Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 534 van 1088

...  522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547  ...
[10] Er kwamen ook van alle kanten vreemdelingen naar Egypte, die in de wijsheid van de Egyptenaren ingewijd wensten te worden. Maar de Egyptenaren, dat wil zeggen de priesters, voerden hen wel van tempel naar tempel en van school naar school, maar onderwezen hen alleen maar via de afbeeldingen in de tempels, welke afbeeldingen gerelateerd waren aan de ene Hoofdgod. De vreemdelingen namen behalve enkele leringen ook de vele beelden mee naar hun eigen land, die ze voor geld konden kopen, en bouwden daar ook tempels en scholen voor, waar ze leraren en priesters aanstelden.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] En kijk, zo ontstond toen het afgodendom en de beeldenverering, en de mensen werden tot het geloof gebracht dat ze alles hadden gedaan, wanneer ze alleen maar één of ook verschillende beelden, die voor hen in de tempels werden neergezet, werkelijk vereerden en hun naar vermogen vlijtig offers brachten!
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Daaruit kun je nu wel afleiden hoe naderhand de vele andere goden en afgoden zijn ontstaan, en nu zul je ook wel weten hoe je jouw blinde heidenen moet onderrichten, zodat ze weer terug kunnen keren naar Mij, het ene en enig ware oergoddelijke Wezen, het Zijn van al het zijn en het Leven van al het leven.'
Hoofdstuk 193: Het ontstaan van de Apollo verering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik denk dus dat het veel vruchtbaarder zal zijn een natuurkundige Uw evangelie te verkondigen dan die mensen, die tot nu toe nog steeds niet weten waarom het water vanuit de hoogte steeds naar het laagste gebied bij de zee stroomt, en waarom een steen vanuit de hoogte naar beneden valt en niet omgekeerd. Dat weten wij Romeinen wel, hoewel niet tot in de grond van de zaak, maar toch voor het belangrijkste deel! Ik dank U, o Heer en Meester, voor Uw wijze les!'
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Het lichaam zelf ziet niets, en als het lichaam zelf iets zou kunnen zien, zou zijn oog niet zo'n kunstige inrichting nodig hebben. Die is er dus alleen ter wille van de ziel en niet ter wille van het lichaam zelf. Want als je de werkelijkheden zou kunnen aanschouwen in hun werkelijke grootte, zoals ze uit Mijzelf buiten Mij zijn geplaatst, zou je met een steen, nauwelijks zo groot als een vuist, in duizend jaar nog niet klaar komen; want alleen op het oppervlak ervan zou je al zulke wonderbaarlijke, bijzondere dingen aanschouwen, dat je daar vele jaren niet van zou kunnen scheiden.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Uit jullie zal datgene groeien, wat er uit een mosterdzaadje groeit, dat een heel klein zaadje is wanneer het in vruchtbare en tot leven brengende aarde wordt gelegd. Het zal weldra uitgroeien tot de grootte van een echte boom, en onder de takken ervan zullen zelfs de vogelen des hemels wonen. En dat mosterdzaadje zal dan in staat zijn om zich in zijn vrucht geleidelijk tot in het oneindige te vermeerderen, een eigenschap die niet alleen eigen is aan een mosterdzaadje, maar ook aan alle andere zaden.
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De leerlingen zeiden: 'O Heer, U weet toch wel dat wij alles goedvinden wat U goedvindt; laten we daarom hier blijven overeenkomstig de wens van Uw nieuwe fijne vrienden, want het is toch al ruim een uur na de middag, en wij zouden waarschijnlijk van hier verder naar het zuiden geen plaats meer kunnen bereiken.'
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei de opperstadsrechter: 'O Heer en Meester, wat dat betreft hebben Uw leerlingen de waarheid gesproken, want van hier tot de volgende stad, die van hieruit helemaal in het zuidoosten ligt bij de bronnen van de beek de Arnon, is het meer dan een dagreis ver, en langs de weg van hier naar daar staat er slechts af en toe een uiterst armelijke herdershut.'
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nadat Ik dat gezegd had leegde iedereen zijn beker wijn, waarna wij allemaal welgemoed opstonden en ons naar de genoemde berg begaven, waarop -zoals jullie al weten -Mozes, Mijn eerste grote profeet, gestorven is.
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Binnen een klein half uur bevonden we ons al op de berg, waar het er nu veellieflijker uitzag dan 's morgens; want nu was het ook in het hele westen helder en vrij van nevel, en men overzag het hele Jordaandal benevens een groot stuk van de Dode Zee en de hele streek van het Libanongebergte, en natuurlijk ook een buitengewoon groot aantal steden, plaatsjes en dorpen, evenals de oude Davidsstad Bethlehem en verder naar boven Jeruzalem.
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Tenslotte zei Ik: 'Ja, jullie hebben gelijk, maar binnenkort zal het er in dit land heel anders uitzien! Enkelen van jullie en jullie kinderen zullen aan den lijve ervaren dat dit aardse paradijs van de joden tot een woestijn gemaakt zal worden; want omdat dit volk de tijd van zijn grote beproeving niet heeft herkend en ook niet heeft willen herkennen, zal er na de grote tijd van genade weldra een andere tijd van gericht komen, en vele joden zullen verjaagd en de hele wereld in gedreven worden, en velen zullen ook naar jullie in deze zestig oude steden vluchten.
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk, het hemelrijk, dat het eigenlijke rijk Gods is, bestaat voor de mensen niet in uiterlijke pracht en praal, maar het is inwendig in de mens. De mensen die dit rijk Gods in zich hebben opgenomen -het rijk dat Ikzelf naar hen toe heb gebracht -zijn in hun hart, dat van liefde voor Mij en hun naaste vervuld is, ten eerste de hemel zelf, die nu openstaat, en ten tweede de engelen zelf, die tussen Mij en hen opstijgen en neerdalen en Mij in hun liefde dienen!
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Enkele engelen liepen naar hen toe en zeiden: 'Beste vrienden en broeders, waarom zijn jullie bevreesd voor ons? Zien wij er soms zo verschrikkelijk uit?'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Nu kwam er een engel dichter naar de opperstadsrechter toe -het was de jullie reeds bekende aartsengel Rafaël - en zei tegen hem: 'Je hebt juist en naar waarheid gesproken - maar wat nu nog niet is, zal mettertijd steeds meer komen; want neem van mij aan dat wij -zoals je ons hier ziet - en nog tallozen van onze gelijken nooit stil hebben gezeten, en in deze tijd al helemaal niet!
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Zo ben ik ook al eerder bij jullie geweest en heb jullie overeenkomstig de wil van de Heer gesterkt, en toen de Heer Zelf nu naar jullie toekwam, hebben jullie Hem dan ook snel en gemakkelijk herkend.
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547  ...