Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 536 van 728

...  524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549  ...
[9] Ik zeg: 'Vriend, dit antwoord heb Ik verwacht. Het moest zo natuurlijk-verstandig uitvallen, omdat jij een op natuurlijk gebied verstandige man bent. Maar van een bovennatuurlijke wijsheid is daarin nog niets te ontdekken. Naar de innerlijke, dus zuiver geestelijke wijsheid echter kan Paulus slechts één bepaald iets bedoeld hebben. Dat moet uit de keuze van zijn woorden precies te definiëren zijn, zodat er in het vervolg over deze gewichtige zaak nooit meer twijfel kan bestaan of hij het ene dan wel het andere heeft bedoeld; echter dat hij heel zeker slechts, nemen wij aan, het eerste bedoeld moet hebben. Maar hoe dit uit de innerlijke, bovennatuurlijke wijsheid af te leiden is, kun jij natuurlijk niet weten. Want Hegel en Strausz, Rousseau en Voltaire hebben dat zelfs nooit begrepen. En jij, als een van de vurigste vereerders van deze wijsgeren, kunt daarom ook onmogelijk die wegen kennen, die voor jouw leraren en leiders nog onbekender waren dan Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland voor de Romeinen.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Robert zegt: 'Beste vriend, het is weer uiterst moeilijk op deze vraag een bevredigend antwoord te geven. Want in de eerste plaats zal ook daarvoor wel bovennatuurlijke wijsheid nodig zijn, die mij echter ontbreekt. En vervolgens kan men zonder verdere oordeelkundige bewijzen toch niet zo maar aannemen, dat de overigens zeer wijze Paulus in alle ernst zelf geloofd heeft, wat hij andere mensen wilde doen geloven. Want alle achtenswaardige oude wijzen, Paulus inbegrepen, hebben beslist zelf heel goed ingezien hoe wankel de basis van alle metafysische en theosofische theorieën is. Zij berekenden met hun goede mensenkennis hoe ongelukkig het menselijk geslacht al gauw zou moeten worden, wanneer het door dieper inzicht tot het besef van zijn vergankelijkheid zou zijn gekomen. Daarom probeerden zij door toespraken en zinspreuken soms op de manier van het orakel van Delphi de volkeren tot een soort mystiek geloof terug te voeren, waardoor tenminste hoop op een toekomstig leven kon worden gewekt. Of ze zelf echter ook werkelijk vervuld van deze hoop leefden en of ze van al datgene wat ze onderwezen volkomen overtuigd waren, blijft voor mij zeker een vraag, totdat ik, hetzij langs de weg van innerlijke wijsheid of door een directe confrontatie met de geesten die zoiets hebben onderwezen, tot een ander inzicht kom.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Bewijzen kan ik mij echter, wat jouw Godheid betreft, volstrekt niet verschaffen. Daarom wil ik ondertussen alleen maar geloven, dat jij voorlopig een God bent. Zou het in de toekomst echter mogelijk worden dit geloof met bewijzen wat duidelijker te maken, dan wordt mijn geloof een zichtbare waarheid. Of mijn geloof echter gemakkelijk zover omgevormd zal kunnen worden is trouwens weer een ander hoofdstuk.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Wanneer jij echter dat 'geluk' werkelijk verlangt, doe dan datgene waardoor je gelukkig denkt te worden. Ik sta er voor in, dat je maar al te vlug heel anders zult gaan denken en oordelen!
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ikzelf echter heb geleerd: 'Wees volmaakt zoals jullie Vader in de hemel volmaakt is!' En Paulus verlangde, dat men alles nauwkeurig zou onderzoeken en het goede daaruit behouden. Zeg eens, werd daarmee een dom geloof aangeraden, dat geen geloof is? Of een echt, levend geloof, dat hemelhoog verheven is boven alle kennis! Oordeel nu zelf of datgene wat jij geloof noemt, wel geloof is! Dan pas zal Ik je precies verklaren wat eigenlijk waarachtig geloven betekent! Spreek jij nu; het is nu weer jouw beurt!'
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Het zuivere weten kan toch geen geloof zijn! Het aanschouwen en het verstaan en zelfs het betasten toch nog minder? Buiten het weten en het zuivere waarnemen door onze zintuigen ken ik echter verder niets wat de mens in zijn onderscheidings- en beoordelingsvermogen zou kunnen opnemen. En als het weten, evenals het zien, horen, proeven en voelen, geloven betekent, wat is dan eigenlijk datgene wat ik tot nu toe geloof noemde?
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Wanneer het dan uiteindelijk tot een scheiding van deze kerker komt, wat zal die dan hard, moeilijk en pijnlijk zijn! Zal men dan niet, zoals bij een moeilijke bevalling, waarbij de lichaamsvrucht op meerdere plaatsen met de baarmoeder letterlijk vergroeid is, ook de ziel en de geest met alle geweld als het ware stuk voor stuk moeten losscheuren van de vetgemeste lichaamskerker, vanwege de noodzaak om deze in elkaar vergroeide wezensdelen, van elkaar te kunnen scheiden? Zal zo'n operatie ooit een aangenaam gevoel veroorzaken voor lichaam, ziel en geest? O dat alleen al is een marteling die met geen enkele aardse te vergelijken is, die Ik maar al te goed ken! Als je nu echter dit bittere gevolg bijna altijd met zekerheid kunt verwachten na zo'n aards gelukkig leven, zeg dan eens, of je zo'n leven werkelijk gelukkig kunt noemen?
