Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 536 van 1490

...  524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549  ...
[17] Maar natuurlijk kan geen mens de Vader als zodanig zien; want zonder Mij zou Hij er niet zijn en Ik zonder Hem niet, omdat Ik en Hij volkomen één wezen zijn! Maar wie nu Mij ziet en hoort, die ziet en hoort ook de Vader; want Ik heb Mij als Vader door Mijn wil Zelf in deze wereld gezonden. Heil dus aan jullie, die in Mij geloven; want wie in Mij gelooft, die gelooft ook in de Vader , die Mij gezonden heeft, en Hij zal hem daarom het eeuwige leven geven!
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zei: 'Maria, ook al zal Ik Mij lichamelijk niet bij en onder jullie bevinden, Ik zal toch in de geest bij jullie aanwezig en werkzaam zijn; want in de geest ben Ik. immers voortdurend alomtegenwoordig, omdat Ik alle dingen in de eeuwige oneindigheid in stand moet houden en moet leiden. Als Ik niet in de geest alomtegenwoordig zou zijn, dan zou ieder bestaan te gronde gaan en zou er geen enkel schepsel bestaan in de hele oneindigheid, - wat je nu wel zult begrijpen. Want door de macht van Mijn uiterst levende en werkzame wil ben Ik Zelf immers van eeuwigheid alles in alles, en alles is in Mij! De Vader, die Mij als een mensenzoon in deze wereld gezonden heeft, is in Mij, en Ik en Hij zijn niet twee, maar volkomen één; de wil van de Vader is derhalve ook Mijn wil, en die is overal werkzaam.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Wanneer jullie deze woorden goed ter harte nemen, zullen jullie vrolijk zijn in je gemoed; want jullie zullen wel gewaar worden dat Ik ondanks Mijn persoonlijke lichamelijke afwezigheid toch bij jullie zal zijn en blijven. -Maria, heb je deze woorden van Mij goed begrepen?'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen hij echter thuis kwam, begonnen de zijnen hem eindeloos te vertellen van alle schrik en angst die zij tijdens zijn afwezigheid hadden moeten doormaken; in het bijzonder had de ware vuurstorm van deze nacht, waardoor ook verscheidene huizen in de omgeving heel erg waren toegetakeld, hen, en alle bewoners van het dorp zo bang gemaakt, dat ze daardoor geheel bewusteloos en bijna doodgegaan waren.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Onderweg naar de genoemde herberg had zich evenwel niets bijzonder vermeldenswaardigs voorgedaan en daarom is het ook niet nodig om daar speciaal iets over te vermelden. De leerlingen spraken met elkaar over alles wat er in deze dagen in en rond Jeruzalem was voorgevallen en vroegen Mij ook al gauw om een nadere toelichting op het een of ander, die Ik hun ook gaf; en zo werd deze anders wat saaie weg in een echt opgewekte stemming afgelegd.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] En één van hen, die Mij in zijn gemoed gelijk begon te geven, zei (een bedelaar): 'Heer! U moet een grote wijze en zelfs een profeet zijn, omdat u langs een andere weg niet zo gemakkelijk te weten had kunnen komen, hoe het met ons gesteld is. Wat mij betreft dank ik u voor deze terechtwijzing en geef u hier ook getrouwen openlijk mijn belofte, dat ik niet alleen nooit meer zal bedelen, maar alle armen in deze streek met mijn vermogen zal gedenken en hun tienvoudig zal vergoeden wat ze door mij tekort gekomen zijn. Maar als u een profeet en dus een vriend van God bent, vraag dan ook voor mij dat Hij mij mijn zonden vergeeft!'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Echter ook de waard van de grote herberg aan de heerweg, die naar Tyrus en ook naar andere steden aan de zee leidde, was nog aanwezig bij de waard in het dal; want de Romeinen waren van hier de leidende weg naar het noorden ingeslagen, via welke men in Galilea komt -welke weg ook Rafaël met de jongeren had genomen -en daarom was het voor de herbergier aan de zuidelijke heerweg niet zo nodig om zich naar huis te haasten. Maar aangezien Ik met de leerlingen deze weg moest nemen om in de plaatsen te komen die Ik deze keer uitgekozen had, trok de waard, die nu al bijna zestien dagen niet thuis was geweest, nu met ons mee en vroeg Mij van tevoren alom de genade, op deze dag in zijn huis van zijn gastvrijheid gebruik te willen maken.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Maar Ik zei tegen hen: 'Het is niet mooi van jullie om hier te bedelen; want jullie hebben geen aalmoes nodig! Waarom hebben jullie eigenlijk jullie huizen en stukken grond in de buurt van Samaria voor veel geld verpacht en het geld vervolgens tegen woekerrente op de wisselbank gezet; jullie zijn rijke mensen geworden en bedelen nu in arme kledij in een vreemde streek, zodat jullie je grote woekerrente uitsparen en ook de echte armen van deze streek nog ontnemen wat hun toekomt! Hebben jullie als joden dan niet uit de wet vernomen, dat men God boven alles en zijn naaste als zichzelf moet liefhebben? Is dat leven en handelen volgens de wet, wanneer men doet zoals jullie nu doen? Sta beiden op van deze plek, jullie huichelaars en bedriegers, anders zal het jullie slecht vergaan!
