heer:) 'Al deze diersoorten, die zo talrijk zijn om een optimale verscheidenheid in karakteraanleg mogelijk te maken, staan echter onder een vaststaande wet, die ervoor zorgt dat ze zich in die ene bepaalde richting namelijk die van de hoogst mogelijke intelligentie -kunnen ontwikkelen, dat wil zeggen, ze zijn niet in staat anders te handelen dan de begrenzing van hun zielenvorm toelaat. Als je bijvoorbeeld een vogel heel duidelijk aangeeft dat het toch beter zou zijn om geen open nest, maar bijvoorbeeld een gevlochten huis te bouwen -dan zal hij toch bij zijn nest blijven! En jullie kunnen er zeker van zijn dat sinds het ontstaan van de verschillende soorten op aarde iedere soort haar woningen altijd zo heeft gebouwd als het nu nog gebeurt. Dat komt door de in zekere zin beperkte horizon (de vorm van de ziel), die niet verruimd kan worden, precies zoals een kind nog niet de moeilijke hogere rekenkunde zou kunnen leren, als het de beginselen nog niet heeft begrepen.
Hoofdstuk 10: De ontwikkeling van de vorm van de ziel tot aan de mens - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] De verschillende vormen die de dieren moeten doorlopen komen overeen met de tijdsperioden ofwel ontwikkelingsjaren van de mens. Als nu de hoogste dierlijke intelligentie ontwikkeld is -let wel, het komt daarbij niet op de uiterlijke vorm, maar alleen op de ontwikkeling van de ziel aan! -dan kunnen die ontwikkelde intelligenties samenvloeien tot een mensenziel; die bevat nu dus in de eerste plaats de elkaar wederzijds aanvullende, hoogst ontwikkelde intelligenties, maar in de tweede plaats, omdat zij de volgende stap in de ontwikkeling van vele lagere levens is, moet zij een weerspiegeling zijn van het gehele lagere leven in het algemeen, omdat zij dat allemaal in zich bevat. Ze is nu dus afgesloten wat betreft de uiterlijke vorm en de tot ontwikkeling in staat zijnde innerlijke vorm. De kroon van de schepping, de menselijke vorm, met een kiem die in de hoogste mate tot ontwikkeling in staat is, is in de nieuw geboren mens bereikt.
Hoofdstuk 10: De ontwikkeling van de vorm van de ziel tot aan de mens - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] De Godheid moet zich verhullen om dat doel te bereiken. Dat wil zeggen dat Zij Haar schepsel in omstandigheden moet plaatsen die het de mogelijkheid geven vrij uit zichzelf de Godheid te erkennen of niet. Daarbij mag de Godheid geen dwang uitoefenen, omdat anders de vrees, die vermeden moet worden, en niet de liefde de richting van de wil beïnvloedt. Bedenk zelf maar eens hoe het je zou bevallen om door dienaren omringd te zijn die je alleen uit vrees in plaats van uit liefde zouden dienen! Dat plantje van de liefde kan alleen maar ontstaan als de mensenziel door de steeds toenemende helderheid en inzicht in alle dingen, bewijzen krijgt van de grote liefde en wijsheid die de Godheid hem betoont, die bewondering en liefde in hem wekken.
Hoofdstuk 10: De ontwikkeling van de vorm van de ziel tot aan de mens - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Als het is zoals Ik jullie verteld heb, is het ook duidelijk dat de geestelijke mens, die zich in het aardse leven slechts onvolkomen ontwikkelt omdat zijn zware lichaam een grote last voor hem is, moet voortleven; want niemand zal waarschijnlijk bij zichzelf willen beweren dat hij in dit korte aardse leven een voleinding kan bereiken die hem al heel dicht bij God brengt. Hij krijgt te maken met velerlei belemmeringen in zijn lichaam en met verzoekingen van allerlei aard, opdat zijn karakter gestaald wordt en zijn wil geoefend wordt om zichzelf geweld aan te doen en het goede steeds meer aan te trekken en de slechte neigingen uit zichzelf te verwijderen.
Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Mucius was na deze woorden van Mij zo ontroerd, dat hij niet in staat was ook. maar één woord te zeggen. Hij wilde aan Mijn voeten neerknielen, maar Ik tilde hem.liefdevol op, omarmde en zegende hem, waarna hij zich geheel gesterkt en in .zijn innerlijk diep bewogen naar Mijn leerlingen begaf, die hem allemaal liefdevol de hand drukten, zonder dat daarbij een woord werd gesproken; want waar de geest in het hart zich doet gelden, is de mond niet in staat om in woorden uit te drukken wat de ziel voelt.