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Geloven betekent voor mij iets voor waar aannemen wat op zich ook waar kan zijn voor zover het niet in tegenspraak is met de wetten van het gezond verstand, ook al kunnen de leerstellingen niet, zoals een mathematische stelling, worden bewezen. Kunnen ze dat echter wel, dan houdt het geloof vanzelfsprekend op, net zoals de hoop als dochter van het geloof moet eindigen, als deze eenmaal in vervulling is gegaan!
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Jij hebt wel enkele keren tot je leerlingen gesproken over de wonderkracht van het geloof, toen je iets gezegd hebt over het verplaatsen van bergen, wat zij waarschijnlijk geen haar beter begrepen dan ik! Bedoel je dus enkel dit fabelachtige geloof? Dan is mijn geloof echter alles eerder dan dat. Want voor mijn geloof zou niet eens het kleinste zandkorreltje, laat staan een berg geweken zijn!
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Maar de ziel heeft nog een ander kenvermogen, dat niet in haar hoofd maar in haar hart zetelt. Dit vermogen heet innerlijk gemoed en bestaat uit een geheel eigen wil, uit de liefde en uit een met deze beide gemoedselementen overeenstemmende voorstellingskracht. Heeft deze eenmaal het begrip van het bestaan van God in zich opgenomen, dan wordt het meteen door de liefde omvat en door haar wil vastgehouden, en dat vasthouden is dan pas 'geloven'.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Vriend, zolang de mens slechts vanuit zijn verstand definities formuleert, kan hij over geloof en over gebed ook geen andere mening hebben dan jij Me heel onomwonden te kennen hebt gegeven. Want het verstandelijk denken biedt de mens geen andere weg dan die van het stoffelijke zien en de zintuiglijke waarneming. Een geestelijk, levendig geloof kan echter in een zinnelijk gemoed even weinig wortel schieten als een tarwekorrel op een granietrots. Hij heeft daar wel een stevige ondergrond, maar omdat de harde rots geen vocht bevat dat de tarwekorrel oplost en de kiem vrijmaakt, blijft de korrel op de harde rots een tijdlang wat hij is. Mettertijd sterft hij echter helemaal af, omdat hij geen voedsel heeft. Wat baat je al je kennis en je verstandelijke gehoorzaamheid die jij geloof noemt, wanneer je geest er geen deel aan heeft?
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Om echter tot dit alleen zaligmakend geloof te komen, moet men er ernstig naar streven om in eerdergenoemde oefening zo spoedig mogelijk bedreven te worden. Want wanneer een mens te veel en te lang alleen gezorgd heeft voor de ontwikkeling van zijn verstandelijk vermogen en daarmee alleen heeft gezorgd voor aardse doeleinden en welzijn, dan moet het zo iemand volkomen onmogelijk toeschijnen ook in zijn hart te kunnen denken.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Als je nu echter dingen van mij verlangt die mij op de aarde nooit ten deel vielen, dan ben je klaarblijkelijk ondanks al je wijsheid nog duizendmaal dommer dan ik, en zul je me in het vervolg weinig, of niet kunnen helpen!
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert zegt: 'Waarde vriend! Ik merk dat je een beetje scherp wordt en soms ook wat beledigend! Dat is zo'n eigenschap die bijna alle leraren eigen is, of ze nu groot of klein zijn. Want door de bank genomen worden ze allemaal bij bepaalde gelegenheden wat grof en wijzen hun pupillen er soms fijntjes op dat zij behoren tot dat soort geduldige dieren, dat wat betreft zachtmoedigheid en geduld veel overeenkomst heeft met de grote wijsgeren! Naar bloed smachten deze dieren nooit, echter wel naar hooi en stro. Deze magere kost levert natuurlijk voor de opbouw van de hersenen slechts een geringe bijdrage. Vandaar dat deze dieren gewoonlijk verdraaid weinig van die grijze, brijachtige massa in hun kop hebben, waarvan het hoofd van Socrates een overvloedige rijkdom moet hebben gehad.
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Men zegt toch van een leeuw dat hij geen muggen vangt. Als jij echter niet alleen een van de grootste wijsgeren bent, maar zelfs de almachtige Godheid zelf, zoals je me in het verloop van ons samenzijn reeds enkele keren niet onduidelijk hebt te verstaan gegeven, dan is het voor mij onbegrijpelijk dat je er zulke kleinigheden bijhaalt. Zaken die ik als mens, zelfs wanneer ik me enkele ogenblikken aan hun ellendig genot overgaf, nauwelijks de moeite vond om over na te denken!
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  524 - 525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549  ...