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Er staat ook geschreven: 'Wie goed van hart is en een profeet en leraar loon geeft en hem een offer brengt, zal later ook het loon van een profeet ontvangen!' Zijn jullie dan soms profeten, verlicht door Gods geest, om als een licht uit de hemelen de mensen op aarde voor te lichten, die in de nacht van hun zonden wandelen? O, dat zijn jullie nooit geweest, alhoewel jullie om meer aalmoezen van de lichtgelovige mensen te vangen, je al verscheidene keren als zodanig hebben voorgedaan, zonder dat jullie in God geloven, omdat jullie allebei al lang het geloof van de blinde Sadduceeën hebben! Maar daarom zijn jullie des te meer strafbaar, omdat jullie hier de echte armen van deze streek ontnemen wat hun toekomt! Sta dus maar gauw op en ga weg van hier, anders zullen jullie de macht leren kennen van Degene die dit nu tegen jullie gezegd heeft!'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Nu zei de eerste en beste van beiden: 'Laten we nu gaan en volg ook jij de raad van deze ware profeet op; en als je alles gedaan hebt, zal ik je opnemen en werk geven!'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Daarop bogen deze beide bedelaars en trokken in snel tempo over de bergen naar hun land.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'O, met deze nietszeggende verontschuldiging van jullie bereiken jullie bij Mij niets! Het ontbreekt jullie nagenoeg geheel aan geloof en echt levend vertrouwen op God en daarom verhoort God jullie gebeden ook niet en slaat Hij geen acht op jullie offers. Waarom bidden jullie zelf eigenlijk niet vol geloof en vertrouwen? Omdat jullie dat te ongemakkelijk lijkt! Daarom hebben jullie in de gemeente bepaalde door de tempel gevolmachtigde voorbidders, die jullie betalen, opdat zij dit of dat voor jullie van God zullen afsmeken. Als jullie je geloof en vertrouwen aan deze huichelaars kunnen schenken, die zich voor hun voorgewende moeite altijd goed laten betalen en wier bidden en smeken jullie nog nooit hulp gebracht heeft - waarom stellen jullie je geloof en vertrouwen dan niet liever op God de Heer en Vader Zelf?
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen wij evenwel het dorp al tamelijk ver achter ons geláten hadden, vroegen de leerlingen Mij: 'Heer en Meester! Waarom hebt U deze joden eigenlijk helemaal niet geholpen, terwijl ze het U toch zelf heel nadrukkelijk gevraagd hebben en geen voorbidders naar U toegestuurd hebben?'
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Bij deze mensen, wier bede Ik niet verhoord heb, is een teistering met allerlei nood en leed nodig; want daardoor worden ze wakker geschud uit hun oude traagheid en worden ze geoefend in geduld en hun harten zullen zachter en barmhartiger worden dan tot nu toe het geval was. Want Ik ben niet altijd een Helper, maar waar het nodig is, ook een rechtvaardige rechter .
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Nu zei Simon Juda: 'Op deze manier moet een mens, die door middel van zijn bidden en smeken iets van God gedaan wil krijgen, dus gewoon lastig en onuitstaanbaar voor Hem worden? Maar ik dacht dat er bij God, die in U woont en vol van de hoogste liefde en ontferming is, alleen maar een levend geloof en vertrouwen nodig waren om verhoord te worden, eerder dan bij een rechter van deze wereld?!
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549  ...