Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 537 van 1088

...  525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550  ...
[11] Daarop voorzagen de twee dienaren zich in de herberg direct van verscheidene gerstebroden en gingen meteen vol blijdschap naar buiten, waar de beide dieren graasden. Toen ze in de buurt van de dieren kwamen spraken ze die op hun manier toe. De dieren werden opmerkzaam, de geur van de broden trok hen dichter naar de dienaren toe; die gaven hun direct stukken brood en liepen toen naar de stad, terwijl ze onderweg, wat niet zo ver was - de dieren van tijd tot tijd een stuk brood gaven. En weldra zagen wij vanuit onze gastenkamer door de open ramen hoe de twee reusachtige olifanten de beide dienaren van de opperstadsrechter als makke lammeren op de voet volgden, en zo naar de grote stal gebracht werden, terwijl de vele mededienaren, knechten .en burgers van de stad verbaasd toekeken. In de stal voorzagen ze de dieren direct van een goede hoeveelheid voer en water.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De Romein en de opperstadsrechter, alsook de waard en zijn zoon en de twee Farizeeën en de Joden hadden het zo naar hun zin, dat de opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester! Als ik het tenminste wat mij betreft op deze aarde voortdurend zo zou kunnen hebben als nu in Uw gezelschap en in het gezelschap van Uw hemelse dienaar, zou ik direct afzien van de vast nog veel grotere zaligheden van Uw hemelen; want ik beschouw het nu als de hoogste hemel dat ik mij heel dicht in Uw nabijheid bevind en met U gesprekken kanvoeren.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Kijk, vriend, het gaat ongeveer zoals het al bij tijd en wijle op deze aarde bij de mensen toegaat die echt gevoel hebben voor hogere kunsten en wetenschappen, en daarmee ingenomen zijn. Stel nu bijvoorbeeld dat je over een groot architect en beeldend kunstenaar hebt gehoord, dat zijn werken van alle mensen de grootste bewondering oogsten. Toen je dat hoorde, bekroop je de lust om de grote kunstenaar zelf persoonlijk te leren kennen, en omdat de middelen voor de reis je niet ontbraken, begaf je je al gauw op weg naar dat verre land waar de kunstenaar verbleef en zijn werken op geweldige schaal ten toon stelde en uitvoerde.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Tenslotte zegt de kunstenaar tegen je: 'Omdat je de moeite hebt genomen mij op te zoeken en persoonlijk te leren kennen, wil ik je van deze Woonplaats van mij, die maar weinig van mij kan laten zien, naar een heel grote stad brengen, die hier niet ver vandaan is, waar je meer dan voldoende gelegenheid zult krijgen om je in mijn werken te verlustigen!'
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De waard merkte het zelf en vroeg aan Mij: 'Heer en Meester, dit ene lam is kennelijk te weinig voor het grote aantal gasten! Wat denkt U ervan als ik inderhaast nog twee of drie lammeren liet klaarmaken? Want zoals ik opgemerkt heb, is dat ene lam alleen voor onze wonderbaarlijke gast Rafaël al nauwelijks voldoende!'
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop werden alle gasten van het in stukken verdeelde lam voorzien en aten daarvan naar behoefte, en hoe meer ze aten, des te meer zagen ze nog op hun bord liggen; tenslotte bleef er bij allen zoveel over, dat de overgebleven stukken niet meer pasten op de grote schaal, waarop het lam op tafel was gezet, en er moest nog een tweede even grote schaal gehaald worden om daar de overige stukken op te leggen om ze van de tafel naar de keuken te kunnen brengen. Daarop werden de twee schalen weggebracht, en de vrouw van de waard met haar dochters en de keukenmeisjes konden hun ogen niet geloven dat dit ene gebraden lam zoveel restanten had kunnen opleveren; ze bedankten Mij allemaal en aten toen van de overgebleven stukken, en daarvan bleef ook voor de volgende dag nog een hele schaal vol over.
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Want ik had zo gedacht: U hoeft het maar te denken en daarna met Uw wil te zeggen: 'Er zij!', en dan is datgene wat U door Uw wil al helemaal voltooid tot bestaan hebt geroepen, er al; want dat hebt U destijds immers ook moeten doen, toen U de hele aarde vanuit Uzelf tot bestaan hebt geroepen en met haar geleidelijk aan ook alles wat erin, erop en erboven is. En toen alles wat U op aarde wilde hebben klaar en voltooid bestond, was het voor U even gemakkelijk om in alle planten, dieren en mensen het vermogen tot voortplanten en vermeerderen te leggen, al naar de soort van Uw tot leven gebrachte schepselen.
