Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 534 van 1490

...  522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547  ...
[1] Daarop zei Ik: 'Vriend, hoe slecht het er in Rome en zijn elders gelegen landen uitziet, weet Ik wel het allerbest en Ik heb jullie ook reeds op deze slechte toestanden gewezen, met de bedoeling dat jullie, waar zulke dingen nog plaats vinden, de aan jullie toevertrouwde jeugd er verre van houden! Maar toch zijn er in Rome ook nog mensen, die net als jullie geen vreugde beleven aan al die gruwelen en ze verafschuwen; en die hoeven nu niet meer op een wonderbaarlijke wijze van tevoren bemest te worden, opdat Mijn woord wortel in hen schiet, want daar zijn zij al voor bemest.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Wat mij betreft is het nu helemaal duidelijk en ik geloof dat dat ook bij de anderen het geval is. Het is natuurlijk wel een heel nieuwe levensleer, die nog nooit door de mond van een mens zo duidelijk uitgesproken is, hoewel enkele mij bekende oude wijzen er ook al toespelingen op gemaakt hebben, die echter helaas niet bij de wijsgeren zelf en nog minder bij hun leerlingen tot een levende oefening zijn geworden en daarom ook zonder resultaat moesten blijven. Maar hier ligt de zaak weloneindig veel anders! Want U treedt op als een onloochenbare Meester van al het materiële en geestelijke bestaan en leven en U onderricht ons helder over dingen die vele wijsgeren overigens slechts zijdelings, niet duidelijk en erg verhaspeld aangeroerd hebben; en daarom moet dan ook alles wat U ons hier geleerd en getoond hebt, waar zijn, en wie zich naar deze leer van U zal richten, zal ook altijd feilloos moeten bereiken wat U ons als een levend waar gevolg daarvan toegezegd, duidelijk uitgelegd en beloofd hebt, en daarom zullen wij dan ook geen van allen verzuimen om Uw leer in daden om te zetten.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Marcus zei: 'Heer en Meester, ik geloof dat ik de geest van Uw woorden van de goede kant goed in me heb opgenomen en begrepen heb! Maar wanneer ik aan ons Rome denk, en in het bijzonder aan de verwekelijkte en wereldse genotzuchtige bewoners ervan, dan word ik echt bang; want deze wereldse mensen kennen nu alleen maar hun verhemelte, hun buik, de grootste luxe en hebben een onverzadigbare drang naar genoegens van allerlei soort. Bovendien is bij de meesten de ergste hoogmoed in een zodanige graad ingeworteld, dat zij de mensen van de armere klasse helemaal niet meer tot de mensen rekenen en met hen doen wat hun belieft en wat hun ook maar enig genoegen verschaft, hoe onterend en diep beledigend dat ook is voor de menselijke waardigheid.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Ja, Heer en Meester, als ik nu aan dat alles terugdenk en daarnaast Uw goddelijke leer beschouw, dan kan ik niet anders dan echt bang worden! En dan bedoel ik eigenlijk dat bij een volk, dat zedelijk zo vreselijk ontaard is, waar het weliswaar in de grond van de zaak niets aan kan doen, op wonderbaarlijke wijze Uw hulp zou moeten komen om het van tevoren te bewerken, zodat wij vervolgens Uw woord op een iets meer bemeste grond zouden kunnen uitstrooien, waar het met meer zekerheid goede wortels zou vormen en tot een zegenrijke vrucht zou opgroeien. Want zoals er nu nog aanzienlijke en meer dan rijke Romeinen zijn, zal Uw leer moeilijk of helemaal geen ingang bij hen vinden, behalve alleen maar incidenteel in een of ander huis dat gelijk is aan het onze. Deze weldoordachte bedenking is dan ook de reden, waarom ik zojuist die vraag gesteld heb.'
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar met de kracht die Ik jullie nu gegeven heb moeten jullie vooral niet gaan pronken en laat je daarvoor door niemand op welke manier dan ook bewonderen of eren, maar vertel en toon degenen die genezen aan wie zij hun genezing in wezen te danken hebben, en aan wie daarvoor alleen eer, lof en dank toekomt! Ik geef jullie deze kracht vanuit de macht van Mijn wil om niet, genezen jullie derhalve de mensen die jullie hulp nodig zullen hebben, dan ook om niet!