Hoofdstuk 14: De Heer neemt afscheid van de herberg - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Hij vroeg Mij ook wat hij met zijn metgezellen moest doen, als die terugkeerden uit Petra, wat over niet al te lange tijd zou gebeuren. Ik zei hem dat hij niets moest doen, omdat zij weliswaar niet onredelijk gezind waren, maar dat zij hun gedachten nog veel teveel op het gewin van deze wereld richtten en daarom nog geen bodem hadden om Mijn geest en Mijn leer op te nemen. Ze zouden hem als een zonderling beschouwen, wat hij zich echter rustig kon laten welgevallen omdat hij daar geen schade van zou ondervinden. Later op hun verdere reizen zouden zij hem steeds opzoeken en dan ook op de juiste tijd door hem onderricht worden.
Hoofdstuk 14: De Heer neemt afscheid van de herberg - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Toen dat beëindigd was, bleven allen zwijgen. leder haalde zich Mijn leer en Mijn daden voor de geest; maar geen van hen kwam met een vraag naar voren. Zelfs Petrus, die anders toch zoveel op zijn hart had en dikwijls vragen stelde die reeds in enigerlei vorm in vroegere lessen waren beantwoord, bleef volkomen rustig en wachtte maar af wat er tenslotte zou komen als Ik zou beginnen; want het was hun allemaal erg opgevallen dat ze dit uitstapje naar de bergen moesten maken.
Hoofdstuk 15: De Heer bereidt Zijn leerlingen voor op de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Wanneer jullie het werk zullen voortzetten dat door Mij hier volbracht zal worden, herinner je dan Mijn woorden op de berg Gerizim: 'Zalig zijn zij, die ter wille van de gerechtigheid vervolgd worden (en hun wegen niet opgeven); want het hemelrijk is voor hen! Zalig zijn jullie, wanneer de mensen jullie om omwille van Mij smaden en vervolgen en allerlei kwaad tegen jullie spreken, als ze daarmee liegen!' Want hun leugens zullen zich tegen henzelf keren en hen vernietigen, en jullie zullen de kroon der waarachtigheid ontvangen! Vrees dus niet, ook al zien jullie Mij niet meer; want desondanks zal Ik bij jullie blijven tot aan het einde van de wereld!
Hoofdstuk 15: De Heer bereidt Zijn leerlingen voor op de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Want omdat de ziel van de mens alles in zich bevat wat de aarde aan wezens draagt, zoals jullie weten, is het toch heel natuurlijk -wanneer de geest eenmaal in dit huis van hem, dat alles bevat, de heerschappij heeft verkregen -dat hij ook over de diverse evenbeelden van zijn ik moet kunnen heersen, evenals een koning die zich uit de slavenstand tot de troon omhoog heeft gewerkt, nu zonder op tegenstand te stuiten over al die standen heerst, waar hij zelf toe heeft behoord. Maar, welteverstaan, als de mens in zichzelf de verbindende schakel van de keten, die Mijn leer is, heeft gevonden, en beide ketens tot één enkele, onverbrekelijke keten heeft verbonden! Als laatste schakel van de materiële keten, die slechts de hoogste zielenvorm en de daardoor bepaalde menselijke vorm vormt, is hij volkomen machteloos en zelf niets anders dan een uiterst intelligent, goed ontwikkeld dier.