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Maar met dit lam zit het heel anders. Het was maar één lam dat reeds goed klaargemaakt en gebraden op tafel was gezet, en bij het verdelen bleek duidelijk dat de stukken van alle gasten kennelijk klein moesten uitvallen. Maar als je het kleine stuk naar je mond bracht, kon je dat niet meer op krijgen; want het groeide zichtbaar in de hand van degene die at.
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Bij een ceder is dat niet verwonderlijk - want die heeft haar plantaardige, natuurlijke leven, en haar inwendige organisme is op die manier ingericht maar het organisme van een gebraden lam kan naar mijn mening toch haast onmogelijk meer de eigenschap bezitten om van binnenuit te groeien en groter te worden. Maar omdat het lam, waar wij van gegeten hebben, toch zozeer groter is geworden dat wij het onmogelijk helemaal hadden kunnen opeten, moet ik openlijk bekennen dat ik dit wonder van U absoluut niet begrijp.'
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Kijk, beste vriend, deze leerlingen van Mij zijn al zolang bij Mij en hebben dergelijke buitengewone voedselvermeerderingen al herhaalde malen gezien; maar ze zijn Joden, en geen van hen is ook maar één keer op het idee gekomen om Mij daar speciaal naar te vragen! En ze hebben het Mij niet gevraagd, omdat ze in hun nog veelvuldige echt Joodse blindheid geen verschil hebben kunnen ontdekken tussen het ene of het andere wonder dat Ik heb gedaan; maar jullie scherpzinnige Romeinen ontdekken bij Mijn wonderen een echt verschil, dat voor de scherpte van jullie verstand waard is verder besproken te worden.'
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Kijk, Mijn beste vriend Philippus, als jullie Mij daar toen naar hadden gevraagd, zouden jullie er ook heel zeker zonder enige terechtwijzing van Mijn kant vanaf zijn gekomen; maar jullie hebben Mij niets gevraagd! Want jullie maken geen onderscheid tussen Mijn daden en gooien ze allemaal op één hoop; maar onze vriend hier, een echte Romein van het zuiverste water, heeft met de scherpzinnigheid van zijn verstand een werkelijk verschil ontdekt, en Ik zal hem dat ook uitleggen, zonder hem vanwege zijn vraag een terechtwijzing te geven, die jullie zo vervelend vinden!'
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Het buitengewoon fijn etherische, dat wij 'substantie' zullen noemen, wordt door de milt langs een heel verborgen weg naar het hart geleid en gaat vanuit het hart volledig gezuiverd over in de ziel van de mens, en zo haalt de ziel uit al het opgenomen voedsel ook wat haar verwant is naar zich toe en wordt daardoor in al haar afzonderlijke bestanddelen, die geheel overeenkomen met die van het lichaam, gevoed en gesterkt.
Hoofdstuk 209: Het voedingsproces in het menselijke lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer) , Als een mens dus naar lichaam en ziel volkomen gezond wil blijven, moet hij van kind af aan matig gevoed worden met zuiver voedsel.
Hoofdstuk 210: De belangrijkste voedingsmiddelen voor de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk naar Mij! Ik ben wat Mijn lichaam betreft ook een mens, maar Ik eet en drink steeds een en hetzelfde voedsel en stil Mijn dorst eveneens met zuivere, goede en gezonde wijn -maar altijd in de juiste mate; en wat Ik nu voor jullie ogen eet en drink, dat at en dronk Ik ook al in Mijn kinderjaren, evenals trouwens de meeste van Mijn leerlingen, die bijna allemaal vissers waren en van vis leefden.
Hoofdstuk 210: De belangrijkste voedingsmiddelen voor de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Op grond van wat Ik je nu heb gezegd kun je met weinig moeite zelf oordelen, dat het voor Mij in de grond van de zaak een en hetzelfde is om door Mijn wil een akker van de ene of andere soort graan te voorzien,jouw graanschuren met al rijp graan te vullen of een klaargemaakt brood voor jou en ieder ander neer te zetten en het ook te vermeerderen, als dat nodig zou zijn. En zo is het ook met allerlei vlees; want als Ik levende dieren kan scheppen, zal het ook wel niet onmogelijk voor Mij zijn hun vlees te scheppen, het tevens klaar te maken en het in toebereide staat naar behoefte te vermeerderen.'.
Hoofdstuk 210: De belangrijkste voedingsmiddelen voor de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  525 - 526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550  ...