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] En ik geef jullie deze kracht nog op zodanig verhoogde wijze, dat jullie de mensen ook kunnen genezen als ze zich op welke afstand ook bevinden, als jullie hun in gedachten en in het vaste geloof en je vaste wil in Mijn naam de handen opleggen.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Voorzien van deze kracht zullen jullie, bij een wijs gebruikt ervan, vele in het duister verkerende mensen tot het geloof in de enig ware God brengen, daardoor tot het licht des levens en de volle waarheid, en hun zielen bijgevolg ook tot het eeuwige leven.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar waar jullie op het eerste gezicht gemakkelijk zullen merken dat de een of andere mens of ook meerdere mensen te vast en te diep in allerlei afgodische dwaasheden van de wereld begraven zijn en geen oor en al helemaal geen hart hebben voor de stem van de waarheid, keer je dan van hen af en ga niet met hen om -behalve als zo'n dwaas naar jullie toe zou komen om iemand van jullie te horen, of wanner hem iets mankeert, hulp van jullie wil hebben! Als dat zou gebeuren, breng hem dan in verstandige en voor hem begrijpelijke bewoordingen zijn dwaasheden onder ogen, en als hij dat geaccepteerd heeft, geef hem dan ook de gevraagde hulp! Maar geef hem tegelijk met de hulp de vermaning, dat hij in het vervolg niet meer in de oude dwaasheid en de zonden daarvan moet volharden, omdat zijn leed een tweede keer nog veel erger zal worden dan de eerste keer, waarvoor jullie hem hulp hebben verleend. Wanneer jullie deze raad van Mij altijd zullen opvolgen, zullen jullie in Mijn naam gemakkelijk kunnen werken en handelen en zullen jullie ook rijkelijk de beste levensvruchten oogsten.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Er zal weliswaar in deze wereld nog veel tweedracht en de kwade gevolgen daarvan onder de mensen ontstaan, zoals er op een akker ook veelonkruid tussen de zuiverste tarwe opkomt, maar de zuivere tarwe, ook al gedijt die niet zo rijkelijk, zal en moet toch zuivere tarwe blijven, en van jullie moet altijd gezegd kunnen worden dat jullie geen onkruid tussen de tarwe op de akker van het leven gezaaid hebben. Grif deze woorden van Mij heel diep in jullie hart, dan zullen jullie werken rijk aan zegen zijn! -Hebben jullie dit nu allemaal goed in je opgenomen?'
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Zeer zeker! Maar als iemand van jullie een nog hogere kracht in zich voelt, dan kan hij die ook gebruiken, wanneer dat ergens op de juiste tijd en plaats zinvol is, maar nooit ofte nimmer om te tonen wat hij allemaal kan, maar alleen als hij daarmee in het verborgene, in het bijzijn van weinige en wijze getuigen, in een of ander opzicht iets werkelijk goeds voor de mensen kan bewerkstelligen! Ik kan jullie namelijk niet enkel de kracht schenken om alle lichamelijke ziekten van de mensen te genezen; want wie deze kracht volkomen ontvangen heeft, zoals jullie nu, heeft daarmee ook de kracht voor heel veel andere dingen ontvangen!
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Om deze kinderen van verschillende leeftijden op onze oude manier weer tot leven te wekken, zijn er wel meerdere jaren nodig, al helemaal als er per week nog één en vaak twee tot drie bijkomen. We hebben weliswaar geprobeerd om deze doden in Uw naam weer tot het leven terug te roepen; maar er gebeurde geen wonder en wij moesten voor deze keer weer onze oude manier hanteren.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Maar nu kwam ook de hoofdman uit Bethlehem naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester! Ik ben ook een Romein en geloof vast in U en heb U zeer lief! U hebt nu die tien Romeinen iets groots gegeven en hun ook getrouw getoond hoe ze dat allemaal moeten gebruiken. Zou U ook mij niet eenzelfde genade willen schenken? Werkelijk, ik zou er altijd het juiste gebruik van maken en in het bijzonder tegenover de Farizeeën met hun leugenachtige tongen zou ik een dergelijke genadegave heel goed kunnen gebruiken; want deze mensen maken het volk wijs dat zij ingeval van nood zelfs de doden uit de graven weer tot leven zouden kunnen wekken, als ze dat maar zouden willen en mogen! Dergelijke woorden zijn vanzelfsprekend niets anders dan loze opschepperij, waarachter nog nooit enige waarheid is schuilgegaan! Als ik nu ook zo'n geheime innerlijke kracht zou hebben, zou ik wel weten wat ik ten opzichte van die nietszeggende schreeuwers zou moeten en ook zou doen!'
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Dat is nu, zoals gezegd, de eerste graad van onze ellende; de tweede en nog ergere is echter, aangezien wij volgens Uw leer zijn begonnen te werken en te handelen, dat wij nu in onze kinderkweekplaatsen veel te weinig kinderen meer hebben om ze om te ruilen, doordat wij ze volgens Uw woord, ter wille van de hoogste levenswaarheid, samen met hun moeders en voedsters uit de kweekplaatsen weg hebben laten gaan naar een betere bestemming, terwijl wij er zorg voor hebben gedragen dat ze geen gebrek zullen hebben aan de nodige verzorging. We hebben de vele moeders en voedsters geld en andere schatten gegeven en hen laten gaan, terwijl wij hun natuurlik een goede en voor hen begrijpelijke reden voor deze nieuwe handelwijze van ons hebben aangegeven.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ja, vrienden, deze zeer boze taal spreekt het innerlijke geweten weliswaar voortdurend tegen degene die door list en bedrog wil profiteren van de lichtgelovige mensheid en dat met behulp van zijn geslepen wereldse verstand ook doet; maar zo'n mens verdooft tenslotte zijn geweten, dat de innerlijke geest van leven en waarheid in de mens is, en bedriegt de blind gemaakte mensen vervolgens steeds meer en meer.
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Ook daarin is het moeilijk om een goede middenweg te vinden; maar aangezien jullie nu serieus een punt willen zetten achter al jullie oude bedriegerijen en voortaan willen wandelen op de wegen van de volle waarheid uit God, die nu in Mij in deze wereld is gekomen, wil Ik Zelf iets voor jullie doen. Over een paar dagen zal Ik naar jullie toekomen en dan zal wel blijken wat er allemaal gedaan kan worden. Maar nu kunnen jullie gaan en het aan jullie broeders meedelen, dan zullen zij het overige welovereenkomstig de waarheid weten te regelen!'
Hoofdstuk 156: Het advies van de Heer aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  522 - 523 - 524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547  ...