Hoofdstuk 11: Over de innerlijke opwekking en over het voortleven na de dood - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De engel die U mij toegewezen had leidde mij zijn sfeer binnen, die een volledige wereld op zichzelf is, waar hij ook zelf de heerser is en geheel en al regeert als een kleine koning. Ik werd door hem meegevoerd in mijn ziel, want mijn zware lichaam had stellig nooit zo'n reis kunnen ondernemen, zonder dat ik ook maar enigszins het gevoel had dat ik mijn lichaam miste. Ik weet daarom nu ook heel zeker dat het lichaam alleen maar een zwaar en vaak heel onbeholpen kleed is, dat als bescherming aan de ziel is gegeven opdat die zich daarin op de juiste wijze kan ontwikkelen; zelf staat het echter niet in het leven, maar eigenlijk -omdat het op zichzelf dood is -geheel en al daarbuiten.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] De engelengeest voerde mij weg naar een mij volkomen onbekend zonnegebied -waar eveneens planeten rond een zon cirkelden, net als hier -en toonde mij heel duidelijk dat de juiste zorg voor dit gebied aan hem was toevertrouwd; want alles gehoorzaamde uiterst nauwgezet aan zijn woord. Daarbij stroomde alle kracht in hem binnen alleen maar door zijn eigen wil op te laten gaan in die van U, die hij als de enig ware en juiste heeft herkend, waardoor hij er dus geen moeite mee had zich aan de hogere wil te onderwerpen en die uit te voeren.Al de wonderbaarlijke diersoorten en planten die ik heb gezien, waren zijn gedachten. Die plaatste hij, nadat ze in zekere zin door U onderzocht waren en vastgesteld was dat ze getrouwe evenbeelden van Uw grondgedachte waren, buiten zichzelf en fixeerde ze door de gedachte in zichzelf vast te houden en door die in de materie vorm te geven. Zo werd er iets geschapen.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Ik zag bijvoorbeeld hoe de engel in zichzelf een nieuwe planeet vormde, die als woonplaats moet dienen voor latere mensen. Hij toonde mij -ongeveer zoals een kunstenaar in zichzelf een beeld vormt dat hij zich in alle details voorstelt -hoe die gedachte zich ontwikkelt. Maar omdat hij ernaar streeft alleen datgene tot uitdrukking te brengen wat ook in Uw ogen gerechtvaardigd en goed is, verbond hij zich in zijn hart met U, de alom heersende Vader der eeuwigheid, en legde U in zekere zin zijn plan voor. U zei tegen hem, weliswaar niet in woorden, maar in de geest: 'Het is goed en gerechtvaardigd in Mijn ogen, doe het dus zo!' En direct kwam de geest van de engel in zichzelf in beweging, vulde zich met grote wilskracht, en op de zon die onder zijn gezag staat, ontstond een geraas en een bol, de latere planeet. Die maakte zich los van haar, werd weggeslingerd en voegde zich in banen, die volkomen overeenkwamen met het beeld dat ik tevoren had gezien.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Ik zei: 'Je hebt nu je best gedaan om hetgeen je hebt gezien in zo duidelijk mogelijke bewoording te vatten, en alle aanwezigen hebben jou heel goed begrepen; want ze hebben allemaal zoiets als jij gezien. Maar degenen die dat niet hebben en er later over zullen horen, zullen er maar een zwakke voorstelling van krijgen -tenzij ook hun innerlijke gezicht geopend wordt. Zolang de mens nog in zijn lichaam huist, dat hem dwingt alles meer in evenwicht te brengen, is het met de hoogste geestelijke dingen maar slecht bij hem gesteld, omdat hij die ook wil meten en met zijn onontwikkelde zintuigen wil ervaren, wat evenmin gaat als wanneer jullie een emmer water in een kleine maatbeker zouden willen gieten. Het is daarom beter, dat jullie tegenover iedereen zwijgen over hetgeen jullie nu hebben gezien, omdat dit alleen voor jullie nut kan hebben en door anderen toch niet begrepen zal worden, zoals jullie zelf gemakkelijk kunnen aanvoelen.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Toen Ik nu Mijn blik over de schare van Mijn aanhangers liet glijden, die vol aandacht naar Mijn woorden luisterden en eigenlijk niet goed wisten wat ze hiervan moesten denken, voelde Mijn ziel een diep medelijden en overgrote liefde voor hen die Mij zo vol vertrouwen volgden.Tegelijkertijd zag Ik echter hoe het kwaad in hen zich inspande hun zielen van Mij af te leiden en naar de wereld te keren. Toen vergrimde de Godheid in Mij, en de mens Jezus trad terug, zodat alleen de Vader in Mij heerste.
Hoofdstuk 16: De Heer en Lucifer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Toen maakten de zielen zich los van de lichamen van de slapenden, en zij schaarden zich om Mij heen en in hen gloeide een helder stralende vonk, die deze nog erg verontreinigde zielen licht en levenswarmte schonk.
Hoofdstuk 16: De Heer en Lucifer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  519 - 520 - 521 - 522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544  ...